(Te vaak) wisselen van rijinstructeur heeft niet geleid tot het zakken voor het rijexamen.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Rijopleidingen    Categorie: Prijs    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: RYO08-0005

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 1 mei 2007 tussen partijen tot stand gekomen lesovereenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verzorgen van een rijopleiding, bestaande uit 45 rijlessen, een tussentijdse toets en het eerste examen, voor de door consument te betalen prijs van € 2.085,–.

De lesovereenkomst is uitgevoerd van 1 mei tot 15 november 2007. Buiten het lespakket heeft de consument nog extra rijlessen gevolgd, waarvoor afzonderlijk is betaald.   De consument heeft tijdens de rijopleiding en na afloop daarvan verschillende klachten voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De klacht valt in vier onderdelen uiteen, die door de consument uitvoerig zijn beschreven. Deze kunnen als volgt kort worden samengevat.   1. De consument heeft van te veel verschillende rijinstructeurs onderricht genoten. 2. De ondernemer heeft de consument onvoldoende op de hoogte gehouden van het aantal reeds genoten rijlessen en de daaraan verbonden kosten. Pas ruim nadat de consument het vaste lesprogramma had uitgediend, kwam zij erachter dat zij meer lessen had gevolgd, waarvoor extra betaald moest worden. 3. De aanvraag van de tussentijdse toets is pas gedaan na uitdrukkelijk verzoek van de consument. Twee verschillende rijinstructeurs verschilden met elkaar van mening over de vraag of de consument rijp was voor deze toets. De consument vermoedt dat de ondernemer haar met meer lessen wilde belasten dan noodzakelijk. De consument heeft de tussentijdse toets met goed gevolg afgelegd en er was dus geen reden om haar die af te raden. 4. Kort voor en tijdens het examen is er van alles mis gegaan, waardoor de consument niet in de juiste gemoedstoestand verkeerde voor het examen. Zo is er tijdens de les die aan het examen voorafging van voertuig gewisseld vanwege een defect, waardoor de consument een kwartier heeft moeten wachten. Die les is wel volledig in rekening gebracht. Tijdens het examen moest de consument in een andere auto rijden dan die zij gewend was, vanwege hetzelfde defect. Er ontstond een vertraging doordat de consument de vereiste papieren in de andere auto had laten liggen. De consument verwijt de rijinstructeur dat deze daarop niet heeft gelet.   De consument verlangt een gesprek om het geschil op te lossen. Hiertoe is het door toedoen van de ondernemer nog niet gekomen, aldus de consument. Ook de door de consument bij de Bovag aangevraagde bemiddeling heeft niet tot een gesprek geleid.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de klacht op alle onderdelen gemotiveerd betwist. Van een extreem veelvuldige wisseling van rijinstructeurs is geen sprake geweest. Het is onder andere vanwege vakanties onvermijdelijk dat af en toe een andere dan de vaste instructeur wordt ingeschakeld. De ondernemer geeft de leerling wekelijks een uitdraai van het aantal gevolgde lessen, zodat de leerling dit zelf kan controleren. De vaste instructeur bepaalt wanneer een tussentijdse toets kan worden gedaan, omdat hij het beste het prestatieniveau van de leerling kan bepalen. De tussentijdse toets is geen examen. Er worden alleen adviezen gegeven over wat er nog moet gebeuren om het voor het examen vereiste niveau te bereiken. In dit geval had de vaste instructeur een tussentijdse toets op het door de consument gewenste tijdstip afgeraden. De leerling hoeft dit advies niet te volgen en kan op eigen risico zo´n toets afleggen. Dat heeft de consument gedaan. Dat de instructeur gelijk had blijkt uit het feit dat de consument tweemaal voor het examen is gezakt. Het kan voorkomen dat een auto een storing heeft. Dat is hier kort voor het examen gebeurd. De consument heeft het examen afgelegd in een auto van precies hetzelfde type en kan daarvan geen nadeel hebben ondervonden. Bij aankomst bij het CBR kwam de consument erachter dat zij haar papieren in de andere auto had laten liggen. Daarvoor is zij zelf verantwoordelijk. De instructeur heeft de rijschool gebeld en de papieren zijn gebracht, waardoor de consument toch het examen kon afleggen. De ondernemer meent naar eer en geweten te hebben gehandeld en te hebben geprobeerd de consument in alle opzichten van dienst te zijn.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Afgaande op de lijst van rijinstructeurs die zich bij de stukken bevindt kan naar het oordeel van de commissie niet worden gezegd dat er extreem vaak van instructeur is gewisseld. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat op eigen verzoek van de consument na vijf lessen een andere vaste instructeur is ingeschakeld. Het valt te begrijpen dat als gevolg daarvan de nieuwe vaste instructeur, die zijn eigen planning heeft, niet op alle onderdelen van het vaste lesprogramma beschikbaar was. Van de 24 dubbele lesuren na de wisseling van vaste instructeur zijn er 14 uitgevoerd door de vaste instructeur, zes door een andere (steeds dezelfde) instructeur en de overige vier door drie verschillende instructeurs. De commissie acht dit onder de geschetste omstandigheden niet extreem. Van de lessen die buiten het vaste programma zijn gevolgd heeft de consument geen gegevens overgelegd. Het is de commissie niet gebleken dat de consument onvoldoende op de hoogte is gehouden van het aantal gevolgde lessen. Bovendien kan de leerling dat ook zelf bijhouden en als er gegevens ontbreken kan er naar worden gevraagd. Niet is gebleken dat de consument dat tijdig heeft gedaan.   De gang van zaken rond het aanvragen van een tussentijdse toets acht de commissie niet zo ernstig dat daarvan aan de ondernemer een verwijt zou kunnen worden gemaakt. In het bijzonder valt daaruit niet af te leiden dat het de ondernemer erom te doen was de consument meer lessen te geven dan strikt noodzakelijk teneinde daaruit financieel gewin te halen. Het feit dat de auto waarmee de laatste les voor het examen en het examen zelf moest worden gereden een technische storing had, kan de ondernemer niet worden toegerekend, nu de ondernemer voor een vervangende auto van hetzelfde type heeft gezorgd. Dat kan enige onwennigheid veroorzaken, maar er was blijkbaar nog gelegenheid om gedurende de les aan de vervangende auto te wennen. Nu het een auto van hetzelfde type betrof kan dat redelijkerwijs niet veel ongemak hebben veroorzaakt. Wel is de commissie van oordeel dat het op de weg van de instructeur heeft gelegen te controleren of de consument de vereiste papieren had meegenomen. Voor het examen staat een leerling in het algemeen onder een zekere geestelijke druk en de instructeur had daarmee rekening kunnen houden. De consument stelt niet, en dat is ook niet uit de aan de commissie bekende feiten en omstandigheden gebleken, dat hierdoor of door andere tekortkomingen van de ondernemer het examen niet is gehaald. De commissie acht de klachten in hun geheel te gering om daaraan een sanctie jegens de ondernemer te verbinden. Daar komt bij dat de consument niet ter zitting aanwezig was en niet aan de commissie heeft laten weten of het door haar gewenste gesprek inmiddels had plaatsgevonden.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Rijopleidingen op 27 augustus 2008.