Technische correctie feitelijk prijsverhoging waarvoor Oudercommissie advies moet worden gevraagd. Bij andere adviesaanvraag heeft Oudercommissie termijn laten verlopen, niet-ontvankelijk.

  • Home >>
  • Kinderopvang >>
De Geschillencommissie




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Adviesrecht / Oudercommissie    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 200955/213266

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Samenvatting

De oudercommissie is gevraagd om een advies te geven over de voorgestelde tariefsverhoging per 1 januari 2023. De oudercommissie heeft verschillende keren verzocht om aanvullende informatie van de ondernemer, waarmee de door de ondernemer voorgestelde tariefsverhoging wordt onderbouwd. De oudercommissie is van mening dat de ondernemer daarna alsnog onvoldoende informatie heeft verstrekt. Op 24 november 2022 heeft zij de ondernemer daarom bericht dat zij geen advies kan uitbrengen. De ondernemer heeft daaropop 5 december 2022 besloten de tariefswijziging in te laten gaan per 1 februari 2023. Ook heeft de ondernemer een technische correctie toegepast, waarbij de facturering plaatsvindt op basis van 365 dagen per jaar in plaats van 52 weken per jaar.

De commissie verklaart de oudercommissie deels niet-ontvankelijk in haar klacht. De commissie mag een besluit van de ondernemer toetsen als de oudercommissie van oordeel is dat haar advies onvoldoende is meegewogen. In dit geval heeft de oudercommissie echter geen advies uitgebracht binnen de daarvoor gestelde termijn. Er is voor de commissie daarom geen besluit dat zij kan toetsen. In zoverre is de oudercommissie niet-ontvankelijk.

Wel gegrond is de klacht betreffende de technische correctie. De commissie heeft namelijk vaker overwogen dat de technische correctie leidt tot een tariefsverhoging, zodat de ondernemer de oudercommissie om advies moet vragen. Dat heeft de ondernemer niet gedaan.

Volledige uitspraak

Samenvatting

De oudercommissie is gevraagd om een advies te geven over de voorgestelde tariefsverhoging per 1 januari 2023. De oudercommissie heeft verschillende keren verzocht om aanvullende informatie van de ondernemer, waarmee de door de ondernemer voorgestelde tariefsverhoging wordt onderbouwd. De oudercommissie is van mening dat de ondernemer daarna alsnog onvoldoende informatie heeft verstrekt. Op 24 november 2022 heeft zij de ondernemer daarom bericht dat zij geen advies kan uitbrengen. De ondernemer heeft daaropop 5 december 2022 besloten de tariefswijziging in te laten gaan per 1 februari 2023. Ook heeft de ondernemer een technische correctie toegepast, waarbij de facturering plaatsvindt op basis van 365 dagen per jaar in plaats van 52 weken per jaar.

De commissie verklaart de oudercommissie deels niet-ontvankelijk in haar klacht. De commissie mag een besluit van de ondernemer toetsen als de oudercommissie van oordeel is dat haar advies onvoldoende is meegewogen. In dit geval heeft de oudercommissie echter geen advies uitgebracht binnen de daarvoor gestelde termijn. Er is voor de commissie daarom geen besluit dat zij kan toetsen. In zoverre is de oudercommissie niet-ontvankelijk.

Wel gegrond is de klacht betreffende de technische correctie. De commissie heeft namelijk vaker overwogen dat de technische correctie leidt tot een tariefsverhoging, zodat de ondernemer de oudercommissie om advies moet vragen. Dat heeft de ondernemer niet gedaan.

De feiten

De ondernemer heeft in juli 2022 aangekondigd dat zij voornemens is het tarief te verhogen met ingang van 1 januari 2023, een onderwerp waarover zij advies vraagt van de oudercommissie. Ook zijn er onderwerpen waarover de ondernemer de oudercommissie informeert, die volgens de ondernemer niet aan het adviesrecht onderhevig zijn:

‘[Naam kinderopvang] voert, naast de tariefstijging, een aantal andere wijzigingen door. Deze wijzigingen zijn volgens de Wet Kinderopvang niet omschreven als onderwerpen die onderhevig zijn aan een advies van de OC. Wij vinden het belangrijk om transparant te zijn en u hierover als OC te informeren. In bijlage 2 vindt u daarom de wijzigingen die we in november aan ouders gaan communiceren’.

