Commissie: Reizen
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
59240
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 14 februari 2011 met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Malta met verblijf in een hotel op basis van half pension, voor de periode van 16 mei 2011 t/m 23 mei 2011 voor de som van € 1.866,–. Klager heeft op 26 mei 2011 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. We hebben bij de reis een excursiepakket geboekt. Tijdens de eerste excursie, op 17 mei 2011 naar Gozo, heeft onze bus daar een ongeval gehad. Tijdens een steile afdaling naar de haven hoorden we een schurend geluid in de bus en we namen rookontwikkeling waar. De bus kon niet meer remmen. Dankzij een zeer goed reagerende chauffeur zijn we niet in het ravijn gereden en vervolgens in het water, maar zijn we aan de rechterkant van de weg na een botsing met vier auto’s tegen een rotswand gecrasht. Gelukkig kwamen we ongeschonden uit de bus. De bus, die ruim 30 jaar oud was, was ernstig beschadigd. Na het ongeluk zijn we voortreffelijk opgevangen door onze (geblesseerde) reisleidster. Nadat de belevenissen enigszins bezonken waren, hebben we besloten het excursieprogramma toch af te maken. Met angst en beven hebben we de busritten na 17 mei 2011 uitgezeten. Van die excursies hebben we dus niet kunnen genieten. De nasleep van het ongeluk zal nog tot in lengte van jaren tussen onze oren blijven zitten. Om het ongeluk te verwerken hebben we aan de reisorganisator gevraagd ons de namen te geven van de overige passagiers van de bus, maar de reisorganisator heeft dat geweigerd. Dat vinden we niet terecht. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De reisorganisator heeft, ondanks dat we daar om hebben verzocht, geen informatie verschaft over de technische staat van de bus en de oorzaak van het ongeval. De stukken die de reisorganisator in dit verband heeft overgelegd zijn niet volledig. Het ging om een hele oude bus. Eerder op de dag van de excursie hadden we ook al een vreemd geluid in de bus gehoord. Na het ongeval heeft (de reisleidster van) de reisorganisator geen contact meer met ons opgenomen om te vragen hoe het ging, tot het moment dat wij zelf een klacht instuurden. Klager stelt niet tevreden te zijn met het door de reisorganisator gedane aanbod d.d. 23 juni 2011, maar verlangt een hogere vergoeding, te weten € 4.660,–. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Klager en zijn reispartner zijn op 17 mei 2011 betrokken geweest bij een aanrijding die de excursiebus veroorzaakte. Slechts vier personen hebben licht letsel opgelopen. Klager en zijn reispartner zijn gelukkig ongeschonden uit de bus gekomen. Uit geen van de in ons bezit zijnde rapporten kan worden opgemaakt dat het ongeluk het gevolg is geweest van een aan de busmaatschappij te wijten omstandigheid. Dat blijkt ook niet uit de politierapporten, die van het ongeval zijn opgemaakt. Op het moment dat gemeend wordt dat een partij zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit en schade heeft toegebracht, had klager daarvan onmiddellijk ter plaatse aangifte moeten doen bij de plaatselijke overheidsfunctionarissen. Klager had daarvoor tot 23 mei 2011 de tijd. Klager en zijn reispartner hebben ter plaatse niet aan onze reisleiding gemeld dat zij de volgende excursies zenuwslopend vonden, noch heeft klager verzocht dit deel van de reisovereenkomst te annuleren. In dat geval had wellicht de mogelijkheid bestaan om af te zien van de overgebleven excursiedagen tegen restitutie van een deel van de kosten. Om onze betrokkenheid en medeleven te tonen hebben we klager en zijn reispartner op 23 juni 2011 een vakantiecheque van € 250,– aangeboden. Omdat we niet aansprakelijk zijn voor het ongeval en de reis conform de boeking doorgang heeft gevonden, zien we geen aanleiding deze cheque om te zetten in een cash bedrag. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Een bus wordt alleen verzekerd indien die technisch in orde is. Ook was de betrokken bus, blijkens een certificaat, waarvan de geldigheid in juni 2011 afliep, goedgekeurd. Daarom was het busongeval noch voor ons noch voor de busmaatschappij te voorzien of te verhelpen, zodat we niet aansprakelijk zijn voor de gevolgen. De ontbrekende stukken van het politierapport hebben betrekking op andere voertuigen die bij het ongeluk betrokken waren. Uit privacyoverwegingen kunnen we die stukken niet overleggen. Bovendien zijn die stukken ook niet van belang voor de beoordeling van het geschil. Een familie, die ook bij ons de excursie heeft geboekt, heeft desgevraagd aan ons te kennen gegeven geen behoefte te hebben om met andere passagiers in contact te treden over het ongeval. Daarom en uit privacyoverwegingen hebben we geen aanleiding gezien klager de namen te geven van de overige buspassagiers. Ter plaatste heeft klager niet geklaagd over gebrek aan hulp en bijstand. Ook heeft klager ter plaatse niet aan ons gemeld dat hij een schadeclaim zou gaan indienen. Daarom staat (ook) het bepaalde in artikel 17 van de ANVR Reisvoorwaarden er aan in de weg dat klager ons thans aansprakelijk houdt voor het derven van reisgenot. