
Commissie: Voertuigen
Categorie: Zorgvuldigheid ondernemer
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
65145
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 8 september 2011 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden (herstel van schade tengevolge van een lekke band aan een caravan [merk en type] van 2005, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs, welke niet in geschil is tussen partijen. De overeenkomst is uitgevoerd op of omstreeks 26 oktober 2011. De consument heeft op 26 oktober 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het namens de consument verwoorde standpunt luidt in hoofdzaak als volgt. De caravan is op 8 september 2011 bij de ondernemer gebracht voor de reparatie aan de bodem en de wielkast, ontstaan door een lekke band. De reparatie heeft veel tijd in beslaggenomen en duurde daardoor tot 26 oktober 2011. Bij het ophalen van de caravan zei de ondernemer dat de fietsendrager van de caravan was afgehaald en gestolen. De ondernemer is op 7 november 2011 aansprakelijk gesteld voor de schade aan de caravan, ontstaan door het afrukken van de fietsendrager en voor het vermist zijn van de fietsendrager. Ter zitting heeft de consument verder nog des gevraagd – in hoofdzaak – verklaard, dat de caravan langere tijd bij de consument thuis heeft gestaan, omdat de ondernemer de onderdelen niet voorradig had. Later heeft de consument nog drie maal moeten bellen om de caravan te kunnen brengen, hoewel de ondernemer al had gezegd dat ze, bij gebrek aan onderdelen, de reparatie zelf zou verrichten. De consument verlangt dat de ondernemer een nieuwe fietsendrager monteert en de schade aan de caravan herstelt, zonder daartoe kosten aan de consument in rekening te brengen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij zijn door de consument aansprakelijk gesteld voor de diefstal; de caravan stond bij ons gestald op het terrein. Wij schatten de schade op € 350,– exclusief BTW. wij hebben de consument gevraagd zijn verzekering te bellen, omdat de caravans die op ons terrein zijn gestald voor eigen risico staan. Deze afspraak maken wij schriftelijk met de klanten. Wij zijn best bereid mee te denken over het bedrag van eigen risico dat de consument moet betalen. Wij zijn niet aansprakelijk voor diefstal, ook niet al staat de caravan op ons terrein. De ondernemer heeft een formulier overgelegd genaamd: “service / reparatieopdracht”. In fine op dit formulier staat in een omkaderd gedeelte – samengevat – vermeld:” Tijdens de duur van de reparatie staat de caravan gestald onder eigen risico.” De consument heeft deze tekst ondertekend. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. In verband met ruimtegebrek proberen wij altijd de reparatieduur zo kort mogelijk te houden. Om te voorkomen dat onze buitenruimte – die behoorlijk is afgesloten met een hek rondom – door onze klanten oneigenlijk wordt gebruikt om de caravan in afwachting van reparatie vast bij ons te stellen, hebben wij de door ons vermelde voorwaarde opgenomen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De bedoeling van de ondernemer is duidelijk niet bedoeld voor stalling overeenkomsten, doch uitsluitend voor de duur dat de caravan op het terrein van de ondernemer staat te wachten op reparatie. De consument vindt dat de ondernemer maar moet zorgen dat de “stalling” door de ondernemer moet worden ondergebracht bij de verzekering van de ondernemer. De bepaling:” Tijdens de duur van de reparatie staat de caravan gestald onder eigen risico”, kan naar het oordeel van de commissie, onder omstandigheden als onredelijk bezwarend worden aangemerkt. Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 6:233 sub a BW, overweegt de commissie ambtshalve, zulks omdat dat de gemachtigde van de consument niet expliciet een beroep heeft gedaan op het bezwarende karakter van de hiervoor aangehaalde bepaling. De commissie heeft vastgesteld, dat de bepaling (bij caravans) niet in strijd is met de tussen partijen van kracht zijnde algemene BOVAG bepaling. De bepaling was niet bedoeld voor stallingovereenkomsten, hetgeen de consument voldoende duidelijk was. De consument heeft deze bepaling ondertekend zonder daartegen bezwaar te maken. De ondernemer heeft naar het oordeel van de commissie voldoende gronden aangevoerd waarom de bepaling is ingevoerd, terwijl – blijkens het door de consument ter zitting verklaarde – de ondernemer zich inspant om te voorkomen dat voertuigen te lang en zonder redelijk doel op het terrein worden gestald. Mede nu caravanverzekeringen vrijwel alle risico’s plegen te dekken en het op de weg van de consument heeft gelegen de fietsendrager als accessoire bij de caravan mee te verzekeren, is de commissie van oordeel dat in het onderhavige geval, gelet op alle omstandigheden, geen sprake is van een onredelijk bezwarend beding, De commissie stelt vast, dat de ondernemer heeft verklaard welwillend te willen medewerken aan het voorkomen van volledige betaling van het eigen risico van de consument. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het verzoek van de consument wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 8 maart 2012.