Terugvordering verstrekte welkomstgeschenk; binnen een jaar na afsluiten leveringsovereenkomst door consument beëindigd; ondernemer gerechtigd om bedrag via een automatische incasso te innen.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 94749

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de terugvordering van een bedrag ad € 100,– door de ondernemer ter zake van het aan de consument 31 januari 2014 verstrekte welkomstgeschenk.

De consument stelt dat de klacht op 25 maart 2015 is ontstaan en hij heeft de klacht op dezelfde datum schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft een overeenkomst met de ondernemer gesloten op grond waarvan de ondernemer met ingang van 3 februari 2014 gas en elektriciteit aan de consument heeft geleverd.
Bij het aangaan van het contract ontving de consument een welkomstgeschenk.

De consument werd gedwongen zijn woning verlaten, zodat het contract door hem moest worden beëindigd. Vervolgens woonde hij tot december 2014 in het buitenland, zodat hij niet in staat was het energiecontract op een ander adres over te zetten.

De ondernemer heeft pas ruim een jaar later, zonder toestemming van de consument, een bedrag ad € 100,– bij de consument in rekening gebracht. De consument is van mening dat hij op grond van artikel 18.5 van de algemene voorwaarden geen kosten verschuldigd is. De vergoeding diende binnen 6 weken na de overstap of verhuizing door de ondernemer te worden teruggevorderd.

De consument verlangt terugbetaling door de ondernemer van een bedrag ad € 100,–.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument heeft twee cadeaubonen ontvangen ter waarde van in totaal € 175,–. De consument moet de twee cadeaubonnen overigens nog besteden.

De consument heeft het contract telefonisch op 28 maart 2014 beëindigd per 30 april 2014. Over de data is hij niet helemaal zeker, maar dit kan wel kloppen.

De consument werd gedwongen zijn woning in Amstelveen te verlaten, omdat hij volgens de woningbouwvereniging te weinig in zijn woning verbleef. Daarom heeft hij het energiecontract met de ondernemer moeten opzeggen. De consument is vervolgens naar Engeland gegaan om aan werk te kunnen komen.

De ondernemer heeft volgens de consument geen recht om de € 100,– van het welkomstgeschenk terug te vorderen. De consument werd immers gedwongen om zijn woning te verlaten en had geen ander aansluitadres in Nederland. De ondernemer mag dit bedrag ook niet na pas ongeveer een jaar terugvorderen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 31 januari 2014 is de consument met betrekking tot de toen door hem bewoonde woning in Amstelveen een leveringsovereenkomst energie met de ondernemer aangegaan. De consument heeft toen twee cadeaubonnen van ieder € 87,50 ontvangen die hij vrij bij [naam van de winkel] kon besteden. Daarbij is de consument akkoord gegaan met de actievoorwaarden van deze eindejaarsactie.

Op 28 maart 2015 (de commissie begrijpt: 2014) heeft de consument telefonisch aan de ondernemer laten weten dat hij de leveringsovereenkomst per 30 april 2014 wenste te beëindigen, omdat hij van de woningbouwvereniging zijn woning moest verlaten.

Omdat de consument zijn overeenkomst voortijdig heeft opgezegd heeft de ondernemer een opzegvergoeding van € 100,– (€ 50,– voor gas en € 50,– voor elektra) in rekening gebracht.
Dit bedrag werd op 17 april 2014 automatisch door de ondernemer geïncasseerd.
De hoogte van deze vergoeding is vastgesteld conform artikel 4 lid 2 van de “Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen Vergunninghouders” van de ACM (de commissie begrijpt: de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).

Daarnaast heeft de ondernemer wegens het voortijdig beëindigen van de leveringsovereenkomst een bedrag ad € 100,– van het welkomstgeschenk, bestaande uit twee cadeaubonnen ter waarde van
€ 175,–, van de consument teruggevorderd. De hoogte van deze vergoeding (€ 50,– per product) is conform de actievoorwaarden.

Per e-mail d.d. 10 maart 2015 werd de consument geïnformeerd over de terugvordering ad € 100,– ter zake van het welkomstgeschenk, met de mededeling dat dit bedrag binnen 6 weken van zijn rekening zou worden afgeschreven. Op 24 maart 2015 werd dit bedrag automatisch door de ondernemer geïncasseerd.

De Richtsnoeren vermelden dat de opzegvergoeding uiterlijk bij de eindafrekening bij de consument in rekening dient te worden gebracht, maar vermelden niets over de termijn waarbinnen de vergoeding voor een welkomstcadeau door de ondernemer moet worden teruggevorderd.

De ondernemer is van mening dat het bedrag ad € 100,– terecht bij de consument in rekening werd gebracht.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het klopt dat er in het verweerschrift een datum verkeerd is vermeld. Het energiecontract werd op 26 februari 2014 definitief aan de consument bevestigd en niet op 25 december 2014. Ook wordt abusievelijk verwezen naar de Richtsnoeren van de ACM, maar dit moet zijn de Richtsnoeren van de NMa.

