
Commissie: Recreatie
Categorie: Vakantieverblijf
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
68854
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een terrasoverkapping. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument, zoals zij dat ter zitting heeft toegelicht, luidt in hoofdzaak als volgt. In de veronderstelling dat zij van mevrouw Van der Vliet mondeling toestemming had gekregen voor het plaatsen van een terrasoverkapping op haar chalet, heeft de consument de daarvoor benodigde materialen in juni 2011 besteld bij [naam timmer- en onderhoudsbedrijf]. De kosten daarvan bedroegen aan materiaal € 2.100,84. Vervolgens is gebleken dat de ondernemer haar geen toestemming geeft tot het plaatsen van de overkapping. De consument acht dit in strijd met de gedane mondelinge toezegging en verzoekt de commissie te bepalen dat zij alsnog de overkapping mag plaatsen. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer betwist dat [naam medewerker ondernemer] de consument mondeling toestemming heeft gegeven voor het plaatsen van de door consument gewenste terrasoverkapping. De ondernemer hanteert een strak beleid omtrent het plaatsen van bouwwerken, waaronder ook terrasoverkappingen. In de door de ondernemer opgestelde voorwaarden met betrekking tot de plaatsing van bouwwerken staat ook duidelijk vermeld dat voor het plaatsen daarvan een schriftelijke toestemming van de ondernemer nodig is. Deze voorwaarden heeft de ondernemer de consument in mei 2011 ook uitgereikt. Bij e-mail van 31 augustus 2011 respectievelijk brief van 26 april 2012 heeft de consument de ondernemer om toestemming gevraagd tot plaatsing van de overkapping. De ondernemer heeft die verzoeken bij brief van 1 september 2011 respectievelijk 7 mei 2012 afgewezen. In zijn verweerschrift aan de commissie blijft de ondernemer bij zijn eerdere afwijzingen. Hij voelt zich ook niet verantwoordelijk voor de financiële schade van de consument. Beoordeling van het geschil De consument heeft ter zitting betwist dat zij de door de ondernemer opgestelde voorwaarden met betrekking tot de plaatsing van bouwwerken in mei 2011 heeft ontvangen. Maar zelfs indien veronderstellenderwijs uitgegaan wordt van de juistheid daarvan, kan die stelling haar niet baten. Artikel 15 van de van toepassing zijnde Recron-voorwaarden voor Vaste plaatsen luidt -voor zover thans van belang- als volgt:
“(…)
3. Het is de recreant (…) niet toegestaan (…) omheiningen of afscheidingen aan te brengen, veranda’s te bouwen, tegelplateaus dan wel bouwwerken of andere voorzieningen van welke aard dan ook bij, op, onder of om het kampeermiddel te plaatsen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de ondernemer.
(…)
5. De in lid 3 genoemde voorzieningen mogen pas geplaatst c.q. gewijzigd worden na schriftelijke c.q. elektronische toestemming van de ondernemer en dienen aan alle van overheidswege opgelegde eisen te voldoen.”
Ook artikel 15 van de Recron-voorwaarden gaat er dus vanuit dat voor het plaatsen van een terras-overkapping schriftelijke toestemming van de ondernemer nodig is. Die schriftelijke toestemming, zo staat vast, ontbreekt. Verder is de door de consument gestelde mondelinge toestemming tot het plaatsen van de overkapping niet komen vast te staan. De ondernemer heeft ter zitting erkend dat hij de consument mondeling toestemming heeft gegeven om een ronde overkapping te maken, zoals standplaats nummer 53 die kent. Aan die toezegging mag de consument hem houden. Dat betekent dat de consument een gelijke ronde overkapping mag maken als nummer 53, maar wat zij nu wenst is iets compleet anders. Ook heeft de ondernemer ter zitting aangegeven dat het door hem in zijn brief van 1 september 2011 aan de consument gedane aanbod van kracht blijft, te weten de plaatsing van een terrasoverkapping op een andere locatie op het perceel van de consument onder bepaalde voorwaarden. Bij bovenstaande stand van zaken, waarin partijen duidelijk van mening verschillen over de inhoud van de door de ondernemer gedane mondelinge toezegging, komt het ontbreken van de schriftelijke toestemming voor rekening en risico van degene die de toestemming op grond van artikel 15 van de Recron-voorwaarden moet hebben, de consument. Daarmee is gegeven dat de vordering van de consument zal worden afgewezen. Beslissing De commissie wijst het door de consument verzochte af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 29 augustus 2012.