
Commissie: Openbaar Vervoer
Categorie: Begeleiderskaart
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
OPV04-0057
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de afwijzing van de aanvraag voor een OV begeleiderskaart (Bk). Standpunt van de consumente Het standpunt van de consumente luidt in hoofdzaak als volgt. Consument beklaagt zich over het niet toekennen van een begeleiderskaart. Reeds meerdere jaren is de OV begeleiderskaart in bezit van consument en deze is niet opnieuw verlengd omdat zij ineens in staat zou zijn zelfstandig te reizen omdat zij een scootmobiel heeft. Zij heeft MS en door de progressiviteit van de ziekte wordt de zelfstandigheid steeds minder. Het gebruik van de scootmobiel is zeer beperkt door de verminderde coördinatie, concentratie en reactievermogen. Zij verzoekt alsnog toekenning c.q. verlenging van de begeleiderskaart. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De door de consument ingediende aanvraag voor het (hernieuwd) verkrijgen van een Begeleiderskaart voor gehandicapten is op basis van het advies door de door ondernemer ingeschakelde medische specialist afgewezen; consument voldoet niet aan het criterium “niet in staat zelfstandig te reizen”. Met haar scootermobiel en met eventuele inschakeling van medewerkers van het Bureau Assistentieverlening dient consument in staat te zijn zelfstandig van de trein gebruik te kunnen maken. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Bij brief van 7 april 2004 is aan consument aangegeven dat het objectief gezien voor haar mogelijk is om met de trein te reizen en dat voor hulp bij in/uitstappen van de trein op aanvraag mogelijkheden bestaan. Gerealiseerd moet worden dat een begeleider geen beroep kan bieden bij in en uitstappen van de trein met een scootmobiel. Er worden voorts begeleidings- en hulpfaciliteiten geboden. Het is niet aan de commissie om medische oordelen te geven, evenmin aan de ondernemer als zodanig. Er is daartoe echter een medische instantie ingeschakeld. Gesteld noch gebleken is dat op het punt van de medische beoordeling een twistpunt bestaat. De beoordeling of gegeven de medische beperkingen voldaan wordt aan de criteria voor een begeleiderskaart kan wel door de ondernemer en de commissie worden gedaan. Als bezien wordt waarvoor de begeleiding nodig is, moet worden geconstateerd dat enerzijds middelen voorhanden zijn om daarin te voorzien zoals een scootmobiel en anderzijds kunnen de door de ondernemer aangeboden faciliteiten soelaas bieden. In hoeverre andere omstandigheden een rol spelen is aan de orde gekomen in de brief van 14 april 2004; gesproken wordt van problemen met coördinatie en concentratie. De commissie is van oordeel dat onvoldoende wordt weerlegd door de beschikbare informatie dat de mogelijke hulp(middelen) voldoende soelaas bieden op die punten. Van de ondernemer kan worden gevergd dat daarvoor speciale aandacht bestaat. Een extra motiveringsverplichting vloeit voort uit het feit dat gebroken wordt met een jarenlange traditie bij consumente zelf terwijl haar ziekte een progressief verloop kent. Bij gebreke van voldoende onderbouwing acht de commissie de afwijzing niet houdbaar en dient de ondernemer tot toewijzing van haar aanvraag over te gaan. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Op grond van bovenstaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De ondernemer dient de aanvraag tot verlening van een Bk aan consumente te honoreren. Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 25,– te vergoeden aan de consumente ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 8 oktober 2004.