Commissie: Reizen
Categorie: Procedure
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
62680
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 4 februari 2011 via het internet met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vlieg/busreis voor 3 personen naar Zuid-Afrika en Swaziland, voor de periode van 15 juli 2011 t/m 5 augustus 2011 voor de som van € 7.552,50 in totaal. Klager heeft op 14 augustus 2011 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. Volgens de brochure van de wederpartij waren de entreegelden voor de nationale parken in Afrika in de reissom begrepen. Dit gold voor de nationale parken waar wij doorheen reden of bleven overnachten. Wij moesten ten onrechte voor 4 parken in totaal € 116,– betalen. De reisorganisatie heeft dit na twee brieven inmiddels toegegeven. Er is een vergoeding van € 50,– aan waardebonnen aangeboden. De tweede klacht betreft het feit, dat volgens het programma drie volle dagen in het Krugerpark zouden worden doorgebracht. Dat was voor het aangaan van de reisovereenkomst doorslaggevend geweest. Wij hebben echter maar 1 dag (precies 24 uur) in het park doorgebracht en 1 dag in het nabijgelegen park. Voor de tekortkomingen van de wederpartij wensen wij een redelijke vergoeding. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt. Er is een misverstand ontstaan tussen ons agentschap en onszelf. Er is ten onrechte door klager voor het Krugerpark betaald. Wij hebben € 50,– vergoeding daarvoor aangeboden. De overige nationale parken zijn op excursiedagen bezocht en daarvoor wordt geen restitutie aangeboden. Hier werd namelijk vrijwillig aan een excursie deelgenomen. In zo’n geval zijn de entreekosten exclusief. Voor een vergoeding is derhalve geen reden. Ten aanzien van het Krugerpark beschrijven wij duidelijk dat 1 nacht in het park wordt overnacht en daarna naar het naastgelegen Manyeletipark wordt gereisd. Ook dit laatste park behoort tot het Krugerpark. Ter plaatse bleek ook niet van onvrede. De reis is als beschreven ook uitgevoerd. Ter zitting heeft de reisorganisator voor zover nog van belang aangevoerd. Wij blijven bij ons eerder standpunt. Er is genoemd wat exclusief en inclusief was. Het genoemde private reserve Manyeleti is een onderdeel van het grote Krugerpark. Dit park is tegenwoordig groter. In het Manyeleti park is 1 keer overnacht en eveneens in een ander private reserve. Dat was aan de rand van het oorspronkelijke Krugerpark. Wanneer wij aangeven, dat er drie volle dagen in het Krugerpark wordt verbleven betekent dat niet dat men drie volle dagen vrij te besteden heeft in het park. Als men door het park rijdt verblijft men er immers ook. Feitelijk heeft men 2 halve dagen en 1 hele dag in het Krugerpark verbleven. De kosten van het Krugerpark waren inderdaad inclusief. Dat klager hiervoor heeft moeten betalen was een misverstand en er is als vergoeding een korting op een volgende reis aangeboden van € 75,– per persoon. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Naar het oordeel van de commissie is, na kennisneming van het dossier en na het horen van de reisorganisator ter zitting, voldoende aannemelijk geworden dat de reisorganisator jegens klager toerekenbaar is te kort geschoten. Allereerst heeft de reisorganisator erkend dat klager als gevolg van een misverstand tussen de reisorganisator en diens lokale agent ten onrechte de toegangsprijs heeft berekend voor wat betreft het gedeelte van het Krugerpark waar partijen het onderling over eens zijn dat het inderdaad om het Krugerpark gaat. De commissie is op dit punt van oordeel dat de reisorganisator niet had kunnen volstaan om als vergoeding een korting op een volgende reis aan te bieden. Hij had de ten onrechte in rekening gebrachte entreegelden direct in contanten aan klager dienen terug te betalen. Vervolgens is de reisorganisator ook jegens klager te kort geschoten waar de reisorganisator op verschillende plaatsen in de verstrekte reisinformatie melding heeft vermeld “Kruger NP” op drie opeenvolgende dagen. Daarmede werd de suggestie gewekt dat gedurende 3 dagen in het Krugerpark zou worden gereisd en/of geslapen. Daarenboven heeft de reisorganisator ter zitting nog gesteld, dat er feitelijk 2 halve dagen en 1 hele dag in het Krugerpark werd verbleven. Op grond van het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de informatie van de reisorganisator ten aanzien van de te leveren prestatie, die klager op grond van de hem verstrekte informatie in redelijkheid mocht verwachten, onvolledig dan wel onjuist is geweest. Ook op dit punt moet derhalve worden geconcludeerd, dat er sprake is geweest van een tekortkoming jegens klager. Dat deze als gevolg van de aanwezig geoordeelde tekortkomingen van de reisorganisator schade heeft ondervonden en reisgenot heeft gederfd is voldoende aannemelijk geworden. Een vergoeding is derhalve gerechtvaardigd gelet op alle omstandigheden van het geval. Overigens oordeelt de commissie de geleden immateriële schade gering nu valt aan te nemen, dat klager door de laatst aanwezig geoordeelde tekortkoming niet veel heeft gemist. Hij heeft immers verbleven in parken, die grenzend aan het Krugerpark, qua beleving niet veel anders zullen zijn geweest. In ieder geval heeft klager dit niet aangevoerd en is zulks ook niet anderszins gebleken. De commissie acht de klacht derhalve gegrond. Derhalve zal als volgt worden beslist. Beslissing De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 225,–. Betaling dient plaats te hebben binnen een maand na de verzenddatum van dit advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie aan klager te vergoeden een bedrag van € 100,– ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 500,–. Hetgeen door klager meer of anders is verlangd wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 28 december 2011.