Commissie: Ambulancezorg
Categorie: Aansprakelijkheid
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
160456/175315
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klacht gaat over het vervoer per ambulance van een ziekenhuis naar een ander ziekenhuis. Vanwege persoonlijke omstandigheden die in het ziekenhuis aan het licht kwamen heeft de ambulanceverpleegkundige zich niet adequaat en professioneel gedragen, aldus cliënte. De cliënte heeft PTSS opgelopen door het gedrag van de ambulanceverpleegkundige. Daarvoor wenst zij een schadevergoeding. De zorgaanbieder geeft aan dat de ambulanceverpleegkundige een andere beleving had van de situatie dan cliënte. De ambulanceverpleegkundige heeft gehandeld in het belang van de veiligheid van cliënte. De commissie oordeelt dat de ambulanceverpleegkundige professioneel heeft gehandeld door te eisen dat er een verloskundige mee zou gaan. Het ziekenhuis had wel kunnen voorkomen dat het gesprek met de arts in de aanwezigheid van cliënte is gevoerd. De commissie komt tot het oordeel dat de ambulanceverpleegkundige heeft gehandeld in het belang van de cliënte. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
in het geschil tussen
[Naam], wonende te Amsterdam(hierna te noemen: cliënte)
en
Ambulance Amsterdam B.V., gevestigd te Amsterdam
(hierna te noemen: de zorgaanbieder).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Ambulancezorg (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2022 te Den Haag.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Cliënte werd ter zitting vergezeld van haar echtgenoot.
Ter zitting werd de zorgaanbieder vertegenwoordigd door [naam], medisch manager, [naam], klachtenfunctionaris.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft omstandigheden rond het vervoer per ambulance van het [ziekenhuis A] is naar het [ziekenhuis B].
Standpunt van cliënte
Voor het standpunt van cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Cliënte heeft een ernstig trauma opgelopen door het handelen van de ambulanceverpleegkundige. Cliënte was zwanger van een tweeling. Zij was opgenomen in het [ziekenhuis A] vanwege een dreigende vroegtijdige bevalling. Omdat de kans op de bevalling heel groot was en er op de intensive care geen plaats was voor de tweeling, heeft de arts in overleg met de cliënte besloten cliënte over te plaatsen naar het [ziekenhuis B]. De ambulanceverpleegkundige schrok bij binnenkomst op de kamer van cliënte en raakte overstuur bij het zien van de echtgenoot van cliënte. Zij bleek in het verleden een relatie met hem gehad te hebben. De ambulanceverpleegkundige heeft vervolgens in het bijzijn van cliënte zeer emotioneel de risico’s van het vervoer besproken met de aanwezige gynaecoloog, die cliënte op dat moment echt niet had mogen horen. Ook tijdens het vervoer van cliënte heeft de ambulanceverpleegkundige zich niet professioneel, dat wil zeggen meelevend en betrokken, opgesteld.
Cliënte vordert van de zorgaanbieder een schadevergoeding. Cliënte heeft vanwege het onprofessioneel handelen van de ambulanceverpleegkundige PTSS opgelopen, waarvoor zij is behandeld. Zij heeft EMDR sessies gehad, die helaas niet hebben geholpen. Zij is nu op zoek naar een alternatieve behandeling want het gaat nog steeds niet goed met haar. Zij is niet in staat om te werken, waardoor zij maandelijks veel geld misloopt. Deze schade zou zij vergoed willen krijgen.
Standpunt van de zorgaanbieder
Voor het standpunt van de zorgaanbieder verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ambulancehulpverlening werkt volgens landelijke afspraken waarvan het ziekenhuis op de hoogte is. Eén ervan is dat er een arts meegaat met overplaatsing als er tijdens de overplaatsing kans is op complicaties. Cliënte was zwanger van een tweeling bij een zwangerschap van 26 weken en 6 dagen en had al 5 dagen weeën, die elkaar sneller opvolgden. Daarnaast was niet bekend hoeveel ontsluiting cliënte had op dat moment. Er was duidelijk sprake van een complicatie.
De ambulanceverpleegkundige heeft vooral de veiligheid voor cliënte en de tweeling voor ogen gehad.
Onderweg naar het [ziekenhuis A] heeft zij al aangegeven dat er tijdens de overplaatsing een arts mee moest rijden. Nadat hier afwijzend op was gereageerd door het [ziekenhuis A], heeft de ambulanceverpleegkundige besloten geen tijd te verliezen en alvast naar [ziekenhuis A] te rijden en aldaar het vervoer verder te bespreken. Het is uiterst vervelend dat cliënte het gesprek van de verpleegkundige met de behandelaar heeft gehoord. De ambulanceverpleegkundige heeft cliënte ook uitgelegd waarom zij het belangrijk vond dat er een arts meeging. Uiteindelijk is er een ervaren verloskundige meegegaan met cliënte en de ambulanceverpleegkundige in de ambulance.
