Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: Arbitraal Vonnis
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
166753/177251
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Dit geschil vloeit voort uit een aannemingsovereenkomst tussen consument en ondernemer. Consument stelt dat geplaatste installatie verbreken vertoont. Een deskundige heeft de zaak waargenomen en een rapport uitgebracht met zijn bevindingen. De arbiters verklaren dat ondernemer niet voldoende heeft onderbouwd waarom het geïnstalleerde niet gebrekkig is. De arbiters verklaren de klacht gegrond.
De uitspraak
Ondergetekenden:
De heer mr. R.P.P. Hoekstra te [plaatsnaam], de heer ing. G.J. van Ingen te [plaatsnaam], mevrouw mr. drs. S. Meinhardt te [plaatsnaam], die in het onderhavige geschil als arbiters optreden, hebben het volgende vonnis gewezen.
Bevoegdheid arbiters en plaats van arbitrage
De bevoegdheid van de arbiters tot beslechting van het geschil berust op de overeenkomst die de partijen hebben gesloten, waarin is opgenomen een arbitragebeding, met toepasselijkheid van de Bouwgarant Nieuwbouwgarantieregeling 2013 (hierna te noemen: de garantieregeling). Hierin wordt bepaald dat “alle geschillen welke ook – waaronder begrepen die, welke slechts door een van de partijen als zodanig worden beschouwd – die naar aanleiding van de koop-/ aannemingsovereenkomst Bouwgarant Nieuwbouwgarantieregeling of van de overeenkomsten die daarvan een uitvloeisel mochten zijn, tussen de Opdrachtgever en de Deelnemer mochten ontstaan, worden beslecht door arbitrage conform het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Verbouwingen & Nieuwbouw.”
Daarmee is voldaan aan de eis van artikel 1021 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De arbiters zijn daarom bevoegd om het geschil te beslechten. Zij dienen gelet op het bepaalde in artikel 30 lid 1 van het Geschillenreglement van de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw (hierna te noemen: het reglement) te beslissen als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden.
Als plaats van arbitrage is Den Haag vastgesteld.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft kort gezegd de geleverde warmte(pomp)installatie. De consument vordert schadevergoeding.
Behandeling van het geschil
Op 30 november 2022 heeft te Den Haag de mondelinge behandeling ten overstaan van de arbiters plaatsgevonden, bijgestaan door mevrouw mr. drs. [naam] fungerend als plaatsvervangend secretaris.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen om ter zitting te verschijnen.
Beide partijen zijn ter zitting verschenen en hebben hun standpunten nader toegelicht.
Ter zitting werd consument bijgestaan door mr. [naam].
Ter zitting werd de ondernemer bijgestaan door mr. [naam].
Standpunt van consument
Voor het standpunt van consument verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De klachten en vorderingen betreffen de geleverde warmtepompinstallatie en de aangebrachte zoneregeling. De oorspronkelijk geplaatste warmtepomp voldeed niet aan de overeenkomst. Die is door de ondernemer vervangen door een pomp met een hoger vermogen. Het buffervat met een capaciteit van 40 liter is echter niet vervangen. De capaciteit daarvan was te klein voor de nieuwe warmtepomp. Er bleek een buffervat met een capaciteit van 200 liter nodig te zijn. Door het te kleine buffervat moest de pomp onnodig veel starts en stops maken, wat heeft geleid tot hogere energiekosten. Ook de zoneregeling voldoet niet aan de overeenkomst. De consument vordert:
(i) vergoeding van de kosten voor het laten plaatsen van een bij de warmtepomp passend buffervat;
(ii) vergoeding van extra energiekosten, veroorzaakt door te lage buffercapaciteit;
(iii) vergoeding van kosten voor het aanpassen en vermaken van een kastenwand, noodzakelijk om plaatsing van een buffervat van 200 liter alsnog mogelijk te maken;
(iv) de kosten van aanpassing van de zoneregeling;
(v) de kosten van vervanging van de motor van de mechanische installatie;
(vi) vergoeding van advocaatkosten tot driemaal het verschuldigde klachtengeld overeenkomstig het reglement.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijzen de arbiters naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer meent dat de consument niet-ontvankelijk is. De ondernemer doet een beroep op artikel 15 van de Nieuwbouwgarantieregeling, omdat de consument geen gebruik heeft gemaakt van de bemiddelingsregeling van Bouwgarant. Ook doet de ondernemer een beroep op verjaring.
