Commissie: Makelaardij
Categorie: Taxatierapport
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
70681
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een door de ondernemer verrichte taxatie. De consument heeft een bedrag van € 505,16 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft in juli 2011 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. In verband met de voorgenomen aankoop van een woning, waartoe ik een hypotheek nodig had, heb ik de ondernemer aangezocht om de aan te kopen woning te taxeren. Die woning moest opgeknapt worden. De taxatie voldeed echter in het geheel niet aan de eisen van de bank en die weigerde daarop een hypotheek te verlenen. De bank was van oordeel dat de taxatie allerlei gegevens miste, en op aanvullende vragen werd op nietszeggende wijze geantwoord. Daarom heeft de bank een andere taxatie laten uitvoeren en die voldeed wel aan de eisen. De aankoop is dus wel doorgegaan, maar met negen dagen vertraging. Ik heb daardoor duizenden euro’s schade geleden. Ik ben daarom van mening dat ik de nota voor de taxatie niet hoef te betalen. Bij de gebreken in het taxatierapport ging het om de volgende aangelegenheden. De ondernemer heeft geen rekening gehouden met asbest in de woning. Bij het gebrekkig onderhoud werden niet alle zaken genoemd; niet werden genoemd het dak, de verwarming en de elektra. Er werd onvoldoende duidelijk gemaakt welk waardevermeerderend effect de verbouwing zou hebben; hiervoor werd een niet realistisch bedrag opgenomen. De waarderingsgrondslag – vergelijking en kubering – werd op onjuiste wijze toegepast. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Men is bij dit soort zaken overgeleverd aan de bank en de taxateur, die onderling contact houden. De taxateur kon gewoon vast houden aan de getaxeerde waarde; wij hadden daarop geen invloed. De ondernemer heeft wel de aanwezigheid van asbest geconstateerd en genoemd, maar niet aangegeven dat die tot een minderwaarde van € 13.000,– kon leiden. Het argument dat de nieuwe taxateur concrete aanwijzingen kreeg omtrent datgene wat de bank verlangde gaat niet op, want ook de ondernemer heeft een tweede kans gekregen en te horen gekregen wat de bank verlangde. Ik weet niet wie de tweede taxateur heeft ingeschakeld. Het kan zijn dat wij dat zijn geweest. Wij hebben deze in elk geval betaald. (Nader: de consument heeft na de zitting nog een brief gezonden, waarin hij mededeelde dat de nieuwe taxateur niet door hem was betaald, maar via de afrekening van de notaris, waaruit volgt dat dit bedrag was meegefinancierd. De ondernemer is niet op die wijze betaald, blijkbaar omdat de bank die taxatie niet accepteerde, en heeft rechtstreeks bij de consument gedeclareerd. De tussenpersoon van de consument heeft zowel de eerste taxateur, de ondernemer, als de tweede taxateur aangezocht). Naar aanleiding van onze klachten heeft de secretaresse van de ondernemer toegezegd dat er geen rekening zou komen. Zij zei dat hiertoe was besloten na overleg binnen het kantoor van de ondernemer. Pas maanden later ontvingen wij toch een betalingsherinnering. Over de kuberingsmethode weet ik niet zo veel. De consument verlangt dat de commissie zal vast stellen dat hij niets verschuldigd is. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De asbestinventarisatie is wel opgenomen. Volgens ons was duidelijk genoeg dat de woning gestript zou worden. De waardevermeerdering zou hoger zijn dan de investeringen, omdat veel eigen arbeid zou worden geïnvesteerd. De bank had hoe dan ook reeds het plan een tweede taxatie te laten opmaken. Pas die tweede taxateur kreeg van de bank een gedetailleerde opgave omtrent de verlangde gegevens. Uitgangspunt is de vergelijkingsmethode. Dit wordt aangevuld met de kuberingsmethode. Ons rapport is correct opgesteld. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Het behoort tot de taak van de commissie om in een voorkomend geval te beoordelen of een makelaar zijn taak heeft verricht overeenkomstig datgene wat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend makelaar mag worden verwacht. Als regel geldt dit ook voor taxaties, doch daarbij doet zich de omstandigheid voor dat de commissie, niet bekend met de situatie ter plaatse en de aldaar gangbare waardes, en niet bekend met alle facetten van het te taxeren pand, haar oordeel omtrent de waarde niet voor dat van de taxateur in de plaats kan stellen. Het taxatierapport is door de ondernemer verzonden aan de NWWI. Kennelijk heeft de NWWI, welke wel bij uitstek deskundig moet worden geacht op dit specifieke gebied, geen aanleiding gezien om het rapport af te keuren of substantiële aanpassingen voor te stellen. De enkele omstandigheid dat de bank niet aanstonds genoegen nam met de taxatie, en zelfs niet met een aangepaste taxatie, is weliswaar onaangenaam voor de consument, doch toont niet aan dat de taxatie niet aan de redelijkerwijze daaraan te stellen eisen voldeed. Dat er een tweede taxatie nodig was hing ook samen met de bijzondere aard van dit pand, maar dat kwam voor rekening en risico van de consument. De commissie heeft dus onvoldoende aanwijzingen dat de ondernemer dusdanig is tekort geschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen jegens de consument, dat dit zou leiden tot ontbinding van de overeenkomst en verval van de verplichting van de consument om de overeengekomen tegenprestatie te betalen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt uitbetaald aan den ondernemer. Aldus beslist door de Geschillencommissie Makelaardij, op 23 november 2012.