De feitelijke adviesaanvraag is gedaan op 29 september 2022 en ziet op een tariefsverhoging voor het kinderdagverblijf (KDV) en de buitenschoolse opvang (BSO) van de ondernemer, locatie [plaatsnaam]. De tariefsverhoging is besproken tijdens een vergadering met de oudercommissie op 19 oktober 2022. Voorafgaand aan die vergadering heeft de oudercommissie zeventien vragen opgesteld en toegestuurd aan de ondernemer (11 oktober 2022). Ook na de vergadering heeft de oudercommissie een aantal aanvullende vragen aan de ondernemer gesteld (24 oktober 2022). Ook wijst de oudercommissie erop dat de technische correctie naar haar mening wel onderhevig is aan het adviesrecht:

‘Aangezien de “technische correctie van de contracturen” niet leidt tot een verhoging van de daadwerkelijke aangeboden uren opvang of tot een toename van de kosten voor [naam kinderopvang] is dit een tariefverhoging die enkel het verhogen van het rendement dient. Wij merken op dat voor een verhoging van de tarieven een adviesvraag bij de OC benodigd is. Deze adviesvraag is nog niet ontvangen door de OC en een aanpassing van de contracturen op papier is niet toegestaan en zal niet worden geaccepteerd’.

Aanvankelijk heeft de ondernemer de oudercommissie verzocht om een advies uit te brengen voor 31 oktober 2022. Op verzoek van de oudercommissie is de adviestermijn verlengd tot 10 november 2022. Op 9 november 2022 laat de oudercommissie weten dat zij het advies nog niet gereed heeft:

‘Wij zijn op dit moment de informatie aan het doornemen en zijn nog in overleg. Wij zullen de tijd nemen die nodig is om tot een weloverwogen advies te komen en zullen ons daarbij ons aan de uiterste datum houden vanuit het Huishoudelijk reglement. Aangezien de laatste set met informatie geleverd is op 28 oktober, en mocht deze set met informatie voelde (de commissie begrijpt ‘voldoende’) zijn om onze taak redelijkerwijs te vervullen, gaan de 4 weken in per 28 oktober en zullen we uiterlijk op 25 november met een advies komen. Mocht er nog steeds niet voldoende informatie geleverd zijn, dan zullen wij dit ook laten weten’.

De ondernemer heeft in een e-mailbericht van 10 november 2022 verzocht het advies voor 20 november 2022 uit te brengen.

De oudercommissie heeft op 24 november 2022 aan de ondernemer bericht dat zij over onvoldoende informatie beschikt om een advies te kunnen uitbrengen. Zij schrijft het volgende:

‘Ten aanzien van de tariefswijziging vraagt u ons als oudercommissie om het wettelijk benodigde advies [2]. U stelt een verhoging van het uurtarief voor per 1 januari 2023 naar € 10,60 en € 9,30 voor respectievelijk de [naam locatie] (KDV) en [naam locatie] (BSO).

Middels uw brieven [1] werden wij als oudercommissie tevens geïnformeerd over een drietal andere wijzigingen waarover geen advies wordt gevraagd. Wij zijn van mening dat wij als oudercommissie wel bevoegd te zijn hierover te adviseren en zullen dat hieronder toelichten:

  1. Het voorgestelde ruilbeleid, op grond van artikel 1.60 lid 1f [2], aangezien dit raakt aan de prijs-kwaliteitverhouding (voor bestaande en nieuwe contracten) alsmede dit als beschreven aanbod onderdeel is van de contractvoorwaarden (voor bestaande contracten). Immers, de niet opgenomen ruildagen worden of betaald uit de tariefsverhoging, of deze worden betaald uit de reserves die dan later weer aangevuld moeten worden.
  2. De wijziging in algemene voorwaarden met betrekking tot overmacht (voor nieuwe en bestaande contracten), op grond van artikel 1.60 lid 1a [2], aangezien het aanbieden van opvang op een andere locatie direct invloed heeft op het pedagogisch beleid.
  3. De “technische correctie” van de opvanguren, op grond van artikel 1.60 lid1c (openingstijden) en lid 1f (wijziging van prijs) [2], aangezien de technische correctie een additionele verkapte prijsverhoging is.

Op basis van de geleverde documentatie [1,3 en 4] kunnen wij niet beoordelen of de tariefsverhoging nodig is om de continuïteit van de kinderopvang op onze locaties te waarborgen. Wij betreuren ten zeerste dat wij door [naam kinderopvang] niet in de gelegenheid worden gesteld om tot een gedegen advies te komen, aangezien de voorgestelde tarieven een netto verhoging tot 52% betekent voor de ouders/verzorgers. Deze hoge netto kostenstijging voor ouders zet, met name voor de laagste inkomens, de betaalbaarheid van de kinderopvang extreem onder druk.