De ambulanceverpleegkundige is even geschrokken toen ze haar ex-partner zag. Zij heeft zichzelf de vraag gesteld of zij in staat was deze rit te doen en heeft dit besproken met haar collega.
Dit vormde voor haar geen probleem. Cliënte ‘s beleving van het daadwerkelijk vervoer is anders dan die van de ambulanceverpleegkundige. De ambulanceverpleegkundige heeft geprobeerd goede voorwaarden te scheppen voor cliënte en de tweeling en heeft haar een veilige overplaatsing willen bieden.
De zorgaanbieder is van mening dat de ambulanceverpleegkundige professioneel heeft gehandeld in het belang van de veiligheid van cliënte en de tweeling.
Beoordeling van het geschil
De commissie overweegt het volgende.
De commissie heeft te oordelen of de ambulancedienst heeft gehandeld volgens professionele standaard, die is verwoord in het Landelijk Protocol Ambulancezorg (hierna: het Protocol).
Op grond van het Protocol dient het ambulancepersoneel bij het uitvoeren van haar taak, naar gelang de aangetroffen situatie, bepaalde richtlijnen in acht te nemen. De vraag is of de ambulanceverpleegkundige, gezien de situatie waarin zij cliënte heeft aangetroffen en uitgaande van dat Protocol, anders had moeten handelen dan dat zij heeft gedaan.
De commissie stelt vast dat op basis van de richtlijnen een arts meegaat met overplaatsing als tijdens de overplaatsing kans bestaat op complicaties. Het ziekenhuis behoort van deze richtlijn op de hoogte te zijn.
De ambulancedienst is op 2 augustus 2021 door het [ziekenhuis A] opgeroepen voor een intra-klinisch vervoer van het [ziekenhuis A] is naar het [ziekenhuis B]. Het betrof een zogenaamde A1-rit, een spoedeisend vervoer.
Naar het oordeel van de commissie heeft de ambulanceverpleegkundige uiterst professioneel gehandeld door te eisen dat een arts of ervaren verloskundige met het vervoer zou meegaan. Het risico op een vroegtijdige bevalling tijdens de rit was zeer wel aanwezig en de ambulanceverpleegkundige heeft terecht gesteld dat zij alleen niet is staat was om te assisteren bij een bevalling van een tweeling. Dat de cliënte de discussie rond het vervoer aan haar bed heeft moeten aanhoren valt te betreuren. Ter zitting is echter komen vast te staan dat op dat moment de verantwoordelijk behandelaar in de kamer van cliënte was, zodat het voor de commissie begrijpelijk is dat deze op dat moment voor de ambulanceverpleegkundige het aanspreekpunt was. Daarbij merkt de commissie op dat deze discussie aan het bed van cliënte had kunnen worden voorkomen als het ziekenhuis, gezien haar verantwoordelijkheid, tijdig een professioneel begeleider beschikbaar had gesteld. Daarnaast mocht de ambulanceverpleegkundige in redelijkheid verwachten dat de behandelaar cliënte al op de risico’s van het transport had gewezen.
De commissie begrijpt de emotionele reactie van de ambulanceverpleegkundige bij het zeer onverwacht aantreffen van haar ex-partner aan het bed van cliënte. Uit de stukken is naar voren gekomen dat zij heeft overwogen om de rit vanwege deze persoonlijke kwestie niet uit te voeren. Gezien de urgentie van de overplaatsing heeft zij haar emoties opzij gezet en de prioriteiten gesteld zoals deze op dat moment gesteld dienden te worden.
Cliënte heeft ter zitting gesteld dat zij het vervoer als zeer traumatisch heeft beleefd en zij achteraf liever was bevallen in het [ziekenhuis A]. De commissie begrijpt dat de overplaatsing traumatisch is geweest maar cliënte dient wel voor ogen te houden dat is gehandeld voor haar veiligheid én voor de veiligheid van haar tweeling. Immers, er was op dat moment geen plaats op de intensive care voor haar tweeling. Het is de beslissing van het ziekenhuis geweest om cliënte over te plaatsen. De zorgaanbieder heeft uitsluitend uitvoering aan dit besluit gegeven.
Gelet op al het vorenstaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Van een onzorgvuldig handelen door de zorgaanbieder is, zoals hiervoor is overwogen, geen sprake, zodat aan cliënte geen aanspraak op schadevergoeding toekomt. De door haar verlangde schadevergoeding zal worden afgewezen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van cliënte ongegrond en wijst haar vordering af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Ambulancezorg, bestaande uit mevrouw
mr. P.W.M. de Wolf MSM, voorzitter, de heer P. Haasbeek, de heer mr. P.C. de Klerk, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. W. Hartong van Ark, secretaris, op 13 oktober 2022.