Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Schade
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
171823/194889
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument wilde van Schiphol naar Rotterdam reizen. Door een storm (code rood) was het openbaar vervoer echter niet beschikbaar, waardoor de consument kosten heeft moeten maken. De consument verlangt vergoeding van deze kosten. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet aansprakelijk is voor schade als gevolg van vertraging, in dit geval de taxikosten. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 31 maart 2023.
De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft schadevergoeding voor een taxirit vanaf [station A].
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
“Zaterdag 19 februari kwam ik van een lange reis aan op [station A]. Ik wilde van [station A] naar [station B]. Echter was er door de storm geen enkele bus of trein beschikbaar. Er werden ook geen alternatieve opties aangeboden. Nu heb ik een enorm hoge taxirekening moeten betalen omdat er geen enkele alternatieve vervoerswijze voor passagiers van [station A] werd aangeboden door [de ondernemer]. Dit wil ik graag bij [de ondernemer] declareren.
Er is geen sprake van overmacht omdat er zeer selectief op sommige plaatsen wél bussen ter vervanging van het uitvallen van treinen werden aangeboden tijdens deze storm. Daarnaast, normaal gezien tijdens barre weersomstandigheden worden er óók alternatieve vervoersmiddelen door [de ondernemer] aangeboden. Er is hier sprake van inconsistent beleid, waarvan de passagier de dupe is.
De [ondernemer] is in deze ([naam regio]) regio de enige aanbieder van treinen (monopolie), waardoor er grote consequenties aan verbonden zijn wanneer deze dienst wegvalt. Bovendien heb ik een weekendvrij abonnement waar ik maandelijks voor betaal, maar die ik ook niet kon gebruiken. Tijdens de storingen van zondag 3 april van de [ondernemer] waardoor er ook geen treinen reden, werden ook taxikosten gemaakt door passagiers vergoed.”
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Mevrouw [consument] kwam op zaterdag 19 februari 2022 per vliegtuig aan op [station A]. Vanaf station [station A] wilde mevrouw [consument] per trein verder reizen naar [station B]. Omdat de dag daarvoor, op vrijdag 18 februari 2022, storm Eunice over het land trok, waarvoor het KNMI vrijwel landelijke code rood had afgekondigd, waren er veel ontwrichtingen van de infrastructuur. Er reden daardoor op 19 februari 2022 vrijwel geen treinen. Ook het inzetten van bussen was vanwege de grootschaligheid van de ontwrichting niet mogelijk. Omdat het niet mogelijk was met openbaar vervoer te reizen vanwege de nasleep van storm Eunice, heeft mevrouw [consument] ervoor gekozen om per taxi naar [station B] te reizen. De kosten voor deze taxirit bedragen € 162,–, dat is althans het bedrag van de kwitantie die mevrouw [consument] bij heeft gevoegd. Op de kwitantie is geen traject of afstand of iets dergelijks te lezen. Mevrouw [consument] heeft [de ondernemer] klantenservice meerdere malen verzocht om haar de kosten voor de taxi te vergoeden. [De ondernemer] klantenservice heeft deze verzoeken steeds afgewezen, onder verwijzing naar artikel 8.2 van de [algemene voorwaarden].
Van een verplichting tot kostenvergoeding is enkel sprake als [de ondernemer] aansprakelijk kan worden gehouden voor de vergoeding van deze kosten. Zoals [de ondernemer] hieronder zal toelichten wordt haar aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging, zoals taxikosten, zowel wettelijk als contractueel uitgesloten. Gezien de omvang van de massale uitval van treinen was het voor [de ondernemer] niet mogelijk om vervangend vervoer te regelen. [De ondernemer] heeft haar reizigers al op 17 februari 2022 geïnformeerd dat er op 18 februari 2022 vanaf 14.00 uur geen treinen meer zouden rijden en daarna steeds geïnformeerd dat de dienstregeling nog niet op gang was gekomen. Reizigers waren daardoor in de gelegenheid zelf alternatieven te zoeken.
