Treinreis voldeed niet aan verwachtingen

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 182233/186202

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument heeft via de ondernemer een treinreis door Zwitserland gemaakt, die niet aan de verwachtingen voldeed. Er was sprake van vertraging, mankementen aan de trein en treinuitval. De consument wenst een vergoeding. De ondernemer beroept zich op de algemene voorwaarden, waarin wordt vermeld dat de consument een compensatie in geval van een opgelopen vertraging zelf rechtstreeks dient aan te vragen bij de betreffende spoorwegmaatschappij. De commissie oordeelt dat niet is gebleken dat de vertragingen te maken hebben met planningsfouten van de ondernemer. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de vordering van de consument voor vergoeding voor gederfd vakantiegenot als gevolg van stress en ongemak.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Wij hebben via de ondernemer een [reis met trein door Zwitserland] geboekt van 16 juli tot en met 24 juli 2022 voor een bedrag van € 5.999,–. Deze pakketreis bestond uit vervoer en verblijf. Onze reis heeft niet aan onze verwachtingen voldaan.

Op de heen- en terugreis was sprake van vertraging, mankementen aan de trein en treinuitval. Aangezien de pakketreis een treinrondreis betrof die geheel is samengesteld door de ondernemer (inclusief de keuze van de vervoerder, de trein, de overstaptijden, wagons etc.) mochten wij ervan uitgaan dat deze zou verlopen zoals gepland. Vanwege het feit dat dit op meerdere onderdelen niet het geval was hebben we schade geleden en stress en ongemak ondervonden.

We hebben hiervoor de ondernemer in gebreke gesteld en hen verzocht om een voorstel voor een redelijke en billijke vergoeding van het door ons geleden nadeel, de gemaakte kosten en de derving van ons reisgenot. De ondernemer wijst de aansprakelijkheid volledig af met een beroep op haar voorwaarden en schuift alles af op de vervoerder. Omdat de ondernemer volgens de wet aansprakelijk is voor schade (ook voor de door hem ingehuurde vervoerder) en onze schade vele malen hoger is dan het eventuele bedrag dat rechtstreeks bij de vervoerder geclaimd zou kunnen worden zien we ons genoodzaakt deze zaak bij de Geschillencommissie aanhangig te maken.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In onze voorwaarden staat duidelijk vermeld dat de consument een compensatie in geval van een opgelopen vertraging zelf rechtstreeks dient aan te vragen bij de betreffende spoorwegmaatschappij, middels de daarvoor bedoelde formulieren. Deze formulieren zijn te verkrijgen bij het loket of via internet. Helaas is het voor ons niet mogelijk hierin te bemiddelen.

In verband met niet werkende poortjes is de consument is ter plaatse geholpen door een NS-medewerker die een noodknop bediende. Het oplopen van corona kan overal gebeuren. Er is hiervoor geen schuldige aan te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie heeft kennisgenomen van het reisoverzicht vanaf de heenreis op 16 juli tot en met de terugreis op 24 juli 2022. Daarin staat beschreven dat de consument onmiskenbaar op de heen- en terugreis te maken heeft gehad met hinderlijk vertragingen, mankementen aan de trein en treinuitval.
Ook heeft zich op station Eindhoven het probleem voorgedaan met de toegangspoortjes. Bij thuiskomst is gebleken dat de partner van de consument positief is getest op Corona. De vraag ligt voor of de ondernemer een verwijt valt te maken van de gang van zaken en daarvoor de aansprakelijkheid dient te dragen.

De commissie is van oordeel dat dat niet het geval is. Er is de commissie niet gebleken dat de vertragingen te maken hebben met planningsfouten van de ondernemer. Er is daarom niet gebleken dat de vertragingen die zich hebben voorgedaan binnen de invloedsfeer van de ondernemer vielen. De ondernemer heeft bovendien in zijn voorwaarden duidelijk aangegeven dat de consument zelf het initiatief moet nemen om op grond van de toepasselijke regels van de treinmaatschappijen een eventuele vergoeding voor vertraging te claimen. De commissie oordeelt de klacht ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, bestaande uit de heer mr. O.P.G. Vos, voorzitter, de heer mr. J.H. Willems, de heer W.A.M. Hendrix, leden, op 7 november 2022