Commissie: Energie
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
61842
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft defecte meterkast met betrekking tot de levering van elektriciteit. De consument heeft op 7 juli 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Na een stroomstoring waren er bij hem 3 apparaten tegelijk kapot. Er 1 kon nog gemaakt worden, maar de andere 2 niet. Nu zegt de ondernemer dat het niet aan de stroomstoring ligt, maar de consument weet zeker van wel; hoe kan het anders dat er bij hem 3 apparaten tegelijk kapot gaan. Dat was gelijk na de stroomstoring. De consument heeft de correspondentie terzake overgelegd. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak- het volgende aangevoerd. Verwezen wordt naar de overgelegde uitspraak van de commissie en de raadsvrouwe van de consument geeft nog aan dat ook buren van de consument schade hebben geleden tengevolge van de stroomstoring, maar geen claim hebben ingediend omdat de apparatuur gerepareerd kon worden. De schadeclaim van € 1.088,– van de consument is als Volgt samengesteld; € 799,– wasmachine en € 289,– inductiekookplaat. Beide apparaten zijn nieuw aangeschaft. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op 7 december 2010 is door een onbekende reden het middenspanningsstation van de ondernemer gelegen aan de [adresgegevens] afgebrand. Hierdoor is een storing in het laagspanningsnet waarop de consument is aangesloten ontstaan. De storing vond plaatsom 00:29 uur. De gehele stroomvoorziening is om 05:30 uur hersteld. In totaal hadden 395 aangeslotenen op het getroffen netdeel van de ondernemer ten gevolge van dit voorval geen elektriciteit. Bij het opnieuw inschakelen van de stroomvoorziening hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Buiten de consument heeft niemand een schade gemeld en/of een claim ingediend in verband met piekstroom. Het staat vast dat als er daadwerkelijk sprake geweest zou zijn van een piekstroom buiten de toegestane bandbreedte ook een of meer van de 394 andere klanten hierdoor zouden zijn getroffen. Daarnaast merkt de ondernemer op dat de consument ver van het voedingspunt is aangesloten. Indien er al sprake is geweest van een piekstroom bij het inschakelen van de stroomvoorziening, dan zou de piekstroom weggeëbd zijn voordat deze de aansluiting van klager had bereikt. Voorts zijn de onvermijdbare kleine spanningsfluctuaties welke bij het in- en uitschakelen van de stroom ontstaan, binnen de vastgestelde bandbreedte gebleven. Apparatuur dient over een goede uitschakelmodes te beschikken. Dit geldt tevens voor de plotselinge terugkeer van de spanning. Gevoelige of verouderde apparatuur c.q. apparatuur die een lange tijd onafgebroken “stand by” staan worden geacht dit soort spanningen te kunnen opvangen. Indien dat niet het geval is dan mag verwacht worden dat men zelf maatregelen treft om eventuele negatieve gevolgen van spanningsverschillen te voorkomen. Dergelijke overspanning beveiligingen zijn tegen geringe kosten aan te schaffen. In het dossier bevindt zich een “kort rapport” van de reparateur van de wasmachine waarin wordt gesteld dat de wasmachine door piekspanning defect is geraakt; echter het rapport is van dusdanig korte aard dat de argumentatie tot deze stelling en in welke mate er sprake is geweest van piekspanning ontbreekt. De ondernemer betwist dit “rapport” dan ook ten zeerste. De ondernemer is van mening dat er geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan zijn zijde. De door de consument geleden schade moet naar zijn mening dan ook worden toegeschreven aan een tekortkoming in het apparaat zelf. De vereiste causaliteit tussen de stroomstoring en de ontstane schade is niet aangetoond. In zijn correspondentie met de raadsvrouwe van de consument heeft de ondernemer nog het volgende aangegeven: Uit het storingsrapport blijkt dat de storingsoorzaak niet met 100% zekerheid is vastgesteld. Dat was niet meermogelijk omdat het betreffende netstation tot as was weggebrand. Wel heeft hij een analyse gemaakt op basis van gelijkwaardige situaties. Het ligt het meest voor de hand dat de storing is ontstaan door een losgetrilde beschermkap. Dat kan hij niet voorzien en ontstaat uit overmacht. Subsidiair betwist de ondernemer de hoogte van de schade. De consument heeft aangegeven dat zijn totale schade € 1.088,– bedraagt. Dit bedrag is gebaseerd op de nieuwwaarde van de geclaimde apparatuur; er is geen rekening gehouden met de jaarlijkse afschrijving van de apparatuur. Gelet op het bovenstaande acht de ondernemer de klacht ongegrond. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Van de staat van het onderhoud en of er een onderhoudsprogramma was, is de ondernemer niets bekend. Er zijn geen meetgegevens rond de stroomstoring beschikbaar, want bij laagspanning worden geen metingen verricht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Vaststaat dat de elektriciteitstoevoer gedurende een aantal uren is onderbroken, zodat de tekortkoming door de ondernemer vaststaat. De ondernemer heeft de door hem gestelde overmacht niet aannemelijk gemaakt, nu ook volgens zijn eigen stellingen dit niet voor 10% is vast te stellen. Het valt bovendien te betwijfelen of het lostrillen van beschermkap aan te merken valt als overmacht. Dit klemt te meer, nu de ondernemer geen gegevens kan verschaffen over aard en frequentie van het onderhoud van het netstation. Door de ondernemer is verder betwist dat er piekspanning is opgetreden, maar nu de ondernemer naar eigen zeggen geen metingen heeft doen verrichten passeert de commissie dit verweer. De commissie is van oordeel, dat genoegzaam is aangetoond, dat de stroomstoring de oorzaak was van de schade aan de apparaten. Het gaat immers om 3 apparaten tegelijk. Dat de ondernemer geen verdere claims heeft ontvangen, doet hieraan niet af. Het is immers zeer wel mogelijk dat er wel degelijk schade was, maar dat, zoals de consument aanvoert bij zijn buren het geval was, geen claim is ingediend. De commissie is tenslotte van oordeel dat het in het onderhavige geval te ver voert de consument te verplichten zelf beveiligmaatregelen te treffen. De ondernemer is mitsdien gehouden de door de consument geleden schade aan hem te vergoeden. Ten aanzien van de hoogte van het schadebedrag merkt de commissie op dat de consument de nieuwwaarde vergoed wil zien. De commissie meent echter, dat de consument gedurende de gebruiksperiode altijd zelf had moeten reserveren voor nieuwe aanschaf van gebruikte apparaten. De commissie acht een schadebedrag van € 250,– redelijk. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 250,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. In overeenstemming met het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 9 februari 2012.