Commissie: Kinderopvang
Categorie: Betaling
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
16560/26317
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument klaagt over de urenberekening door de ondernemer. De ondernemer heeft hierin een fout gemaakt, waardoor de consument nu geld moet terugbetalen aan de belastingdienst. De ondernemer heeft op een misleidende wijze de weergave van de tarieven in de overeenkomst vermeld. De ondernemer geeft aan dat de consument jaarlijks berichten ontvangt over de nieuwe tarieven. Dat de consument een terugvorderingsverzoek van de belastingdienst heeft ontvangen kan niet aan de ondernemer verweten worden. Hij heeft geen inzage in de aanvraag van kinderopvangtoeslag. Het is de commissie niet bekend wat de reden is voor de terugvordering van de belastingdienst. De problemen van de consument zijn tussen haar en de belastingdienst, waarbij de ondernemer geen partij speelt. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de wijze van berekenen van het aantal uren en het tarief voor de opvang van de kinderen van de consument door de ondernemer. De consument stelt dat de ondernemer daarbij fouten heeft gemaakt als gevolg waarvan de consument een beschikking tot terugbetaling kinderopvangtoeslag van de belastingdienst heeft ontvangen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Partijen hebben een overeenkomst gesloten tot opvang van de drie kinderen van de consument (geboren op 6 november 2015, 16 januari 2017 en 11 juli 2018) bij een gastouder. De ondernemer bemiddelt tussen de gastouder en de consument voor het tot stand brengen van kinderopvang. De gastouder verzorgt de opvang van de kinderen conform een overeenkomst tot opdracht tussen de gastouder en de consument. De ondernemer verzorgt de administratie.
Het oudste kind wordt sinds 24 april 2017 opgevangen. De consument ontvangt kinderopvangtoeslag van de overheid. De belastingdienst heeft over het jaar 2018 een bedrag van € 6390,– teruggevorderd van de consument. Ook over het jaar 2019 dient zij een bedrag terug te betalen. De consument stelt dat de vordering van de belastingdienst het gevolg is van een foutieve berekening van opvanguren en tarieven door de ondernemer. De consument is na de vordering van de belastingdienst, met hulp van haar moeder, in de administratie gedoken. Tot dat moment heeft zij erop vertrouwd dat de urenoverzichten zoals zij die in het ouderportaal van de ondernemer aftekende klopten. Dit bleek echter niet het geval; de contracten en facturen vanaf april 2017 tot 1 februari 2021 deugen niet.
De consument verwijt de ondernemer:
– Een misleidende wijze van weergave van tarieven in de overeenkomst; het lagere tarief voor opvang bij de gastouder (van € 5,97) wordt als eerste vermeld, maar vervolgens wordt gerekend met het hogere uurtarief voor thuisopvang (van € 6,47), daarnaast zijn bemiddelingskosten van € 100,– per maand in rekening gebracht;
– Jaarlijks zijn de opvangtarieven verhoogd zonder de consument daarin te kennen;
– Voor de oudste twee kinderen zijn dubbele uren in rekening gebracht, namelijk voor gastouderopvang zowel als voor peuteropvang;
– De maandfacturen van het oudste kind kloppen niet; een niet te verklaren bedrag van € 151,– is extra in rekening gebracht.
De consument verlangt met terugwerkende kracht, vanaf april 2017, een aanpassing van alle maandelijkse overzichten en facturen.
De consument heeft getracht in overleg te treden met de ondernemer maar is niet door een bekwame gesprekspartner te woord gestaan.
De consument heeft tegen de beschikkingen van de belastingdienst van 2018 en 2019 bezwaar aangetekend.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument is met de ondernemer schriftelijke overeenkomsten aangegaan voor de opvang van haar drie kinderen, zowel voor gastouderopvang als voor peuteropvang. De betreffende overeenkomsten zijn door de consument ondertekend. Op de overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van de ondernemer van toepassing verklaard.
Jaarlijks heeft de consument bericht ontvangen over de nieuwe tarieven middels prolongatieovereenkomsten. Deze prolongatieovereenkomsten zijn te vinden in het ouderportaal van de consument. Op ditzelfde portaal vindt de maandelijkse urenregistratie tussen de gastouder en de vraagouder (de consument) plaats, die ook door consument worden ondertekend.
Dat de consument een terugvorderingsverzoek van de belastingdienst heeft ontvangen kan niet aan de ondernemer verweten worden. Het is mogelijk dat de consument een te laag inkomen heeft doorgegeven of er meer uren zijn aangevraagd dan daadwerkelijk zijn afgenomen. De ondernemer heeft geen inzage in de aanvraag kinderopvangtoeslag. De ondernemer heeft tevergeefs getracht de kwestie met de consument te bespreken.
Anders dan de consument stelt berekent de ondernemer geen bemiddelingskosten.
Evenmin worden dubbele uren in rekening gebracht voor gastouderopvang en peuteropvang. Wellicht heeft de consument dubbele uren bij de belastingdienst aangevraagd. Ook hier geldt dat de ondernemer geen inzage heeft in de aanvraag kinderopvangtoeslag.
De ondernemer heeft over het jaar 2019 nog een bedrag van € 4.332,51 van de consument tegoed.
De ondernemer vraagt de commissie de klacht ongegrond te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie gaat uit van de volgende onbetwiste feiten en omstandigheden. Tussen partijen bestaat sinds april 2017 een overeenkomst tot opvang van eerst één en later drie kinderen van de consument. De ondernemer vervult de kassiersfunctie voor de opvang die door de gastouder wordt verzorgd.
De consument heeft jaarlijks een verzoek tot ontvangst van kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst ingediend. Over het jaar 2018 heeft de consument van de belastingdienst een beschikking tot terugbetaling van die toeslag ontvangen ter hoogte van een bedrag van € 6390,–. Ook over het jaar 2019 zal een beschikking tot terugbetaling van ongeveer € 6.000,– volgen zo is aan de consument aangekondigd.
De commissie dient de vraag te beantwoorden of de ondernemer fouten heeft gemaakt bij de berekening van de aan de consument in rekening gebrachte opvanguren en tarieven (waarop de hoogte van de te ontvangen toeslag is gebaseerd) zoals de consument heeft gesteld.
De commissie heeft het volgende overwogen.
De consument heeft de beschikking van de belastingdienst of andere correspondentie met de belastingdienst niet overgelegd. Zo is het de commissie niet bekend wat de reden is voor de terugvordering van de belastingdienst. Ter zitting heeft de consument verklaard dat door de belastingdienst slechts is opgemerkt dat zij teveel toeslag heeft ontvangen en dat bedrag dient te worden terugbetaald. De consument heeft bezwaar aangetekend tegen de beschikking maar daar is nog niet op beslist.
De commissie kan niet anders constateren dan dat de problemen van de consument zijn gelegen in een geschil tussen haar en de belastingdienst. De ondernemer is geen partij in dat geschil. De veronderstelling van de consument dat de terugvorderingsbeslissing van de belastingdienst is terug te voeren op door de ondernemer gemaakte fouten blijkt niet uit de overgelegde stukken en is onvoldoende aannemelijk gemaakt of onderbouwd of aangetoond. De ondernemer heeft de stellingen van de consument gemotiveerd betwist.
Evenmin heeft de consument haar stelling, dat de ondernemer haar verkeerde tarieven en/of uren in rekening heeft gebracht, op enigerlei wijze onderbouwd.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond en wijst het verzoek van de consument af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, mevrouw mr. S.A.M.F. Sjoukes en de heer drs. H. Grachten, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, plaatsvervangend secretaris, op 15 april 2021.