Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Mobiel bellen
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
46211
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vraag of tussen partijen een rechtsgeldige overeenkomst tot levering van telefoondiensten bestaat. De consument heeft een bedrag niet aan de ondernemer betaald. Een bedrag van € 367,75 heeft de consument bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 19 oktober 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik heb op 14 september 2009 bij de ondernemer telefonisch een abonnement afgesloten voor vaste telefonie met internet. Op 16 oktober 2009 ontving ik een installatiepakket. Omdat ik niet tevreden was over de dienstverlening van de ondernemer tot dan, heb ik bij brief d.d. 19 oktober 2009 de overeenkomst geannuleerd. Ik kon dat doen, omdat het hier een overeenkomst op afstand betreft en de wettelijke annuleringstermijn van zeven werkdagen sinds de ontvangst van het installatiepakket op het moment waarop ik de overeenkomst annuleerde nog niet was verstreken. De ondernemer, die erkent dat hier sprake is van een overeenkomst op afstand, stelt dat de wettelijke annuleringstermijn niet is begonnen op het moment waarop het installatiepakket was gearriveerd, maar op de dag waarop ik de welkomstbrief ontving. De ondernemer zegt dat hij mij op 15 september 2009 een welkomstbrief met bijlagen heeft gestuurd. Die brief ontving ik echter pas in oktober 2009 en er waren geen bijlagen bij. Die bijlagen zijn mij pas later bekend geworden. Ik heb vastgesteld dat de ondernemer niet heeft voldaan aan de in artikel 7:46c BW gestelde vereisten ten aanzien van het verstrekken van gegevens, waardoor de wettelijke annuleringstermijn ingevolge artikel 7:46d, lid 1 BW niet zeven werkdagen, maar drie maanden bedraagt. Uitgaande van die termijn heeft de annulering zeker tijdig plaatsgevonden. Ik heb van het abonnement geen gebruik gemaakt en het toegezonden modem heb ik teruggestuurd. De ondernemer wenst de annulering niet te accepteren en heeft een incassobureau ingeschakeld. De consument verlangt bekrachtiging van de annulering van de gesloten overeenkomst en vergoeding naar redelijkheid en billijkheid van de in het geschil gestoken tijd en energie. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij erkennen dat met de consument een overeenkomst op afstand is gesloten. Derhalve had de consument het recht om de overeenkomst binnen zeven werkdagen te annuleren. Die termijn is gaan lopen op het moment waarop de welkomstbrief door de consument is ontvangen. Dat moet rond 16 september 2009 zijn geweest, aangezien de brief is verzonden op 15 september 2009. Bij die brief waren de volgende bijlagen gevoegd: Opleveringsproces van [naam ondernemer], Vragen en antwoorden, Aanvullende contractbepalingen en de toepasselijke Algemene Voorwaarden. Met die bijlagen is voldaan aan alle vereisten tot het verstrekken van gegevens die door de wet aan de overeenkomst op afstand worden gesteld. Naar onze opvatting is dan ook een rechtsgeldige overeenkomst tot stand gekomen. De overeenkomst is niet tijdig geannuleerd, aangezien annulering pas op 19 oktober 2009 heeft plaatsgevonden. Wij hebben de annulering derhalve opgevat als een opzegging van de overeenkomst tegen het einde van de overeengekomen vaste periode, zijnde 19 november 2011. Dit hebben wij schriftelijk aan de consument bevestigd. Omdat de consument ondanks herhaalde aanmaning niets betaalde, hebben wij ons genoodzaakt gezien een incassobureau in te schakelen. De ondernemer verzoekt de commissie te bepalen dat de consument het (restant) openstaande bedrag ad € 680,49 dient te voldoen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie zal eerst nagaan welke annuleringstermijn van toepassing is. Volgens artikel 7:46c BW moeten tijdig bij de nakoming van de overeenkomst op afstand onder meer de vereisten worden meegedeeld die gelden voor de gebruikmaking van het recht tot ontbinding overeenkomstig de artikelen 46d, lid1 en 46e, lid 2 BW. Deze mededeling dient schriftelijk op duidelijke en begrijpelijke wijze te worden gedaan. De commissie is van oordeel dat de ondernemer niet aan dit vereiste heeft voldaan. In de welkomstbrief en in bijlage 1 daarvan staat dat binnen zeven werkdagen na de schriftelijke of telefonische aanmelding eventuele wijzigingen in het contract kunnen worden doorgegeven. Wordt een wijziging doorgegeven na het verstrijken van die termijn, dan kunnen daaraan kosten verbonden zijn. Noch de welkomstbrief zelf, noch de bijlage 1 vermeldt voor het overige iets over het recht tot ontbinding van de overeenkomst. Van de overige bijlagen maken alleen de algemene voorwaarden melding van de ontbindingsmogelijkheid, te weten in artikel 17 onder het opschrift “Duur en beëindiging van de dienst”. De commissie is van oordeel dat deze wijze van bekendmaking van de ontbindingsmogelijkheid niet kan worden beschouwd als een aan de wederpartij gedane duidelijke en begrijpelijke kennisgeving, zeker niet tegen de achtergrond van de mededeling in de welkomstbrief zelf omtrent de wijzigingsmogelijkheid binnen zeven werkdagen. Die welkomstbrief, aldus geredigeerd, stimuleert niet tot het napluizen van de algemene voorwaarden op het recht van ontbinding. De commissie komt tot de slotsom dat de wettelijke ontbindingstermijn in dit geval drie maanden heeft bedragen wegens het niet voldoen aan alle vereisten van artikel 7:46c BW. De vraag wanneer de consument de welkomstbrief met bijlagen heeft ontvangen behoeft niet meer te worden beantwoord. Aangezien niet is betwist dat de consument geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van de ondernemer en de annulering van de overeenkomst heeft plaatsgevonden binnen drie maanden na de telefonische totstandkoming van de overeenkomst, is de annulering rechtsgeldig en dient deze bekrachtigd te worden. De consument heeft nog verzocht aan hem een vergoeding toe te kennen wegens in de klacht gestoken tijd en energie. De commissie acht dat verlangen niet toewijsbaar, nu de consument daarvoor geen juridische grondslag heeft aangevoerd. Het enkele feit dat de ondernemer de klacht niet heeft willen honoreren is geen deugdelijke grond voor het toewijzen van een vergoeding. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De door de consument ingeroepen ontbinding van de overeenkomst wordt bekrachtigd. De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 67,75 als volgt verrekend. Het depotbedrag wordt aan de consument geretourneerd. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatie, op 31 januari 2011.