Ten tijde van aanhangig maken van het geschil openstaande bedragen

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: (Niet) Ontvankelijkheid    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE08-0238

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarnota 2006 van 19 januari 2007 voor de levering van gas ten bedrage van € 3.713,48.

De consument heeft in mei 2007 voor het eerst haar klacht bij de ondernemer kenbaar gemaakt.

De consument heeft een bedrag van € 2.284,67 bij de commissie in depot gestort.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

In 2005 is een nieuwe meter geplaatst. Het telwerk van de meter stond na installatie niet op ‘0’. Er is daardoor een onjuiste berekening van het gasgebruik gemaakt.

Een medewerker van de ondernemer heeft verklaard dat het gemeten gebruik van onwaarschijnlijke hoogte is.
De consument verlangt dat de ondernemer genoegen neemt met betaling van de helft van het in rekening gebrachte gebruik.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Als gevolg van een storing in de gasmeter heeft deze geruime tijd een veel te laag gebruik aangegeven. Op 4 april 2005 is de gasmeter vervangen omdat deze toen stilstond.

Op basis van het gebruik gemeten met de defecte meter is over het restant van het jaar 2005 en over het jaar 2006 het gebruik geschat. Die schatting was te laag. Na opname door de meteropnemer in 2007 is het exacte gebruik vastgesteld en in rekening gebracht. Dat verbruik is hoger dan door de consument verwacht omdat deze is uitgegaan van de verbruiksbedragen op basis van de defecte meter.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft zijn stelling dat de gasmeter na plaatsing niet op ‘0’ stond, maar een – niet genoemde – waarde weergaf niet aannemelijk gemaakt. Het had op de weg van de consument gelegen om onmiddellijk na plaatsing van de meter de daarop voorkomende waarde door te geven aan de ondernemer.

De commissie laat het antwoord op de vraag of een medewerker van de ondernemer heeft verklaard dat het door deze medewerker geconstateerde gebruik onwaarschijnlijk hoog was in het midden. Niet is aangetoond dat deze medewerker beschikte over alle gegevens die nodig zijn om een op het punt van gebruik betrouwbare schatting te maken en daarnaast is de mededeling zo weinig exact dat daaraan geen doorslaggevende betekenis kan worden toegekend.

In de brief van 7 januari 2008 van de ondernemer aan de consument heeft een herberekening van het energiegebruik van de consument plaatsgevonden. Daaruit blijkt dat in de periode vóór 2001 het gebruik uitgerekend met behulp van graaddagen nagenoeg gelijk is aan de periode na herstel van de meter. In de periode voorafgaand aan het herstel van de meter is een aanzienlijk gebruik als gevolg van het defect niet berekend. Daarna is door de nieuwe meter weer het feitelijke gebruik geregistreerd. Niet valt in te zien dat de berekening die de ondernemer aan de consument in bovengenoemde brief heeft voorgehouden onjuist is. De consument heeft die berekening ook niet aangevochten.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Het depotbedrag van € 2.284,67 komt toe aan de ondernemer.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 16 maart 2009.