Tussenadvies; jaarafrekening moet worden ingericht conform de warmtewetgeving en voor de consument te herleiden

  • Home >>
  • Warmtelevering >>
De Geschillencommissie




Commissie: Warmtelevering    Categorie: Omvang verbruik    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 119085

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de kosten van het leveren van warmte.

De consument heeft haar klacht bij de warmteleverancier ingediend op 1 juli 2018.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in de kern als volgt.

De warmte afrekening 2017 is veel te hoog en onrealistisch. Zowel mondeling als schriftelijk is daar bij de warmteleverancier over geklaagd. Naar aanleiding daarvan heb ik niets vernomen. Er zitten grote verschillen in de afrekening van huurders in het complex. Oudere huurders die veel thuis zijn en dus meer warmte verbruiken, krijgen veel geld terug terwijl andere jongere mensen absurd veel moeten bijbetalen. De warmtekosten verdeel meters op de radiatoren in mijn woning zijn niet goed ingesteld. De warmteleverancier wil deze wel controleren maar dan op mijn kosten. De consument verzoekt de commissie te bepalen dat de jaarrekening 2017 wordt herzien en de kosten voor warmtelevering  worden gematigd naar hetgeen volgens redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar wordt geacht.

Standpunt van de warmteleverancier

Het standpunt van de warmteleverancier luidt in de kern als volgt.

Het complex [straatnaam] bestaat uit vier gelijke woongebouwen van 6 woningen. Per woongebouw zijn er 20 tweekamerwoningen en 40 vierkamerwoningen. De tweekamer woningen bevinden zich aan de buitenkant van het complex en de vierkamer woningen aan de binnenkant.
De woning van de consument bevindt zich op de tiende verdieping rechts van het midden, is een ruime woning met verwarmde woonkamer, drie slaapkamers en een keuken. De badkamer is niet verwarmd. De oppervlakte van de verwarmde vertrekken bedraagt totaal 60,23 m².
Met ingang van 2017 worden de huurders afgerekend op basis van hun individueel warmteverbruik, daarvoor op basis van m² vloeroppervlak.
Op de klacht van de consument is wel gereageerd en tussentijds zijn de telefoontjes beantwoord.
De kenmerken van iedere radiator zijn verwerkt bij het programmeren van iedere individuele meter en vindt direct plaats bij montage op de radiator. Bij het bepalen van de waarde van een eenheid wordt direct rekening gehouden met afmeting, dikte en warmteafgifte van iedere radiator.
De afrekening vindt plaats op basis van de individuele meters en dus het individueel stookgedrag van de bewoners. Wij hebben gecontroleerd of de installatie in zijn geheel correct in werking is geweest gedurende de afrekenperiode en constateren uit het overzicht van de eindstanden per maand geen onregelmatigheden, geen sluipverbruik en dat de verwarming dicht staat in de maanden juni tot en met september. Het verbruik in de maand oktober is zeer laag, alleen in de koude maanden november tot en met maart verbruikt de consument warmte.
Wij zijn niet bereid op eigen kosten de meters te laten controleren nu deze pas anderhalf jaar oud zijn en verzoeken de klacht af te wijzen.

Beoordeling van het geschil (tussen advies)

Met instemming van de consument heeft de warmteleverancier alsnog na de mondeling behandeling de jaarafrekening 2017 ingebracht.

De consument betwist verbruik over 2017 van warmte als veel te hoog en onrealistisch.

Met de invoering van de Warmtewet per 1 januari 2014 is in artikel 8a van de Warmtewet bepaald dat de door de ondernemer gehanteerde kostenverdeelsystematiek een zo’n nauwkeurig mogelijke benadering dient te zijn van het verbruik door de individuele verbruiker. In de brief van de Minister van Economische Zaken van 7 juli 2014 is daarover opgenomen dat bij een kostenverdeelsystematiek (bij afwezigheid van een individuele warmtemeter) van een zo nauwkeurig mogelijke benadering van het werkelijke aandeel van het verbruik van de verbruiker/consument dient te worden uitgegaan, voor zover dat technisch dan wel financieel mogelijk is.

