Transport na opslag door andere ondernemer. Bewijs oorzaak schade

De Geschillencommissie




Commissie: Verhuizen    Categorie: Bewaarneming    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VER04-0022

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 7 februari 1997 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het uitvoeren van een verhuizing en het opslaan van een inboedel tegen de daarvoor door de consument te betalen prijzen als omschreven in de brief van de ondernemer aan de consument d.d. 7 februari 1997. Het uitvoeren van de verhuizing vond plaats op 24 april 1997 en het opslaan van de goederen vond plaats vanaf april 1997 t/m december 2002.   De consument heeft na afloop van genoemde periode de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ondanks afspraak heeft de ondernemer niet de waardevolle goederen (porselein, aardewerk en schilderijen) ingekrat. Er is schade ontstaan, die grotendeels is vergoed met uitzondering van de waardevermindering van [een schilderij] ad € 550,–, het eigen risico ad € 100,– en een vergoeding voor het niet-inkratten als bovenbedoeld.   De consument verlangt betaling van € 550,–, € 100,– en de vergoeding wegens niet-inkratting.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Conform de offerte zijn er diverse goederen in gepakt en ingekrat. Verder zijn er schilderijboxen gebruikt die toebehoren aan ons bedrijf. Beschadiging tijdens de opslagperiode is uitgesloten omdat aan alle eisen van de [branchevereniging] is voldaan, zoals verwarming en waterdichtheid van de hal waarin de opslagkisten staan. De offerte van 7 februari 1997 had een geldigheid tot 1 januari 1998. Aanvankelijk zou voor een korte periode worden opgeslagen. Door omstandigheden is dat langer geworden. Toen de goederen zouden worden getransporteerd naar [het buitenland], heeft de consument ons een prijsopgave gevraagd. Omdat de prijs volgens haar te hoog was heeft zij een bevriende relatie gevraagd haar goederen te verhuizen. Dat was [een derde partij]. Feitelijk werden de goederen door [een andere firma] met een koelwagen getransporteerd. De goederen werden daarvoor door personeel van [de derde partij] en de chauffeur ingeladen. De schilderijboxen werden leeggemaakt, daar deze eigendom zijn van onze onderneming. Tijdens het laden werd er geen enkele aanmerking gemaakt ten aanzien van eventuele schades. Volgens de ondernemer zijn de gestelde schades ontstaan tijdens het vervoer van de opslagruimte naar [het buitenland]. Het lijdt geen twijfel dat de vochtigheid in de koelwagen de schade heeft veroorzaakt.   Onze onderneming treft geen blaam.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Gebleken is dat de consument het transport van de goederen naar [het buitenland] heeft doen verrichten door een ander dan de ondernemer. Daarmee heeft zij het gesloten circuit (verhuizing naar opslag, opslag en vervolgens verhuizing van opslag naar losadres) doorbroken zodat niet kan worden vastgesteld hoe de schades zijn ontstaan. Daarbij komt nog de omstandigheid dat onweersproken is gesteld door de ondernemer dat bij het ophalen van de goederen door [de derde partij] en [de andere firma] geen enkel voorbehoud is gemaakt met betrekking tot enige geconstateerde schade op dat moment.   Wat betreft de door de consument gestelde niet-inkratting verwijst de commissie naar de offerte waarin van inpakken óf inkratten sprake is. Er is door de ondernemer wel ingepakt.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Verhuizen op 3 september 2004.