Te laat op zitting, procesvoorbereiding verdient geen schoonheidsprijs maar moderatie al plaatsgevonden, dus niet conclusie dat advocaat niet goed heeft gehandeld.

  • Home >>
  • Advocatuur >>
De Geschillencommissie




Commissie: Advocatuur    Categorie: Tekortkoming in de uitvoering opdracht    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 45650

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van zijn bijstand aan de cliënt inzake een burengeschil en de door de cliënt gevorderde schadevergoeding.   De cliënt heeft een bedrag van € 1.038,76 niet aan de advocaat voldaan. Dit bedrag is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort.   Standpunt van de cliënt   Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de klachten op het volgende neer.   Ter zitting heeft de cliënt verklaard dat uitgegaan dient te worden van zijn vragenformulier zoals door hem is ondertekend op 6 november 2010. In de visie van de cliënt heeft de advocaat de vragen van de cliënt niet beantwoord en is het gedeclareerde bedrag veel te hoog. Bovendien is de advocaat veel te laat verschenen op de zitting waardoor de advocaat de mogelijkheid om het verweerschrift mondeling toe te lichten niet heeft kunnen benutten. Volgens de cliënt is daardoor de financiële- en fysieke inzet zinloos gebleken.    Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënt de commissie een vergoeding vast te stellen van € 1.903,33 bestaande uit advocaatkosten op 15 maart 2010 van € 458,39, advocaatkosten op 19 oktober 2010 van € 1.133,24, kosten Raad van State op 9 maart 2010 van € 223,– en reiskosten naar Den Haag op 10 augustus 2010 van € 88,80.   Standpunt van de advocaat   Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft de advocaat geen schriftelijk verweer bij de commissie ingediend. Ter zitting heeft de advocaat het volgende aangevoerd.   De advocaat betwist dat de belangen van de cliënt slecht zijn behartigd. Hij heeft erkend dat hij te laat op de zitting is geweest. Om de cliënt tegemoet te komen heeft de advocaat de door hem gemaakte uren voorafgaand aan de zitting, tijdens de zitting en na afloop van de zitting niet bij de cliënt in rekening gebracht. De klacht van de cliënt over het niet dan wel te laat antwoorden op de emailberichten van de cliënt, zijn door de Deken ongegrond verklaard.   Op grond van het voorgaande verzoekt de advocaat – althans zo verstaat de commissie het verzoek van de advocaat – de commissie om de klachten en de vordering van de cliënt af te wijzen.   Beoordeling van het geschil   Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.   De cliënt erkent dat hij de declaratie niet geheel heeft voldaan en dat er nog een bedrag openstaat van € 1.038,76. Voorts stelt de commissie vast dat de advocaat in de onderhavige procedure geen betaling heeft gevorderd van het openstaande declaratiebedrag noch schriftelijk noch ter zitting voor de commissie. Om die reden kan de commissie niet anders bepalen dan dat het bij haar in depot gestorte bedrag van € 1.038,76 aan de cliënt wordt gerestitueerd.   De door de cliënt geuite klachten hebben betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening door de advocaat. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De commissie is van oordeel dat de advocaat in de onderhavige zaak als zodanig heeft gehandeld. In de overgelegde stukken treft de commissie geen gronden of aanwijzingen aan voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken bezwaren. De verwijten van de cliënt vinden geen steun in de correspondentie noch in de processtukken, en ook op de zitting van de commissie is niet van nadere onderbouwing gebleken. De enkele omstandigheid dat de genomen stappen niet hebben geleid tot het door de cliënt gewenste resultaat maakt nog niet dat de advocaat tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht. Bij de uitvoering van de opdracht door de advocaat is immers in beginsel sprake van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. De prestatie bestond niet in het behalen van een bepaald resultaat maar bestond daarin dat de advocaat zich daarvoor diende in te spannen.   De advocaat heeft erkend dat hij te laat ter zitting is verschenen. Om die reden heeft er een moderatie van de declaratie plaatsgevonden met betrekking tot de voorbereiding, aanwezigheid en afloop van de zitting. Ofschoon de procesvoorbereiding door de advocaat niet alleen in het burengeschil waarvoor de cliënt de advocaat heeft ingeschakeld doch eveneens in onderhavig geschil voor de commissie, geen schoonheidsprijs verdient en nu genoemde moderatie reeds heeft plaatsgevonden, kan naar het oordeel van de commissie niet de conclusie worden getrokken dat de advocaat niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Gelet op het vorenstaande alsmede de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de klachten van de cliënt ongegrond zijn.   Gelet op de beslissing zal de commissie het verzoek van de cliënt om een vergoeding vast te stellen, afwijzen nog daargelaten dat de cliënt de vordering tot schadevergoeding niet nader heeft onderbouwd. Naar het oordeel van de commissie is van enig causaal verband tussen de gestelde tekortkomingen van de advocaat en de uitkomst van de zaak niet gebleken. Zo heeft de cliënt verzuimd de uitspraak van de Raad van State aan de commissie over te leggen.   Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.   Derhalve dient als volgt te worden beslist.   Beslissing   De commissie verklaart de klachten van de cliënt ongegrond.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 1.038,76 aan de cliënt gerestitueerd.   Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 11 mei 2011.