Naar het oordeel van de commissie komt in deze de keuze van de gehanteerde kostenverdeelsystematiek dan ook geheel voor risico van de warmteleverancier

Vaststaat dat er in de woning van de consument geen individuele warmtemeter (GJ) aanwezig is en dat een warmteverdeelsysteem met zogenaamde eenheden op radiatoren wordt gehanteerd. Dat is echter een verhoudingssysteem; de gemeten eenheden geven niet het exacte warmteverbruik in GJ aan, maar zijn een benadering daarvan en alleen geschikt als rekenmaat om het totale in GJ gemeten warmteverbruik van het gebouw/complex in een redelijke verhouding over de woningen te verdelen.

De jaarafrekening 2017 is niet conform de warmtewet ingericht, oogt als een warmtekostenverdeling vallend onder het servicekosten beleid/huurwetgeving. Vanaf 2014 had de warmteleverancier deze afrekening moeten inrichten conform de warmtewetgeving en voor de consument te herleiden moeten zijn naar de hoeveelheden GJ die de consument krijgt toegerekend.

De commissie zal in ieder geval bepalen dat de warmteleverancier de jaarafrekening met een verdeling en toerekening in GJ zal dienen te herzien.

Naar aanleiding van de gegevens van de ingebrachte jaarrekening, uitgaande van een verdeling 65% variabel en 35% vast komt de commissie tot een herleiding naar GJ verbruik van 14,1 GJ vast ( 60 woningen) en 66,21 GJ variabel (7077 eenheden). Derhalve een totaal warmteverbruik van 80,3 GJ.

De consument gebruikt de radiator van de woonkamer, keuken en twee slaapkamers en zou derhalve in een woning van 60,23 m² ruim 2810 m3 gas in 2017 hebben verbruikt ( 1 GJ = 35m3 x 80,3 GJ).

De vraag die voorligt, is of de consument gehouden is om het aan haar door de ondernemer toegere-kende verbruik over 2017 van in totaal ruim 80 GJ te voldoen. De commissie meent dat dit niet het geval is.
Het verbruik van ruim 80 GJ is circa drie maal zoveel als het gemiddelde verbruik in het complex en dat acht de commissie een onrealistisch hoog warmteverbruik. De commissie acht het onwaarschijnlijk dat dit verbruik daadwerkelijk door de consument over 2017 zou zijn gerealiseerd. Nog daargelaten of de registratie van de eenheden en/of de werking van de radiatoren al die tijd juist is geweest, acht de commissie het aan de consument toegerekende verbruik conform de over 2017 gehanteerde kosten-verdeelsystematiek onredelijk.

Al met al is de commissie van oordeel dat over 2017 sprake is geweest van een dermate hoog warm-teverbruik dat de consument volgens de commissie in redelijkheid, gelet op de omstandigheden van het geval, dit niet kan hebben verbruikt. De commissie zal dan ook bepalen dat het warmteverbruik van de consument over 2017 moet worden gesteld op het gemiddelde jaarverbruik per woning in het complex. Het gemiddeld aantal verbruikte eenheden is 2812 (168.728 eenheden: 60 woningen) tegen een prijs van € 0,204991 en levert een totaal variabel verbruik op van € 576,43 euro zodat samen met het vast tarief van € 358,84 euro dit een totaal door de consument over 2017 te betalen verbruik oplevert van € 935,27.
De commissie is van oordeel dat de ondernemer het jaarverbruik van de consument over 2017 naar redelijkheid en billijkheid en overeenkomstig de toetsingsmaatstaf van de commissie dient vast te stellen op € 935,27 (en niet de aan de consument in rekening gebrachte € 1.809.56).
     
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht van de consument gegrond is, zodat de ondernemer gehouden is om het door de consument betaalde klachtengeld te vergoeden.

Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.     

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie bepaalt dat de ondernemer de jaarafrekening aan de consument over 2017 zal dienen te herzien, aldus dat daarbij in rekening wordt gebracht een totaalbedrag van € 935,27  per jaar (en een daarmee corresponderend aantal GJ).

De ondernemer dient binnen vier weken na de verzenddatum van deze beslissing een gecorrigeerde factuur aan de consument te versturen.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van
€ 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Het door de consument meer of anders verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering, bestaande uit mr. N. Schaar, voorzitter,
de heer F.J.H. Lemmens en mr. drs. J. Chr. Rube, leden, op 10 december 2018.