Termijn aankondiging tariefswijziging vanaf januari 2022

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Informatie    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 191600/194679

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt over de termijn die de ondernemer hanteert bij het aankondigen van tarieven. Volgens de consument geldt er een termijn van 30 dagen, waaraan de ondernemer zich niet heeft gehouden. De ondernemer voert aan dat er geen wettelijke termijn is voor de aankondiging van het wijzigen van tarieven, alleen een wettelijke opzegtermijn. Alhoewel de ACM heeft aangegeven dat er een termijn van 30 dagen zou gelden voor de aanzegging van nieuwe tarieven, geldt dit volgens de ondernemer niet met terugwerkende kracht. Daarnaast hebben zich zij sindsdien aan de termijn van 30 dagen gehouden en zijn ze van plan om dit te blijven doen. De commissie bepaalt dat de termijn van 30 dagen voor het aankondigen van een tariefwijziging in januari 2022 van kracht was en verwijst daarbij naar twee andere uitspraken van de commissie. De commissie kent een schadevergoeding toe. De klacht is gegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument klaagt over de termijn voor het doorvoeren van een verhoging van de tarieven door de ondernemer en verlangt hij dat de termijn die de ondernemer daarvoor in acht moet nemen geldt vanaf 1 januari 2022.

De consument heeft op 4 oktober 2022 de klacht bij de ondernemer ingediend.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument maakt bezwaar tegen de termijn die de ondernemer hanteert voor het maandelijks wijzigen van de tarieven. De consument verzocht de ondernemer om de aangekondigde wijziging van de tarieven conform de wet 30 dagen na dagtekening van het bericht van de aankondiging in te laten gaan, maar dat weigert de ondernemer.

Sinds januari 2022 heeft de consument een contract met variabele tarieven en wijzigt de ondernemer maandelijks te tarieven zonder daarbij de wettelijke termijn van 30 dagen aan te houden. Doordat de tarieven met ingang van 1 januari 2022 sterk zijn gestegen betaalde de consument telkens eerder dan wettelijk toegestaan hogere tarieven. De ondernemer geeft aan wel per 1 oktober 2022 de termijn van 30 dagen te – gaan – hanteren. De Wet is echter dit jaar niet gewijzigd, de 30-dagen periode geldt dus voor alle maandelijkse wijzigingen in 2022.

De consument heeft een indicatieve berekening gemaakt van het door de ondernemer vanaf 1 januari 2022 tot 1 oktober 2022 teveel in rekening gebrachte bedrag. Ten aanzien van het gasverbruik betreft dit een bedrag van € 135,82 en ten aanzien van het verbruik van elektriciteit betreft dit een bedrag van € 56,82.

De ondernemer geeft in het verweer geen juridische onderbouwing voor de handelwijze om zich pas vanaf 1 oktober 2022 aan de termijn van 30 dagen te houden. De ondernemer ontkent ten onrechte dat ingevolge de Vierde Elektriciteitsrichtlijn, artikel 10 lid 4, een verplichting geldt van minimaal een maand voor het doorvoeren van een wijziging. Ook de ACM geeft aan dat de wet voorschrijft dat tariefswijzigingen tijdig moeten worden gecommuniceerd en dat dit minimaal gelijk moet zijn aan de opzegtermijn van 30 dagen. Dit heeft de ACM bevestigd in zijn brief van 27 september 2022 aan alle vergunninghouders. De ACM wijst daarin op de termijn die geldt voor een opzegging van een energiecontract waarmee de 30-dagen termijn in overeenstemming is; op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 21 maart 2013, (Vertrieb/RWE) en op de uitspraken van de commissie in vergelijkbare zaken.

De consument verlangt dat de ondernemer zich aan de Wet houdt en het teveel betaalde aan hem vergoedt.

Ter zitting heeft de consument verder nog voor zover van belang het volgende naar voren gebracht.

Het is simpel. De wet is de wet. Het is onjuist dat het aantal klagers bepaalt of een klacht terecht is. De consument heeft schade geleden. Het was moeilijk om over te stappen. De regels zijn niet gewijzigd.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer past de tarieven voor klanten met een variabel contract maandelijks aan. Op die manier betalen zij altijd de actuele tarieven. De tarieven bewegen mee met de inkoopprijzen. Bekendmaking volgt zo spoedig mogelijk na de inkoop.

