Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Wanprestatie
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
227190/234919
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument volgt twee opleidingen bij de ondernemer. Doordat de opleidingen nog niet door zijn ontwikkeld, heeft de consument studievertraging opgelopen. Vooraf is niet gecommuniceerd dat het gaat om opleidingen die nog niet volledig zijn ontwikkeld. De commissie stelt een schadevergoeding vast. De klacht is gegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Op de zitting bleek dat commissielid C. Broers om persoonlijke redenen op het laatste moment niet aanwezig kon zijn. De consument heeft er op de zitting mee ingestemd de zitting toch door te laten gaan. De ondernemer is niet op de zitting verschenen. De voorzitter heeft medegedeeld dat dit bindend advies door alle drie de leden wordt gegeven.
Onderwerp van het geschil
De consument neemt sinds november 2022 deel aan de cursus mbo-begeleider maatschappelijke zorg niveau 3. Tijdens de cursus bleek dat niet alle modules voorhanden waren zodat de consument niet verder kon studeren. Toen is zij ook een tweede opleiding gestart, te weten MBO persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg niveau 4 (kort) om toch maar snel over een diploma te kunnen beschikken. Daar liep de consument tegen hetzelfde probleem aan. Voor beide opleidingen heeft de consument alle beschikbare modules afgerond maar zij kan niet verder studeren omdat de opvolgende modules nog niet beschikbaar zijn.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument wijst erop dat zij enorme studievertraging oploopt en niet de door haar gewenste functie kan gaan vervullen omdat zij nog niet over de correcte diploma’s beschikt. Aan haar is voorafgaande aan de start van haar opleiding niet medegedeeld dat beide opleidingen nog in ontwikkeling waren. De consument beklaagt zich ook over de gebrekkige communicatie door de ondernemer. De consument ziet de volgende oplossingsrichtingen: het gebruikmaken van de oude modules, een vrijstelling bekostigd door de ondernemer (inclusief vrijstelling gemaakte opdrachten) of beëindiging van de overeenkomst met schadevergoeding.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer erkent dat sprake is van een vervelende situatie en heeft aangeboden om vier maanden lesgeld aan de consument te vergoeden en naar mogelijkheden te kijken om eerder het praktijkexamen af te leggen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit het standpunt van de ondernemer volgt dat hij erkent dat de consument studievertraging heeft opgelopen omdat de modules van beide opleidingen niet tijdig zijn ontwikkeld. De commissie overweegt verder dat door de ondernemer niet wordt betwist dat voorafgaande aan de start van de eerste opleiding niet is medegedeeld dat het een opleiding betrof die nog in ontwikkeling was. Daarmee is duidelijk dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de ondernemer.
Op de zitting bleek dat de situatie onveranderd is. Voor beide opleidingen moet de consument twee modules afmaken die echter nog niet beschikbaar zijn. Duidelijk is dat de consument, die snel studeert, hierdoor flinke studievertraging ondervindt; zij ging er namelijk vanuit in de zomer 2023 klaar te zijn terwijl zij nu nog steeds geen duidelijkheid heeft wanneer zij haar diploma’s zal kunnen behalen. Zij hoopt dat dit zal kunnen plaatsvinden in maart/april 2024.
De commissie zal niet beslissen, zoals de consument wenst, dat de ondernemer de oude modules moet gebruiken. Evenmin zal zij beslissen tot een vrijstelling. Deze oplossingsrichtingen zien op de inhoud van de opleidingen en hebben dus een rechtstreeks verband met de waarde van het diploma waar de commissie zich niet in wil mengen.
Op de zitting is gebleken dat de consument het meest gebaat is bij het afmaken van de beide opleidingen. Wel is duidelijk geworden dat de consument schade ondervindt, alhoewel zij deze schade enigszins heeft weten te beperken door afspraken te maken met haar werkgever. Desalniettemin heeft zij door de veel langere duur van de opleidingen een minder goede positie op de arbeidsmarkt en dat is schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De commissie beslist daarom dat de ondernemer aan de consument voor beide opleidingen vier maanden lesgeld als schadevergoeding moet betalen. Dat komt voor de eerste opleiding neer op € 722,20 (4x € 180,55) en voor de tweede opleiding op € 672,– (4 x € 168,–)
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
De ondernemer moet aan de consument een schadevergoeding betalen van € 1.394,20 binnen 30 dagen na ontvangst van dit bindend advies.
De ondernemer moet aan de consument het klachtengeld van € 107,50 vergoeden.
Verder is de ondernemer behandelingskosten verschuldigd aan de commissie.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer mr. A.J.J. van Rijen, voorzitter, de heer C. Broers, de heer mr. P.B. Vos, leden, op 15 december 2023.