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. In artikel 12, lid 3, van de ANVR Reisvoorwaarden is, voor zover hier van belang, bepaald dat indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de overeenkomst redelijkerwijs mocht hebben, de reisorganisator verplicht is de eventuele schade van de reiziger te vergoeden, tenzij de tekortkoming in de nakoming niet aan de reisorganisator is toe te rekenen noch aan de persoon van wiens hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruikt maakt. Op grond van het bepaalde in lid 3 onder c is een tekortkoming niet aan de reisorganisator toe te rekenen indien deze te wijten is aan een gebeurtenis die de reisorganisator of degene van wiens hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon voorzien of verhelpen. Uit de door de reisorganisator overgelegde stukken leidt de commissie af dat het ongeval te wijten is geweest aan een technische mankement aan de bus. Volgens de verklaring van de buschauffeur bleef de motor werken en kon hij die niet meer stoppen. Vervolgens werkten ook de remmen niet meer, aldus de buschauffeur. Een dergelijk technisch mankement rechtvaardigt naar het oordeel van de commissie geen beroep op overmacht. Dit wordt niet anders door het feit dat de bus was verzekerd en was goedgekeurd tot juni 2011. Die feiten zijn immers onvoldoende voor de conclusie dat de gebeurtenis met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet te voorzien of te verhelpen was. Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager en zijn reispartner daardoor zodanig ongerief hebben ondervonden, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. Uit de brief van klager aan de reisorganisator van 26 mei 2011 leidt de commissie af dat klager een bedrag van in totaal € 2.000,– verlangt voor gederfd vakantiegenot. Nu in artikel 14, lid 2, van de ANVR Reisvoorwaarden is bepaald dat bij derving van reisgenot de vergoeding ten hoogste eenmaal de reissom bedraagt, staat dit artikel er aan in de weg dat het door klager verlangde bedrag wordt toegewezen. De commissie stelt de vergoeding voor gederfd reisgenot naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op een bedrag van in totaal € 350,–. Daarbij heeft de commissie onder meer rekening gehouden met het feit dat klager en zijn reispartner na de gebeurtenis de reis hebben voortgezet overeenkomstig de reisovereenkomst. Ook acht de commissie van belang dat klager en zijn reispartner, zoals klager zelf schrijft in zijn brief van 26 mei 2011, na het ongeval voortreffelijk zijn opgevangen door de reisleidster. Dat (de reisleidster van) de reisorganisator, zoals klager stelt, vervolgens geen contact meer heeft opgenomen, brengt niet mee dat de reisorganisator onvoldoende hulp en bijstand heeft geboden. Overigens heeft klager zich hierover ter plaatse ook niet beklaagd, zodat de reisorganisator niet in de gelegenheid is geweest het gebrek, voor zover daarvan al sprake zou zijn, te herstellen. Blijkens de brief van 26 mei 2011 verlangt klager daarnaast terugbetaling van de volledige reissom. Daarvan kan naar het oordeel geen sprake zijn, nu klager de reis na het ongeval heeft vervolgd conform de reisovereenkomst. Ook verlangt klager een vergoeding van € 600,– voor ter plaatse gemaakte kosten. Ter zitting heeft klager zich desgevraagd op het standpunt gesteld dat het hier onder meer kosten van eten betreft. Klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat er tussen die kosten en het ongeval enig oorzakelijk verband bestaat. Daar komt nog bij dat klager het verlangde bedrag niet heeft onderbouwd met stukken. Ten slotte overweegt de commissie dat zij volledig begrip heeft voor de weigering van de reisorganisator om namen te verstrekken van de buspassagiers die ook bij het ongeval betrokken waren. De privacy van deze passagiers staat daaraan in de weg. Bovendien heeft de reisorganisator ter zitting naar voren gebracht dat een familie, die ook bij de reisorganisator de excursie had geboekt, aan contact met andere buspassagiers geen behoefte heeft. Dat dient klager te respecteren. De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van in totaal € 350,–, eerdere aanbiedingen daarin begrepen. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 21 oktober 2011.