Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA-voorwaarden Huur en Verhuur Pleziervaartuigen
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
64396
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking op de huur van een zeilboot voor de periode 2 september 2011 tot 9 september 2011. De overeenkomst is gesloten op 6 juli 2011. De huurprijs bedroeg € 1.695,–. De consument heeft de klacht op 13 september 2011 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Naast de kapotte elektronische windaanwijzer, de afwezige windvaan, de 30 a 40 cm speling in het roer en de kapotte marifoon waren er nog andere gebreken. Het midzwaard was zeer moeilijk omhoog te trekken. Zelfs met 4 slagen om de lier slipte deze vaak nog bij het opdraaien. We hebben dit bij een zusterschip (ook een Feeling 39 dus) getest. Daar kon het zwaard met de hand opgetrokken worden. De lierhandels hadden kapotte “borgjes” waardoor er een gerede kans bestond dat de lierhandels overboord raakten. De katrol in de halshoek van het eerste rif was kapot, waardoor het “vanuit de kuip reven” onmogelijk was. Dek- en stoomlicht waren niet onafhankelijk te schakelen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De stuurkolom had speling, waarschijnlijk door een ongeluk. Daardoor was het moeilijk sturen. Het sturen ging ook bijzonder zwaar. De ondernemer heeft dat gedeeltelijk tijdens de huurperiode weten op te lossen, maar het sturen ging desondanks zwaarder dan zou moeten. De autopilot werkte door de speling in de stuurkolom ook niet naar behoren (‘zwalkte’). De consument heeft niet met harde wind gevaren. Toen lag de consument in een haven. De consument heeft veel minder kunnen varen dan de bedoeling was. Vanaf Vlieland heeft de consument alle dagen besteed aan de terugvaart via de Staande Mastroute. Er is voor afvaart geen opleveringsformulier getekend. Met name vanwege de speling in het roer en de kapotte marifoon had de ondernemer de boot niet mogen verhuren. De consument verlangt volledige terugbetaling van de huurkosten. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft de klacht telefonisch op 9 september 2011 en schriftelijk op 13 september 2011 bij de ondernemer gemeld. Op 27 december 2011 is de klacht bij de commissie aanhangig gemaakt, waardoor deze niet-ontvankelijk is. Speling in het roer: volgens de consument zou de speling 30 à 40 cm bedragen. Hij is hiervoor terug geweest in de haven en na controle bleek de speling 10 à 15 centimeter te zijn. Dis is opgelost in de haven. Helaas is dat niet afdoende gebleken en daarvoor is dan ook compensatie geboden. De afwezige windvaan: de elektronische windvaan is tevens een optische windvaan. De kapotte marifoon: na reparatie bleek dat het probleem zat in de kabel van het kastje naar de handspeaker in de kajuit. Deze kabel was kapot getrokken. De marifoon deed het voor aanvang van de huur wel. Het midzwaard: om het midzwaard omhoog te trekken, dient men de borglijn los te zetten. Dit is in de instructie vooraf uitgelegd. Dek- en stoomlicht niet onafhankelijk te schakelen: dat is standaard werf. Tot tweemaal toe is de consument met klem afgeraden om het wad op te gaan. Er was die week een stormwaarschuwing van windkracht 10 afgegeven en dan is het onverantwoord (zelfs levensgevaarlijk) om het wad op te gaan. In de huurvoorwaarden staat tevens aangegeven dat men met windkracht 7 of hoger niet meer mag varen. De ondernemer heeft de consument zelf deze waarschuwing gegeven op de dag van vertrek en bij reparatie in Vlieland is hem dit nogmaals verteld. Dit roept bij de ondernemer de vragen op omtrent de vaardigheden en kennis van de consument. Was hij kundig genoeg om het besluit te nemen het wad op te gaan. De ondernemer heeft de consument het aanbod gedaan om kosteloos midweeks een vergelijkbaar zeilschip te huren. Dat aanbod handhaaft de ondernemer en geldt ook voor 2012. Het verzoek van de consument om de gehele huursom terug te ontvangen, is niet redelijk. Waren de klachten van dusdanige aard dat de consument niet meer had kunnen genieten van zijn uitstapje met zijn vrienden, dan had hij de boot niet pas een halve dag voor het einde van de huurperiode ingeleverd. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De ondernemer heeft zich er op beroepen dat de consument de termijn voor het aanhangig maken van de klacht bij de commissie heeft overschreden. De eerstvoorliggende vraag is derhalve of de consument al dan niet ontvankelijk is zijn klacht. De commissie stelt vast dat op het moment dat de consument het geschil aanhangig maakte bij de commissie meer dan drie maanden waren verstreken sinds de consument per brief de klacht aan de ondernemer kenbaar heeft gemaakt. Anderzijds stelt de commissie echter vast dat de ondernemer nooit enige (schriftelijke) reactie heeft gegeven op de klacht van de consument. In dat licht acht de commissie een beroep op termijnoverschrijding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar, althans acht zij de kleine termijnoverschrijding verschoonbaar. Op grond van het voorgaande is de consument ontvankelijk in zijn klacht. Wat betreft de klachten van de consument stelt de commissie allereerst vast dat de klacht met betrekking tot de speling in het roer min of meer door de ondernemer is erkend. De ondernemer heeft hiervoor ook een vergoeding aangeboden. Deze klacht weegt de commissie zwaar mee, nu een dergelijk gebrek een grote invloed moet hebben gehad op het zeilgenot van het gehuurde schip. De andere klachten heeft de ondernemer weersproken. Voor de commissie is niet meer na te gaan of en in hoeverre de klachten feitelijk terecht zijn. Echter, de ondernemer kan wel het verwijt worden gemaakt dat hij bij aanvang van de huurperiode geen opleveringsformulier heeft opgesteld, hetgeen van een professionele verhuurder wel verwacht had mogen worden. Daarmee kan discussie over bijvoorbeeld de apparatuur – werkte dat bij aanvang van de huur wel of niet – worden voorkomen. Dat de consument teveel risico heeft genomen door bij een windkracht van meer dan 7 Bft te zeilen op de Waddenzee is niet vast komen te staan. De consument heeft dat ontkend. Bovendien is niet, althans onvoldoende duidelijk gemaakt wat het verband is tussen de klachten van de consument en het door de ondernemer gestelde omtrent het zeilen bij stormachtig weer. Dat (een van de) door de consument gestelde gebreken veroorzaakt zou zijn door het zeilen bij stormachtig weer, kan de commissie op basis van het door de ondernemer gestelde in ieder geval niet aannemelijk achten. Onder bovengenoemde omstandigheden acht de commissie een vergoeding vanwege gederfd huurgenot op zijn plaats. De commissie stelt deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van € 750,–. Voor een hogere vergoeding ziet de commissie geen aanleiding, nu de commissie er niet van overtuigd is dat de consument in de huurperiode in het geheel geen genot heeft gehad van het gehuurde schip. In dat geval zou het voor de hand hebben gelegen het schip eerder terug te brengen of zou anderszins bij de ondernemer zijn aangegeven dat verder varen geen zin zou hebben, maar dat is niet gebeurd. De commissie acht de klacht op grond van het voorgaande gegrond. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 750,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie op 15 maart 2012.