
Commissie: Advocatuur
Categorie: Ontvankelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
55672
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake het verlenen van juridische bijstand aan de cliënt in een civielrechtelijke zaak en de daarvoor in rekening gebrachte declaraties. Standpunt van de cliënt Voor het standpunt van de cliënt omtrent de ontvankelijkheid van zijn klacht verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt zijn standpunt hieromtrent op het volgende neer. De cliënt heeft aangevoerd dat zijn gezondheid te wensen overlaat en dat hij om die reden niet zal trachten de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Indien de commissie mocht besluiten het geschil niet in behandeling te nemen, zal de cliënt dat respecteren. Standpunt van de advocaat Voor de stelling van de advocaat omtrent de ontvankelijkheid van de klacht verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt zijn standpunt hieromtrent op het volgende neer. De advocaat stelt zich op het standpunt dat de cliënt op grond van artikel 7 lid 1 sub c van het Reglement van de commissie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. In de visie van de advocaat is met de brief van 2 september 2008 van de klachtenfunctionaris van zijn kantoor de klacht schriftelijk afgehandeld. Tussen deze schriftelijke afhandeling en de indiening van de klacht door de cliënt bij de commissie is ruimschoots meer dan een jaar verstreken. De advocaat verzoekt de commissie de cliënt niet-ontvankelijk te verklaren in zijn klacht. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De advocaat heeft aangevoerd dat de cliënt op grond van artikel 7 lid 1 sub c van het Reglement van de commissie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Artikel 7 lid 1 sub c van het Reglement van de commissie bepaalt dat op verzoek van de advocaat – gedaan bij eerste aangelegenheid – de cliënt in zijn klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard indien na schriftelijke afhandeling van de klacht als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a meer dan twaalf maanden zijn verstreken. Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht gaat de commissie uit van de volgende feiten. Deze feiten worden als vaststaand beschouwd omdat zij blijken uit de niet door de cliënt bestreden overgelegde stukken van de advocaat. Op 20 maart 2008 heeft de cliënt schriftelijk te kennen gegeven dat hij teleurgesteld was in de kwaliteit van de dienstverlening en de daarop gebaseerde declaraties. Bij brieven van 25 maart 2008 heeft de advocaat aan de cliënt verzocht om duidelijk te maken of de cliënt van mening was dat de advocaat was tekortgeschoten in de behandeling van de zaken. Daarbij is een kopie van de interne kantoorklachtenregeling gevoegd. Bij brieven van 28 maart 2009 heeft de cliënt zijn klachten schriftelijk omschreven en gemotiveerd. Daarop zijn de klachten en het betreffende dossier in handen gesteld van de klachtenfunctionaris. Bij brief van 2 september 2008 heeft de klachtenfunctionaris de klachten ongegrond geoordeeld. Eerst op 1 april 2011 heeft de cliënt zijn klacht aan de commissie voorgelegd. Gelet hierop komt de commissie tot de conclusie dat de cliënt overeenkomstig artikel 7 lid 1 sub c van haar Reglement niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn klacht. De kennelijke verwijzing van de adjunct-secretaris van het Bureau der Orde van Advocaten te Middelburg naar de commissie, zoals vermeld in de brief van de advocaat van 1 maart 2011, acht de commissie in deze onwenselijk maar kan aan de beslissing niet af doen. Beslissing De commissie verklaart de cliënt niet-ontvankelijk in zijn klacht. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 13 juli 2011.