[De ondernemer] is zowel op grond van het Europese recht als op grond van het Nederlandse recht niet aansprakelijk voor schade als gevolg van vertragingen dan wel schade veroorzaakt door welke afwijking van de dienstregeling dan ook. De Europese Verordening 1371/2007 (“Verordening”) waarin de rechten en verplichtingen van treinreizigers zijn vastgelegd, bepaalt in artikel 32 van Bijlage I (zie bijlage 1 bij dit verweerschrift) dat de vervoerder enkel aansprakelijk is voor schade bestaande uit de redelijke kosten voor een overnachting en voor het waarschuwen van personen die de reiziger verwachten in geval van het uitvallen of vertraging van een trein (of het missen van een aansluiting waardoor de reis niet meer op dezelfde op dezelfde dag kan worden voortgezet of wanneer de voortzetting van de reis als gevolg van de gegeven omstandigheden in redelijkheid niet kan worden verlangd). Dit behoudens overmacht. Het artikel bepaalt vervolgens dat het nationale recht bepaalt of en in welke mate de vervoerder andere dan de eerder genoemde schade moet vergoeden. In Nederland is dit vastgelegd in artikel 8:108 van het Burgerlijk Wetboek. Schade die de reiziger oploopt door vertraging dan wel door welke afwijking van de dienstregeling dan ook wordt door de wetgever categorisch uitgesloten. Artikel 8:108 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt het als volgt: “De vervoerder is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door vertraging, door welke oorzaak dan ook vóór, tijdens of na het vervoer opgetreden, dan wel is veroorzaakt door welke afwijking van de dienstregeling dan ook.” Ratio achter deze bepaling is dat aansprakelijkheid voor vertragingsschade in het openbaar vervoer tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden.1 Vervoerovereenkomst De inhoud van artikel 8:108 BW heeft [de ondernemer] overgenomen in haar vervoervoorwaarden die van toepassing zijn op alle reizigers die reizen met [de ondernemer]. In artikel 8.2 van [algemene voorwaarden] (bijlage 2) heeft [de ondernemer] haar aansprakelijkheid voor schade als gevolg van vertraging contractueel uitgesloten.Het uitgangspunt dat [de ondernemer] geen gevolgschade vergoedt, leidt uitzondering op het moment dat [de ondernemer] uitdrukkelijk heeft toegezegd de schade te zullen vergoeden. Dat is hier niet het geval.
Mevrouw [consument] is van mening dat er geen sprake was van overmacht, omdat sporadisch wel alternatief vervoer in werd gezet en er ook enkele lijndienstbussen reden. [De ondernemer] is van mening dat er sprake is van overmacht en beroept zich dan ook op overmacht. De uitval van treinen werd veroorzaakt door de extreme weersomstandigheden. Dit is niet toerekenbaar aan [de ondernemer]. Dat een enkele lijndienstbus wel reed, maakt dit niet anders. Lijndienstbussen worden vooraf ingepland en zijn dus beschikbaar. Alternatief vervoer moet ad hoc geregeld worden. [De ondernemer] is daarbij afhankelijk van de beschikbaarheid van bussen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie deelt de conclusie van de ondernemer dat vanwege extreme weersomstandigheden de consument op 19 februari 2022 niet met de trein van station [station A] naar station [station B] kon reizen en zelf de keuze heeft gemaakt om per taxi naar [station B] te reizen. De kosten voor de taxi dienen voor haar eigen rekening te blijven. De ondernemer heeft daarover uitgebreid uitleg gegeven. De ondernemer [de ondernemer] is op grond van Europese en Nederlandse wetgeving, de [algemene voorwaarden] en in overeenstemming met de verordening niet aansprakelijk voor schade (in dit geval de taxikosten) als gevolg van vertraging.
Daarom wordt als volgt beslist.
Beslissing
Wijst het verlangde af
Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, de heer mr. P. Vonk, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 31 maart 2023.