De ondernemer beroept zich, ter zitting, voorts op de inhoud van een tussen partijen op 21 april en 29 april 2020 tot stand gekomen vaststellingovereenkomst. Volgens de ondernemer viel (de omvang van) het buffervat ook onder de reikwijdte van de vaststellingsovereenkomst, zodat de consument zich er thans niet meer op kan beroepen dat de capaciteit van het buffervat te klein is.
Inhoudelijk is het standpunt van de ondernemer dat de geleverde warmtepompinstallatie en de geleverde zoneregeling voldoen aan de overeenkomst en aan de eisen van goed en deugdelijk werk. De ondernemer acht zich niet aansprakelijk voor de kosten van het nieuwe buffervat en evenmin voor de gestelde extra energiekosten en de kosten van de kast. Dat een eventueel te klein buffervat heeft geleid tot extra energiekosten betwist de ondernemer. Ten aanzien van de vervanging van de motor van de mechanische installatie beroept de ondernemer zich op schending van de klachtplicht. De consument heeft de motor zelf laten vervangen zonder daarover eerst te klagen bij de ondernemer. De ondernemer heeft dus niet de gelegenheid gehad de klacht zelf te herstellen.
Deskundigenrapport
De commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren door de heer [naam], die daarover op 9 september 2022 schriftelijk heeft gerapporteerd aan de commissie. De inhoud van dit rapport geldt – voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige. De consument heeft op het rapport gereageerd per brief van zijn gemachtigde van 30 september 2022 en een aantal opmerkingen gemaakt. De ondernemer heeft bij brief van zijn gemachtigde 28 september 2022 op het rapport gereageerd. De deskundige heeft bij brief van 12 oktober 2022 op de opmerkingen van de zijde van de consument gereageerd.
Uitgangspunten
Voor de beoordeling van het geschil nemen de arbiters – naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde en met inachtneming van de inhoud van de overgelegde stukken – het navolgende als uitgangspunt.
In de op 12 c.q. 18 januari 2017 tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst heeft de ondernemer zich jegens de consument onder meer verbonden de woning (af) te bouwen conform de betreffende technische omschrijving en tekening(en) en – voor zover aanwezig – staten van wijzigingen, zoals aangegeven op de bij de aannemingsovereenkomst behorende situatietekening, zulks naar de eisen van goed en deugdelijk werk en met inachtneming van de voorschriften van overheid en nutsbedrijven.
Ook is op genoemde aannemingsovereenkomst eerdergenoemde garantieregeling van toepassing verklaard. Op grond van de van toepassing zijnde artikelen van de garantieregeling heeft de ondernemer aan de consument gegarandeerd dat de toegepaste constructies, materialen, onderdelen en installaties onder redelijkerwijs te voorziene externe omstandigheden deugdelijk zijn en bruikbaar voor het doel waarvoor zij zijn bestemd, een en ander voor zover ter zake geen beperkingen zijn opgenomen.
Op grond hiervan heeft de ondernemer tevens gegarandeerd dat de woning voldoet aan de toepasselijke eisen van het Bouwbesluit dat van toepassing is op de verkregen bouwvergunning. Deze normen worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de garantienormen.
Beoordeling van het geschil
Op grond van artikel 30 lid 3 sub f van het reglement bevat het arbitrale vonnis, naast de beslissing, in elk geval de vaststelling welk gedeelte van het arbitrale vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die vallen onder de Nieuwbouwgarantieregeling en welk gedeelte van het vonnis betrekking heeft op die onderdelen van het geschil die geen betrekking hebben op de Nieuwbouwgarantieregeling.
De arbiters overwegen en oordelen als volgt.
Nadere stukken van zijde consument
Van de zijde van de consument is op 25 november 2022 een brief met 8 bijlagen ingediend en op 28 november 2022 een brief met een melding van een nieuwe klacht. De arbiters laten deze stukken buiten beschouwing, nu zij (te) kort voor de zitting zijn ingediend. De ondernemer was niet in de gelegenheid daarop ter zitting te reageren. De arbiters stellen ten overvloede vast dat de ondernemer ná de zitting, te weten op 10 december 2022, heeft gereageerd op de nieuwe klacht. Zoals gezegd zal deze nieuwe klacht – en dus ook de reactie van de ondernemer daarop – buiten beschouwing worden gelaten.
