Commissie: Advocatuur
Categorie: Declaratie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ADV10-0154
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van haar bijstand aan de cliënt in een alimentatieprocedure en de openstaande declaratie die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht. De cliënt heeft de declaratie niet aan de advocaat voldaan. Het openstaande bedrag van € 237,41 is overeenkomstig het Reglement van de commissie in depot gestort. Standpunt van de advocaat De advocaat wenst de declaratie, die de cliënt ondanks herhaalde betalingsherinneringen niet heeft voldaan, ter incasso aan de commissie voor te leggen. De advocaat heeft aan de cliënt rechtsbijstand verleend. Voor haar werkzaamheden heeft de advocaat een declaratie verzonden die onbetaald is gebleven. Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de advocaat op het volgende neer. De advocaat betwist dat zij een uitwerking voor een eventueel hoger beroep met de beschikking heeft meegezonden aan de cliënt. Het was slechts een uitleg over en commentaar op de beschikking van de rechtbank. Op grond van het voorgaande verzoekt de advocaat de commissie te bepalen dat de cliënt de openstaande declaratie ter grootte van € 237,41 dient te voldoen te vermeerderen met de kosten van dit geding bestaande uit arbitragekosten van € 89,25, uittrekselkosten van € 7,39 en nog nader te bepalen deurwaarderskosten en wettelijke rente. Standpunt van de cliënt Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de cliënt op het volgende neer. De cliënt heeft aangevoerd dat de advocaat op eigen initiatief de beschikking heeft opgestuurd met een uitwerking voor een eventueel hoger beroep. Nadat de cliënt had besloten om niet in hoger beroep te gaan, ontving hij een declaratie van de advocaat voor een bedrag van € 237,41. Volgens de cliënt is deze declaratie niet correct omdat er geen overleg is geweest om de beschikking van de rechtbank uit te werken. Op grond van het vorenstaande heeft de cliënt de commissie verzocht om in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. In de overgelegde stukken treft de commissie geen gronden of aanwijzingen aan voor de door de cliënt geformuleerde en door de advocaat gemotiveerd weersproken bezwaren. De verwijten van de cliënt vinden geen steun in de correspondentie noch in de processtukken, en ook op de zitting van de commissie is niet van nadere onderbouwing gebleken. Tot het verlenen van juridische bijstand in een alimentatieprocedure behoort ook het versturen van de uitspraak van de rechtbank en het in het belang van de cliënt bestuderen en analyseren van de uitspraak zoals de advocaat bij brief van 30 juli 2010 heeft gedaan. Daar komt nog bij dat de advocaat van de wederpartij aanspraak maakte op de achterstallige alimentatiebetalingen, hetgeen de advocaat eveneens bij voornoemde brief aan de cliënt heeft meegedeeld. De enkele omstandigheid dat de genomen stappen niet hebben geleid tot het door de cliënt gewenste resultaat maakt nog niet dat de advocaat tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht. Bij de uitvoering van de opdracht door de advocaat is immers in beginsel sprake van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis. De prestatie bestond niet in het behalen van een bepaald resultaat maar bestond daarin dat de advocaat zich daarvoor diende in te spannen. Met haar werkwijze is de advocaat haar inspanningsverplichtingen correct nagekomen. Voor wat betreft de kosten van de door de advocaat verrichte werkzaamheden is de commissie niet gebleken dat de advocaat is afgeweken van het tussen partijen onderling overeengekomen uurtarief, dan wel dat de hoogte of de omvang van het in rekening gebrachte, gelet op de verrichte werkzaamheden, bovenmatig of buitenproportioneel is. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. De commissie is van oordeel dat de advocaat inzake de onderhavige zaak als zodanig heeft gehandeld. Gelet op het vorenstaande alsmede de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie van oordeel dat de klachten van de cliënt ongegrond zijn. De commissie zal dan ook de hoofdvordering van de advocaat toewijzen en bepalen dat de cliënt een bedrag van € 237,41 aan de advocaat is verschuldigd. Voorts wijst de commissie het verzoek van cliënt tot het vaststellen van een in redelijkheid en billijkheid te bepalen schadevergoeding af nu, de cliënt niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door het handelen of nalaten van de advocaat schade heeft geleden. Bovendien heeft de cliënt nagelaten deze schade nader te onderbouwen. Nu de klachten van de cliënt ongegrond worden verklaard is het naar het oordeel van de commissie gerechtvaardigd dat het door de advocaat betaalde klachtengeld van € 50,– voor rekening van de cliënt komt. De advocaat heeft in eerste instantie ter zake weliswaar een bedrag van € 89,25 voldaan, doch nu zij reeds van het secretariaat van de commissie een bedrag van € 39,25 terug heeft ontvangen heeft zij per saldo een bedrag van € 50,– aan de commissie voldaan. De door de advocaat verzochte wettelijke rente en deurwaarderskosten komen echter niet voor toewijzing in aanmerking. Immers, de commissie is op grond van artikel 2 van het Reglement niet bevoegd een uitspraak te doen over vorderingen tot vergoeding van rente indien zij beslist bij wege van bindend advies. Voorts gaat de commissie – indien zij beslist bij wege van bindend advies – slechts in bijzondere gevallen over tot vergoeding van deurwaarderskosten. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aanwezig om een vergoeding van deze kosten toe te wijzen nog daargelaten dat de advocaat deze kosten niet nader heeft onderbouwd. De door de advocaat gevorderde uittrekselkosten van € 7,39 heeft zij onderbouwd met een brief van [de gemeente], gedateerd 16 september 2010. De commissie acht de vordering van de advocaat hieromtrent redelijk, zodat de commissie zal bepalen dat de cliënt deze kosten aan de advocaat is verschuldigd. Hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft – naar het oordeel van de commissie – geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klachten van de cliënt ongegrond. Met inachtneming van het vorenstaande wordt het depotbedrag van € 237,41 aan de advocaat overgemaakt. De commissie bepaalt voorts dat de cliënt aan de advocaat binnen een maand na verzenddatum van dit bindend advies een bedrag van € 7,39 ter zake uittrekselkosten aan de advocaat dient te voldoen. Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de cliënt het klachtengeld aan de advocaat, die deze kosten heeft voldaan, ter hoogte van € 50,– te vergoeden, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 7 februari 2011.