Tussen partijen gesloten overeenkomst mag geacht worden te zijn aangegaan voor een jaar

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 30924

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft een door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte boete van € 84,04 exclusief BTW wegens de tussentijdse opzegging van een leveringscontract voor gas en elektriciteit.   De consument heeft een bedrag van € 84,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   De consument heeft in januari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Ik ben per 14 mei 2009 overgestapt van de ondernemer naar een andere energieleverancier. Uit de eindafrekening die ik vervolgens van de ondernemer ontving bleek dat mij een bedrag van € 84,04 exclusief BTW in rekening was gebracht als boete voor het tussentijds beëindigen van de leveringsovereenkomst. Hiertegen maak ik bezwaar. Ik heb per 13 juli 2006 een overeenkomst met de ondernemer gesloten voor de periode van een jaar. Toen dat jaar voorbij was is er geen nieuwe overeenkomst gesloten en zeker niet voor een bepaalde tijd. Er is dus geen sprake van een tussentijdse beëindiging. Ik had de vrijheid om op ieder willekeurig moment over te stappen op een andere leverancier. De ondernemer weigert mij voor de in rekening gebrachte boete te crediteren.   De consument verlangt creditering van een bedrag van € 84,04, vermeerderd met 19% BTW, in totaal derhalve € 100,–.   Standpunt van de ondernemer   Van de ondernemer werd geen verweerschrift ontvangen. Uit de correspondentie tussen partijen blijkt dat de ondernemer zich op het standpunt stelt dat op 14 mei 2009 nog een leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd van kracht was, die pas op 13 juli 2009 kon eindigen. Ingevolge de toepasselijke leveringsvoorwaarden heeft de ondernemer de consument wegens tussentijdse beëindiging van de overeenkomst een boete in rekening gebracht van € 42,02 exclusief BTW per product.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Bij de stukken van het geschil bevindt zich een (onduidelijke) kopie van een tussen partijen gesloten leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd, ingaande 13 juli 2006. Voor welke tijd de overeenkomst gold is uit de akte niet op te maken, aangezien het desbetreffende keuzevakje (1, 2 of 3 jaar) niet is aangevinkt. In artikel 2 van de op de overeenkomst toepasselijke bijzondere voorwaarden valt voor zover ten dezen van belang het volgende te lezen: “De Leveringsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt stilzwijgend verlengd met één jaar, tenzij schriftelijk is opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 30 dagen. Bij stilzwijgende verlenging zal [naam ondernemer], ongeacht het oorspronkelijke tarief, het door [naam ondernemer] vastgestelde variabele tarief aan Contractant in rekening brengen”. Een redelijke uitleg van deze bepaling, toegepast op de onderhavige situatie, brengt met zich mee dat de tussen partijen gesloten overeenkomst, die geacht mag worden te zijn aangegaan voor een jaar, nu de ondernemer de desbetreffende stelling van de consument niet heeft betwist, met ingang van 13 juli 2008 (twee jaar na aanvang) stilzwijgend voor onbepaalde tijd is verlengd tegen een variabel tarief. Immers, het geciteerde artikel spreekt niet van een herhaalde verlenging met een jaar behoudens opzegging, terwijl een variabel tarief na stilzwijgende verlenging zich niet goed verdraagt met de aard van de overeenkomst, die is aangegaan voor een bepaalde tijd tegen een vast tarief. Uit de stukken blijkt niet dat partijen een nieuwe andersluidende overeenkomst zijn aangegaan. Een overeenkomst voor onbepaalde tijd kan volgens artikel 21 van de toepasselijke algemene voorwaarden worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van 30 dagen. Bij de stukken bevindt zich een brief van de ondernemer aan de consument d.d. 4 mei 2009, waarvan de volgende passages (gedeeltelijk geparafraseerd) van belang zijn: “Uw netbeheerder liet ons op 4 mei 2009 weten dat u op het adres….de levering van gas en elektriciteit door [naam ondernemer] wilt beëindigen. De einddatum van uw contract is 14 juli 2009. Mogelijk neemt een nieuwe energieleverancier de levering over vóór de einddatum van [naam ondernemer]. In dat geval bent u, zoals in de overeenkomst staat, een vergoeding verschuldigd. Wilt u daar meer over weten, dan kunt u ons altijd bellen.” De consument heeft op dit schrijven niet gereageerd en heeft de levering door de nieuwe leverancier zonder nadere aankondiging vooraf laten ingaan op 15 mei 2009. Daarmee heeft de consument de hierboven genoemde opzegtermijn van 30 dagen niet in acht genomen. Immers, blijkens de hierboven geciteerde brief van de ondernemer d.d. 4 mei 2009 heeft de netbeheerder op 4 mei 2009 laten weten dat de consument wilde overstappen en is die overstap reeds 10 dagen later zonder reactie op de genoemde brief gerealiseerd. Van een eerdere aankondiging is niet gebleken. Hiertegenover past weliswaar niet de door de ondernemer toegepaste boete van € 100,–, die immers uitsluitend ziet op tussentijdse beëindiging van een overeenkomst voor bepaalde tijd, maar wel een vergoeding die in overeenstemming is met het niet in acht nemen van de voorgeschreven opzegtermijn. De commissie stelt die vergoeding, rekening houdend met de hiervoor omschreven omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op € 25,– in totaal.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De consument is ter zake van de beëindiging van de leveringsovereenkomst zonder inachtneming van de contractuele opzegtermijn van 30 dagen een vergoeding verschuldigd van € 25,–.   De commissie wijst het meer of anders verlangde af.   Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag van € 84,– als volgt verrekend.   Aan de ondernemer wordt € 25,– overgemaakt. Het restant ad € 59,– wordt aan de consument geretourneerd.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 18 augustus 2010.