De ondernemer zal binnen enkele dagen een afschrift van de verklaring van ontvangst van de cadeaukaart nog aan het dossier toevoegen.

De ondernemer heeft zijn standpunt verder duidelijk toegelicht in het verweerschrift en dit standpunt wordt gehandhaafd.

Beoordeling van het geschil

De commissie overweegt het volgende.

Centraal in dit geding staat de vraag of de ondernemer gerechtigd was een bedrag ad € 100,– als vergoeding voor het eerder door de ondernemer verstrekte welkomstgeschenk van de consument terug te vorderen en via een automatische incasso te incasseren.

Relevant zijn in dit verband met name de volgende bepalingen als vervat in de actievoorwaarden “[naam van de eindejaar actie]”, welke – voor zover hier van belang – luiden als volgt:

“11. Bij voortijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst binnen het eerste jaar heeft de ondernemer het recht om de (waarde) van het welkomstgeschenken, indien deze reeds zijn ontvangen dan wel uitgekeerd, bij de consument terug te vorderen, met een maximum van € 100,– (€ 50,– per product);

14. Om aan deze actie deel te kunnen nemen dient u akkoord te gaan met automatische incasso van de in verband met de leveringsovereenkomst aan de ondernemer verschuldigde bedragen.

19. Door deelname aan deze actie verklaart de consument zich akkoord met deze actievoorwaarden.”

Vast staat dat de consument op 31 januari 2014 heeft meegedaan aan deze eindejaaractie en twee cadeaubonnen ter waarde van elk € 87,50 heeft ontvangen. Ter zitting heeft de consument immers medegedeeld dat hij deze bonnen in zijn bezit heeft, maar nog niet heeft uitgegeven. Bij brief d.d. 30 september 2015 heeft de ondernemer medegedeeld dat het formulier “verklaring van ontvangst cadeaukaart” digitaal werd opgeslagen, maar doordat er iets is misgegaan niet meer kan worden overgelegd. Dit doet aan het hiervoor overwogene naar het oordeel van de commissie niets af.

Voorts staat vast dat de consument binnen een jaar nadien de leveringsovereenkomst – immers per 30 april 2014 – heeft beëindigd, zodat het bepaalde in voormeld artikel 11 van de actievoorwaarden van toepassing is en de ondernemer om die reden het recht had om van de waarde van het welkomstgeschenk in totaal € 100,– van de consument terug te vorderen.

De consument heeft aangevoerd dat hij gedwongen werd zijn woning te verlaten en omdat hij vervolgens een periode in het buitenland verbleef, hij het contract niet kon laten overzetten op een ander leveringsadres in Nederland. Dit moge zo zijn, maar naar het oordeel van de commissie betreft het omstandigheden die geheel in de risicosfeer van de consument liggen en het zou in strijd met de redelijkheid en de billijkheid zijn indien de ondernemer daardoor benadeeld zou worden.

Op grond van artikel 14 van de actievoorwaarden was de ondernemer gerechtigd om het bedrag ad
€ 100,– via een automatische incasso te innen.

Anders dan de consument veronderstelt, geldt hierbij voor de terugvordering van een deel van de waarde van een welkomstcadeau niet hetgeen is bepaald bij het in rekening brengen van een opzegvergoeding, welke vergoeding op grond van artikel 8 lid 3 van de Richtsnoeren zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bij het versturen van de eindafrekening door de ondernemer bij de consument in rekening dient te worden gebracht. Voormelde actievoorwaarden zijn gebaseerd op een aparte overeenkomst, die los staat van de leveringsovereenkomst en waarin geen termijn wordt genoemd, zodat ten aanzien van het terugvorderen van (een deel van) de waarde van het welkomstgeschenk de wettelijke verjaringstermijn van twee jaar van toepassing is.

Ook is niet van toepassing het bepaalde in artikel 18.5 van de algemene voorwaarden omdat die bepaling ziet op de situatie waarbij de contractant tijdelijk niet over een aansluiting beschikt tot het moment dat de contractant op het nieuwe perceel weer over een aansluiting beschikt. In de onderhavige zaak is het contract door de consument beëindigd per 30 april 2014 en verbleef hij vervolgens tot december 2014 in Engeland. Er was dus geen sprake van een nieuw leveringsadres in Nederland.

De klacht is derhalve niet gegrond.
De commissie overweegt volledigheidshalve nog het volgende.

In de door de consument nog na de zitting overgelegde e-mail van de ondernemer d.d. 27 maart 2015 wordt vermeld dat de ondernemer de opzegvergoeding uit coulance zou hebben terugbetaald. Omdat in het verweerschrift van de ondernemer werd vermeld dat de opzegvergoeding op 17 april 2014 werd geïncasseerd en over terugbetaling in het verweerschrift niet wordt gesproken, heeft de commissie daarover navraag bij de ondernemer gedaan. Uit de brief d.d. 30 september 2015 van de ondernemer blijkt dat de opzegvergoeding ad € 100,– uit coulance inderdaad op 21 april 2014 aan de consument werd terugbetaald.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie wijst het door de consument verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 28 september 2015.