Graag wijzen wij u erop dat de termijn voor het uitbrengen van een advies verstrijkt 4 weken [1] nadat alle benodigde informatie is geleverd [6]. Aangezien er niet voldoende informatie is geleverd om tot een advies te komen loopt de termijn voor de adviesvraag nog. Daarnaast merken wij op dat de tariefsverhoging pas 1 maand + 1 week na aankondiging aan de ouders ingevoerd kan worden, zie artikel 16 van [7]. Zolang het adviestraject nog loopt kan deze aankondiging niet plaatsvinden.

Om twijfel te voorkomen; Het niet kunnen uitbrengen van een advies door de oudercommissie in verband met het ontbreken van benodigde informatie, kan niet worden opgevat als een positief advies’.

Wat de technische correctie betreft, adviseert de oudercommissie deze niet door te voeren:

‘Wij adviseren deze technische correctie niet door te voeren aangezien het aanbod, en daarmee de kosten voor [naam kinderopvang], niet is veranderd. Mocht u deze “technische correctie” van de opvanguren wel willen doorvoeren dan verwachten wij eenzelfde reductie in het uurtarief. Immers, bij het delen van dezelfde kostenbasis door een groter aantal uren gaat het uurtarief omlaag’.

De ondernemer heeft op 5 december 2022 besloten de tarieven te verhogen met ingang van 1 februari 2023.

Standpunt van de consument

Voor het standpunt van de oudercommissie verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De oudercommissie vraagt de commissie te bepalen over de tariefsverhogingen 2023 dat:

  1. de ondernemer de noodzakelijkheid van de tariefsverhogingen voor de continuïteit van de opvang niet voldoende onderbouwd heeft;
  2. de ondernemer de oudercommissie niet tijdig en schriftelijk van alle informatie heeft voorzien die de oudercommissie redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van haar taak, in dit geval het onderbouwd uitbrengen van een advies over de tariefsverhogingen;
  3. de ondernemer het adviestraject niet eenzijdig had mogen afsluiten terwijl de oudercommissie niet redelijkerwijs een advies uit kon brengen;
  4. de ondernemer de prijsverhoging per 1 februari 2023 niet mag doorvoeren, omdat het adviestraject niet correct is afgesloten;
  5. de vragen van de oudercommissie in de brief van 24 november 2022 redelijk zijn mede gezien de uitspraak van de geschillencommissie: “een gefundeerd oordeel over de prijsvorming een redelijk inzicht vergt in de bedrijfseconomische gegevens op het organisatorische niveau waarop de oudercommissie functioneer en dat is het vestigingsniveau”;

De oudercommissie vraagt de geschillencommissie verder te bepalen over de “technische correctie” van de contracturen dat:

  1. er geen praktische wijziging is in het aantal opvang uren op jaarbasis (zelfde uren per dag open en zelfde aantal dagen per jaar);
  2. er geen basis is om eenzijdig de contracturen aan te passen aangezien praktisch het aantal uren opvang niet verandert; en
  3. wanneer de oudercommissie bij punt 2 in het ongelijk wordt gesteld, dat de “technische correctie” van de contracturen neer komt op een prijsverhoging waarover adviesrecht geldt volgens artikel 1.60 Wet kinderopvang.

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer is van mening dat hij de oudercommissie van alle benodigde informatie heeft voorzien om een advies uit te kunnen brengen over de voorgenomen tariefswijziging. Hij heeft geen advies ontvangen van de oudercommissie, waarop hij het besluit heeft genomen de tarieven te verhogen. Die is weliswaar fors, maar de ondernemer meent dat hij gelet op de omstandigheden in redelijkheid tot dit besluit is gekomen.

Wat betreft de technische correctie houdt de ondernemer vol dat de oudercommissie geen adviesrecht heeft.

Beoordeling van het geschil

De oudercommissie heeft een klacht ingediend over de tariefsverhoging en de technische correctie van de contracturen.

Ten aanzien van het besluit de tarieven te verhogen.