Na de aankondiging van tariefverhogingen door andere leveranciers is discussie ontstaan over de termijn die geldt voor het aankondigen van nieuwe tarieven. In de wet wordt geen aanzegtermijn genoemd. In de wet staat alleen dat voor consumenten een opzegtermijn van 30 dagen geldt. Volgens de ACM moet de ondernemer die termijn ook gebruiken voor het aankondigen van een tariefwijziging. De ondernemer vindt het vervelend dat er discussie is ontstaan over de communicatietermijn en dat dit tot onduidelijkheid heeft geleid. Begin september 2022 kondigde de ondernemer de nieuwe tarieven per 1 oktober 2022 aan. Om klanten vroeg duidelijkheid te verschaffen en tegemoet te komen aan de wens van de ACM, heeft de ondernemer deze tariefwijziging uitgesteld tot 30 dagen nadat de klanten de persoonlijke aankondiging ontvingen.
De consument verzoekt om een correctie van de leveringstarieven sinds januari 2022, waarbij de aanzegtermijn van 30 dagen alsnog met terugwerkende kracht wordt gehanteerd. De ondernemer is van mening dat hij iedere wijziging van de tarieven tijdig in overeenstemming met het bepaalde in artikel 19.4 van de Algemene Voorwaarden, (AV), heeft gecommuniceerd. De ondernemer is ervan overtuigd dat haar werkwijze in overeenstemming met de wettelijke regels is. Een verplichting om kleinverbruikers minimaal een maand voor een tariefswijziging te informeren wordt alleen genoemd in artikel 10 lid 4 Vierde Elektriciteitsrichtlijn. Deze bepaling is echter niet of in ieder geval niet juist geïmplementeerd in het Nederlandse recht. De door de ACM in de brief van 27 september 2022 genoemde artikelen betreffen de opzegtermijn voor kleinverbruikers en spreken niet over een verplichting van de ondernemer als energieleverancier tot het hanteren van een aanzegtermijn van 30 dagen. Deze bepalingen geven de ACM geen bevoegdheid om de ondernemer te houden aan de termijn van 30 dagen en handhavend op te treden. Sinds de uitspraak van de ACM informeert de ondernemer de klanten persoonlijk met inachtneming van een termijn van 30 dagen. Deze ontwikkeling doet niet af aan de geldende wet- en regelgeving zoals die thans geldt en zorgt evenmin voor een aanpassing met terugwerkende kracht.

De klacht van de consument is ongegrond.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

In deze zaak klaagt de consument over de door de ondernemer vanaf 1 januari 2022 aangehouden aanzegtermijn voor het doorvoeren van een wijziging van de tarieven.

Tussen partijen staat vast dat de ondernemer met ingang van 1 oktober 2022 een aanzegtermijn van 30 dagen is gaan hanteren.

De vraag die partijen verdeeld houdt en door de commissie dient te worden beantwoord is of de consument ook vanaf 1 januari 2022 aanspraak kan maken op de aanzegtermijn van 30 dagen.

Deze vraag wordt door de commissie in bevestigende zin beantwoord. De gronden die aan de eerdere beslissingen van de commissie over de aanzegtermijn ten grondslag liggen (zie zaak 133164/146300 en zaak 135923/140006), gelden ook in januari 2022 onverkort zodat de commissie geen goede reden ziet om haar overwegingen die tot haar eerdere beslissingen hebben geleid, niet toe te passen in het onderhavige geschil waarin de consument om de hantering van de termijn van 30 dagen met ingang van 1 januari 2022 wordt verzocht.

Ook valt niet goed in te zien waarom de ondernemer wel bereid is gebleken om in lijn met de beslissingen van de commissie op dit punt en de brief van de ACM van 27 september 2022, de aanzegtermijn van 30 dagen toe te passen, maar dat niet vanaf 1 januari 2022 te doen, nu nergens uit blijkt dat die verplichting volgens de commissie of de ACM eerst vanaf 1 oktober 2022 heeft te gelden.

Nu de ondernemer zich niet heeft uitgelaten over de door de consument gemaakte berekening van zijn schade, en deze berekening de commissie niet onjuist of onredelijk voorkomt, zal de commissie de ondernemer veroordelen tot betaling van de door de consument verlangde vergoeding van € 192,64.

Op grond van het bovenstaande is de klacht van de consument gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 192,64. Betaling dient te geschieden binnen 4 weken na de verzendatum van dit bindend advies.

Bovendien is de ondernemer gehouden tot vergoeding aan de consument van het betaalde klachtengeld ad € 52,50.

Op grond van het Reglement van de commissie zal een de ondernemer een bijdrage in de behandelingskosten in rekening worden gebracht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, mevrouw mr. J.M. Hoekstra en de heer mr. Sj.S. Bakker, leden, op 6 februari 2023.