Ontvankelijkheid
Wat betreft het beroep op het niet gebruik maken van de bemiddelingsregeling van Bouwgarant merken de arbiters op dat artikel 15 lid 1 van de garantieregeling niet op straffe van niet-ontvankelijkheid voorschrijft dat van de bemiddelingsregeling gebruik wordt gemaakt. Vastgesteld kan worden dat partijen niet tot een minnelijke oplossing hebben kunnen komen, zodat het geschil aan de Commissie kon worden voorgelegd.
Het beroep op verjaring slaagt niet. Voor zover er met betrekking tot de warmtepompinstallatie al sprake zou zijn van een consumentenkoop, is gesteld noch gebleken dat de consument niet binnen twee jaren na een kennisgeving als in artikel 7:23 BW bedoeld de onderhavige vordering heeft ingesteld.
Het beroep op niet-ontvankelijkheid vanwege de gesloten vaststellingsovereenkomst slaagt evenmin. De ondernemer heeft niet aannemelijk gemaakt dat het buffervat onderdeel was van de vaststellingsovereenkomst. De overeenkomst bepaalt onder meer dat eventuele nieuwe gebreken, nog niet ontdekte punten en gebreken buiten de regeling vallen en dat de ondernemer nog tekeningen, berekeningen en documenten over de installaties, in het bijzonder over de warmtepomp, aanlevert. Dat maakt de – niet nader gemotiveerde – stelling van de ondernemer dat de bedoeling van partijen was dat de overeenkomst ook het buffervat betrof, niet aannemelijk.
De consument is dus ontvankelijk in zijn klacht.
Het buffervat
Partijen verschillen van mening over hetgeen is overeengekomen over de capaciteit en specificaties van de warmtepomp en het bijbehorende buffervat. Wat daarvan ook zij, gezien de bevindingen van de deskundige, die de arbiters overnemen, is voldoende komen vast te staan dat de oorspronkelijk geplaatste warmtepomp Vaillant VWF 58/4 te klein was en vervangen diende te worden.
Dit is door de ondernemer ook erkend en hij heeft de warmtepomp dan ook vervangen door een pomp met een grotere capaciteit. Verder is, gezien de bevindingen van de deskundige voldoende vast komen te staan dat in combinatie met de nieuwe warmtepomp VWF 88/4 het oorspronkelijke buffervat niet meer voldeed. Dit is door de ondernemer ook niet, althans onvoldoende, betwist. Dat door de consument het te kleine buffervat geaccepteerd zou zijn, volgt niet uit de door de ondernemer in het geding gebrachte correspondentie en is ook overigens niet gebleken.
De conclusie is dat de installatie met het te kleine buffervat niet bruikbaar was voor het doel waarvoor het bestemd was. Er was dan ook sprake van een gebrek dat de ondernemer had dienen te herstellen. Niet betwist is dat de ondernemer dit heeft geweigerd, zodat de consument gerechtigd was vervangende schadevergoeding te vorderen. Dit betekent dat de kosten van de vervanging van het buffervat voor rekening van de ondernemer komen. Gezien de door de consument als bijlage 5 overgelegde offerte van Geotechniek, op welke offerte hij zijn vordering baseert, bedragen de kosten van het nieuwe buffervat en de installatie daarvan € 3.585,84 inclusief BTW. De ondernemer heeft de hoogte van deze post niet betwist. De arbiters achten de vordering tot dit bedrag toewijsbaar. De overige op deze offerte vermelde kosten zullen niet worden toegewezen, omdat deze niet zien op plaatsing en installatie van een nieuw buffervat. De gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen als hierna vermeld, nu gesteld noch gebleken is dat de ondernemer eerder in verzuim is geraakt.
