Terechte afsluiting door ondernemer; wel verwijtbaar dat heraansluiting niet is gerealiseerd; ondernemer had onderzoek moeten instellen naar schuld en afbetaling schuld; toekenning schadevergoeding.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Afsluiting    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 40519

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de afsluiting van energie.   De consument heeft op 31 januari 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De ondernemer heeft de consument op 30 november 2009 afgesloten van gas en elektriciteit ondanks het feit dat hij een nieuwe energieleverancier had.   Hij heeft op 5 februari 2010 een betalingsregeling getroffen om zijn schuld aan zijn oude leverancier af te lossen. Ondanks daartoe herhaaldelijk aangeschreven te zijn, heeft de ondernemer geweigerd de consument weer aan te sluiten. Zijn huidige leverancier krijgt het niet voor elkaar om de consument weer aangesloten te krijgen. Of hij nog een openstaande schuld heeft weet hij niet; informatie krijgt hij niet.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   In augustus 2010 heeft hij zich opnieuw aangemeld bij een leverancier en nog steeds is hij niet aangesloten. Hij ging er van uit dat hij met de betaling van zijn schuld aan zijn vorige leverancier ook de schuld aan de ondernemer aan het afbetalen was. Informatie over de opbouw van zijn schuld kreeg hij niet. Hij is opgenomen geweest in een psychiatrisch ziekenhuis en was daarom niet thuis toen de ondernemer hem trachtte te bereiken.   De consument verlangt onmiddellijke aansluiting op elektriciteit en een gepaste schadeloosstelling voor het leed dat hij heeft geleden als gevolg van de afsluiting.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Op 11 maart 2009 heeft de ondernemer bericht gekregen van de toenmalige leverancier van de consument dat de leveringsovereenkomsten waren beëindigd. Omdat er na die afmelding geen nieuwe aanmelding van een leveringsovereenkomst werd ontvangen, heeft de ondernemer herhaaldelijk geprobeerd in contact te komen met de consument om hem te informeren over zijn verplichting om een leveringsovereenkomst af te sluiten. Dat is niet gelukt. De ondernemer was onder de gegeven omstandigheden gehouden de consument af te sluiten, maar dat lukte niet omdat de consument daaraan geen medewerking verleende. Uiteindelijk heeft de ondernemer bij de rechtbank Den Haag een procedure aanhangig gemaakt met het doel een vonnis te verkrijgen op grond waarvan afsluiting kon volgen. De rechter heeft de vordering toegewezen en uiteindelijk kon de afsluiting plaatsvinden omdat de consument thuis werd aangetroffen op 30 november 2009 . Op 2 december 2009 ontving de ondernemer een nieuwe aanmelding van een leveringsovereenkomst voor het adres van de consument. De heraansluiting kon echter niet plaatsvinden omdat er nog een openstaande schuld met betrekking tot transportkosten bestond. In februari 2010 ontving de ondernemer opnieuw een melding van een leverancier, maar ook die kon niet worden verwerkt vanwege de nog openstaande schuld. Om de consument in de gelegenheid te stellen zo spoedig mogelijk over de aansluitingen te kunnen beschikken, is voorgesteld door de ondernemer om de openstaande schuld te laten splitsen in een netbeheerdersdeel en een leveringsdeel. De consument wenste niet met die splitsing akkoord te gaan. Op 22 juni 2010 ontving de ondernemer bericht dat het hele openstaande bedrag is voldaan. Bij gebrek aan een nieuwe melding van een leverancier, kan de ondernemer de consument nog altijd niet aansluiten.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   De voormalige leverancier van de consument inde ook de transportkosten ten behoeve van de ondernemer.   Waarom de ondernemer geen contact heeft opgenomen met de energieleverancier over de betalingen van de consument en de nog openstaande schuld aan transportkosten, weet de ondernemer niet. Aanmeldingen komen in een geautomatiseerd systeem binnen en worden alleen verwerkt als er niets openstaat. Waarom de consument nog steeds niet is aangesloten weet hij evenmin. Hij zal zich inspannen om de aansluitingen nu zo snel mogelijk te regelen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Allereerst stelt de commissie op grond van de stukken en de behandeling van dit geschil ter zitting vast, dat de ondernemer geen verwijt kan worden gemaakt van de afsluiting op het adres van de consument in november 2009. Onder de gegeven omstandigheden was de ondernemer daartoe gehouden. Dat de consument in die tijd kennelijk in moeilijke omstandigheden verkeerde en niet in staat was om zijn zaken te regelen, kan de ondernemer niet worden tegen geworpen.   Daar staat tegenover dat – naar het oordeel van de commissie – de ondernemer er wel een verwijt van kan worden gemaakt dat de consument nog altijd niet is aangesloten en dat de levering van energie nog steeds niet op gang is gekomen. Het is de commissie niet duidelijk waarom de ondernemer geen onderzoek heeft ingesteld naar de schuld en de afbetaling van de schuld, die kennelijk aan het opnieuw aansluiten van de consument in de weg heeft gestaan. Gegeven het leveranciersmodel dat door de ondernemer werd gehanteerd, had dat naar het oordeel van de commissie op zijn weg gelegen. Wat daar echter van zij, nu aangenomen moet worden dat voornoemde schuld al in juni 2010 is afbetaald, is het onbegrijpelijk dat de consument toen niet direct is aangesloten. Waarom de aanmeldingen van februari 2010 en van augustus 2010 niet zijn verwerkt, heeft de ondernemer aan de commissie niet duidelijk kunnen maken. De enkele mededeling dat aanmeldingen als deze door een geautomatiseerd systeem worden verwerkt, is naar het oordeel van de commissie onder de gegeven omstandigheden niet redengevend.   Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de ondernemer zodanig tekort geschoten en de consument daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de ondernemer aan de consument een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie neemt hierbij in aanmerking, dat energie als een primaire levensbehoefte kan worden aangemerkt.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer verricht die werkzaamheden die nodig zijn om de klacht van de consument te verhelpen zoals ter zitting is toegezegd.   De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 18 oktober 2010.