Het toetsingskader

De ondernemer heeft in juli 2022 aangekondigd voornemens te zijn de prijs voor kinderopvang te wijzigen. Op grond van het bepaalde in artikel 1.60 lid 1 sub f van de Wet kinderopvang (hierna: Wko) moet de ondernemer de oudercommissie in de gelegenheid stellen advies uit te brengen over een dergelijk voorgenomen besluit.

Voor het uitoefenen van het adviesrecht over een prijsverhoging heeft de oudercommissie een redelijk inzicht nodig in bedrijfseconomische gegevens op het organisatorische niveau waarop de oudercommissie functioneert, dus op vestigingsniveau. In dit verband heeft de ondernemer volgens artikel 1.60, vijfde lid, van de Wko de verplichting alle informatie die de oudercommissie redelijkerwijs nodig heeft schriftelijk te verstrekken. Alleen dan kan de oudercommissie op een goede manier invulling geven aan haar adviesrecht op dit punt, wat inhoudt dat zij het uit te brengen of uitgebrachte advies kan verantwoorden tegenover de ouders die zij vertegenwoordigt. De vraag welke informatie dat is en of de ondernemer deze zonder meer dient te verstrekken, is afhankelijk van de concrete situatie en de concrete adviesaanvraag en kan derhalve niet in algemene zin beantwoord worden. In goed overleg met de oudercommissie dient vastgesteld te worden welke informatie dan minimaal noodzakelijk is.

De oudercommissie en de ondernemer hebben in een eigen reglement (Oudercommissiereglement) een aantal afspraken over het adviestraject neergelegd. In Hoofdstuk B, artikel 2 Adviestraject, van het Oudercommissiereglement is het volgende bepaald:

  1. De houder vraagt de oudercommissie schriftelijk om advies en geeft daarbij tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die de oudercommissie redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig heeft (Wko art 1.60). Pas vanaf het moment dat aan deze voorwaarde is voldaan, gaat de adviestermijn in.
  2. De adviestermijn voor de oudercommissie bedraagt minimaal 2 weken, met dien verstande dat het advies kan worden meegenomen bij het te nemen besluit. (…)
  3. Indien binnen de adviestermijn geen advies aan de houder wordt gegeven en de houder heeft wel aan al zijn verplichtingen voldaan, wordt de oudercommissie verondersteld positief te adviseren.

Het adviesrecht van de oudercommissie is geen instemmingsrecht. De ondernemer mag afwijken van het advies van de oudercommissie. Wel moet hij zijn besluit dan schriftelijk motiveren in het licht van de bezwaren die voortkomen uit het advies van de oudercommissie. Als een oudercommissie een geschil met een ondernemer over de toepassing en uitvoering door de ondernemer van artikel 1.60 Wko aan de commissie voorlegt, dan komt aan de commissie slechts een marginale toetsing toe. Dat wil zeggen dat de commissie uitsluitend toetst of de ondernemer bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het aangevochten besluit heeft kunnen komen. Bij een marginale toetsing moet in het oog worden houden dat de ondernemer verantwoordelijk is en blijft voor zijn bedrijfsvoering en dus voor de prijs van de kinderopvang. Hem komt dan ook een zekere mate van beoordelings- en beslissingsvrijheid toe.

De oudercommissie heeft geen advies uitgebracht.

Bij haar voorgenomen besluit heeft de ondernemer de tariefsverhoging onderbouwd met verwijzing naar de AYIT-rapportage. De oudercommissie heeft hierover vragen gesteld, waarop de ondernemer heeft gereageerd op 24 oktober 2022. De ondernemer heeft niet elke vraag beantwoord. Zo heeft hij geen bezettingscijfers per locatie of kosteninzichten op locatieniveau gedeeld. Het merendeel van de vragen is wel beantwoord, maar niet naar genoegen van de oudercommissie. De oudercommissie heeft op 24 oktober 2022 een aantal aanvullende vragen gesteld, die de ondernemer op 28 oktober 2022 heeft beantwoord, waarbij hoofdzakelijk aan de hand van percentages geprobeerd is inzicht te geven in de kostenontwikkelingen en cao-stijgingen.