Extra energiekosten
De deskundige concludeert dat niet ontkend kan worden dat de te kleine omvang van het buffervat heeft geleid tot een hoger energiegebruik, maar dat het nagenoeg onmogelijk is het meerverbruik exact te bepalen. De arbiters nemen die conclusie over. Door het kleine buffervat heeft de warmtepomp meer starts gemaakt en meer draaiuren gemaakt. De consument heeft voldoende inzichtelijk gemaakt dat het energieverbruik sinds de vervanging van het buffervat is gedaald. Een exacte vaststelling van het extra verbruik en de extra kosten is niet te maken; daarvoor zijn er te veel andere variabelen. De consument heeft ter zitting de arbiters verzocht van hun bevoegdheid tot schatten gebruik te maken. De arbiters begroten de kosten in redelijkheid op € 1.000,–.
Aanpassen en vermaken kastenwand
De consument heeft onvoldoende onderbouwd dat deze kosten niet gemaakt zouden zijn als de ondernemer direct het juiste formaat buffervat had geplaatst. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking.
Zoneregeling
Door de ondernemer is een zogenaamde master/slave regeling geïnstalleerd. De consument heeft zelf de regeling laten aanpassen/vervangen door een zogenaamde master/master regeling. Niet gebleken is echter dat een zodanige regeling was overeengekomen en evenmin is gebleken dat de consument deze op basis van uitlatingen of toezeggingen van de ondernemer mocht verwachten. De consument baseert deze verwachting op het gebruik van de term ‘naregelingen’, uit de toelichting van de deskundige volgt dat daarmee niet op een master/master regeling wordt gedoeld. Er is dan ook geen grond de kosten voor de vervanging bij de ondernemer in rekening te brengen.
Motor mechanische installatie
De consument stelt dat de ondernemer heeft nagelaten deze motor bij de fabrikant aan te melden voor garantie. Wat daarvan ook zij, vaststaat dat de consument de motor zelf heeft laten vervangen, zonder de ondernemer in kennis te stellen van het gebrek. Hij heeft de ondernemer dus niet in de gelegenheid gesteld het gebrek zelf te onderzoeken, te verhelpen of onder garantie te laten verhelpen.
De ondernemer is dus ook niet in verzuim geraakt, zodat reeds daarom de vordering tot vervangende schadevergoeding niet toewijsbaar is.
Advocaatkosten
Artikel 11 van het ten deze toepasselijke reglement bepaalt dat behoudens het bepaalde in artikel 10 van het reglement de door partijen ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor hun eigen rekening komen, tenzij de commissie in bijzondere gevallen anders bepaalt. Van een bijzonder geval is naar het oordeel van de arbiters geen sprake.
Toepasselijkheid garantieregeling
De arbiters stellen vast dat ten aanzien van de hiervoor vermelde klacht ten aanzien van het buffervat is voldaan aan de uit hoofde van de garantienormen te stellen eisen. Voor deze klacht komt de consument een beroep op de Bouwgarant Nieuwbouwgarantieregeling toe.
Klachtengeld en behandelingskosten
De klachten van de consument worden gedeeltelijk gegrond bevonden. Daarom zal de ondernemer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 1 van het reglement, aan de consument het klachtengeld moeten vergoeden, dat de consument heeft betaald aan de commissie voor de behandeling van dit geschil. Dit is een bedrag van € 260,–. Bovendien is de ondernemer op grond van hetzelfde artikellid aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Beslissing
De arbiters, als goede personen naar billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslissen als volgt:
– veroordelen de ondernemer tot betaling aan de consument van een bedrag van € 3.585,84 inclusief BTW ter zake van de kosten van vervanging van het buffervat, te betalen binnen twee weken na de datum waarop dit arbitrale vonnis is verzonden, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf deze datum;
– veroordelen de ondernemer tot betaling aan de consument van een bedrag van € 1.000,– als vergoeding van extra energiekosten, te betalen binnen twee weken na de datum waarop dit arbitrale vonnis is verzonden, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf deze datum;
– veroordelen de ondernemer tot betaling aan de consument van een bedrag van € 260,– ter zake van klachtengeld, te betalen binnen twee weken na de datum waarop dit arbitrale vonnis is verzonden, bij niet tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf deze datum;
– wijzen af hetgeen door de consument meer of anders is gevorderd;
– stellen vast dat aan de consument ter zake van de klacht over het buffervat een beroep toekomt op garantie uit hoofde van de Bouwgarant Nieuwbouwgarantieregeling en ter zake van de overige klachten niet.
Dit arbitraal vonnis is gewezen te Den Haag op en door de arbiters van de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw ondertekend