De commissie is van oordeel dat de ondernemer zich niet onwelwillend heeft opgesteld in het delen van informatie met de oudercommissie. Ter zitting heeft de commissie gevraagd welke informatie volgens de oudercommissie ontbreekt om tot een advies te komen. Daarop heeft de oudercommissie geantwoord dat de vertaling van overhead naar locatieniveau niet helder is en dat het differentiatiemodel niet inzichtelijk is, omdat maar 8 van de 14 factoren met de oudercommissie zijn gedeeld. De verdeelsleutel c.q. aandeel in de kosten van de locatie Vleuten is daardoor niet duidelijk. De commissie laat in het midden of deze informatie redelijkerwijs noodzakelijk is om een advies te kunnen geven. Het had naar het oordeel van de commissie op de weg van de oudercommissie gelegen om, indien zij van oordeel is dat zij op basis van de wel verstrekte gegevens niet tot een positief advies kon komen, dit formeel aan de ondernemer te laten weten in een negatief advies. Dit heeft de oudercommissie nagelaten.

Het standpunt van de oudercommissie dat de afgesproken adviestermijn pas ingaat vanaf het moment waarop de oudercommissie vindt dat zij voorzien is van voldoende informatie gaat slechts gedeeltelijk op. Het is niet zo dat de oudercommissie de adviestermijn onbeperkt kan oprekken wanneer zij van mening is dat zij over onvoldoende informatie beschikt. Een redelijke uitleg van het Oudercommissiereglement brengt mee dat de adviestermijn begint op het moment dat de ondernemer zijn beargumenteerde adviesaanvraag aan de oudercommissie heeft doen toekomen. Vervolgens kan de oudercommissie beoordelen of zij over genoeg informatie beschikt om een onderbouwd advies uit te brengen. Een redelijke adviestermijn biedt ruimte voor een extra informatieronde (schriftelijk of mondeling) waarin eventuele vragen van de oudercommissie kunnen worden beantwoord. Indien de oudercommissie, ook na de extra informatieronde nog steeds van oordeel is dat zij over onvoldoende informatie beschikt blijft haar niet anders dan negatief te adviseren. Een andere uitleg zou immers betekenen dat de oudercommissie het adviestraject zou kunnen frustreren, door telkens meer informatie te vragen van de ondernemer, waardoor de adviestermijn steeds in tijd opschuift.

De commissie geeft partijen in overweging om de in het Oudercommissiereglement bepaalde adviestermijn van twee weken in verband met de extra informatieronde te wijzigen, de praktijk leert dat twee weken te kort is.

Nu de oudercommissie geen advies heeft uitgebracht, kon de ondernemer bij het nemen van zijn besluit over de tariefswijziging niet beschikken over een advies van de oudercommissie. Hierdoor kan de commissie niet (marginaal) toetsen of de ondernemer in redelijkheid is afgeweken van het advies van de oudercommissie, deze is namelijk niet gegeven. In zoverre is de oudercommissie niet-ontvankelijk in haar klacht.

Ten aanzien van de technische correctie.

De commissie heeft eerder dit jaar in een geschil tussen dezelfde ondernemer en een andere oudercommissie besloten dat de technische correctie een correctie betreft in de berekening van de contracturen kinderopvang per jaar en dat als gevolg daarvan de contracturen met 0,27% worden verhoogd met gevolgen voor het uurtarief. Daarom heeft de commissie geoordeeld dat de ondernemer gehouden was advies aan de oudercommissie te vragen over zijn voorgenomen besluit tot het toepassen van de technische correctie. De commissie verwijst naar haar uitspraak van 19 juni 2023, te vinden op geschillencommissie.nl met kenmerk 203217/207119.

Vast staat dat de ondernemer de oudercommissie ten aanzien van dit voorgenomen besluit niet heeft gevraagd advies uit te brengen, terwijl hij daartoe op grond van artikel 1.60 lid 1 sub f Wko wel verplicht was. De ondernemer heeft nagelaten over deze aangelegenheid advies aan te vragen en heeft het ongevraagde advies van de oudercommissie d.d. 24 november 2022 naast zich heeft neergelegd. De klacht van de oudercommissie is derhalve op dit onderdeel gegrond. De commissie is van oordeel dat de ondernemer zijn besluit over de technische correctie in redelijkheid niet had mogen nemen nu hij geen advies van de oudercommissie heeft gevraagd, c.q. dit advies zonder (inhoudelijke) motivatie ter zijde heeft geschoven.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de oudercommissie te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Ook moet hij de behandelingskosten aan de commissie betalen.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

– verklaart de oudercommissie niet-ontvankelijk in de klacht over de tariefsverhoging;

– verklaart de klacht over de technische correctie gegrond.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mr. A.R.O. Mooy, voorzitter, mr. S.A.M.F. Sjoukes, drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mr. C.J.H. Terwal, secretaris, op 27 september 2023.