
Commissie: Waterrecreatie
Categorie: HISWA Algemene Aannemings-, verkoop- en leveringsvoorwaarden
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
71641
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil heeft betrekking koop van een nieuw vaartuig. De koopovereenkomst dateert van 30 september 2010. De consument heeft de klacht 14 april 2011 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 30 september 2010 heeft de consument een nieuw zeilschip besteld bij de ondernemer. Vanaf de levering op 14 april 2011 zijn er problemen geweest. Deze zijn gedeeltelijk opgelost, maar nu is de ondernemer vanaf 1 september 2012 geen importeur meer van de schepen van deze fabrikant. Behalve de vele garantieperikelen, die hopelijk door de opvolgende importeur zullen worden opgelost, heeft de consument nog de volgende problemen, waarvoor hij de ondernemer verantwoordelijk houdt. In de offerte stond dat het schip standaard geleverd zou worden met 2 watertanks. In het geleverde vaartuig was echter slechts één watertank aanwezig. Ook het bestelde groffilter ontbreekt. Daarnaast heeft de consument tijdens de vakantie in 2012 kosten moeten maken vanwege gebreken aan de boot, welke kosten de ondernemer zou moeten vergoeden. De ondernemer heeft geantwoord dat de tweede watertank een drukfout is van de fabrikant van het zeilschip. Dat is geen juridisch houdbaar verweer. Voor de ontbrekende groffilter kreeg de consument een niet gedekte cheque van € 425,–. Verder verwees de ondernemer naar de nieuwe importeur. Onterecht, aangezien alles gebeurde terwijl de ondernemer nog importeur was. De consument verlangt een vergoeding van € 1.375,–. Gespecificeerd: – € 774,– voor de niet geleverde watertank; – € 425,– voor het niet geleverde groffilter; – € 176,– voor de gemaakte kosten tijdens de vakantie in het buitenland aan toiletpomp, lekkende waterpomp en kapotte boegschroef. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op de eerste Franse inventarislijst van juli 2010 worden twee watertanks genoemd. Onderaan de dezelfde pagina wordt echter vermeld dat aanpassingen / veranderingen van deze inventarislijst voorbehouden zijn. Op inventarislijst van november 2010 staan de twee watertanks weer genoemd. Nu echter in het hoofdstuk “plumbing” als een optie. Op de prijslijst van 21 september 2010, de offerte van 24 september 2010 en op de koopovereenkomst van 30 september 2010 staat de tweede watertank ook niet vermeld. Er staat alleen ‘volgens de inventarislijst Frankrijk’. Op pagina 3 van de prijslijst staat verder vermeld: “wijzigingen in prijs en/of uitvoering zonder voorafgaande kennisgeving behouden wij ons voor”. De claim ten aanzien van de watertank wijst de ondernemer daarom af. Wat het groffilter betreft heeft de consument gelijk. De ondernemer heeft daarvoor een creditnota gemaakt. De geclaimde kosten tijdens de vakantie van 2012 zal de ondernemer coulancehalve ook vergoeden. De ondernemer verkeert op dit moment financieel gezien in moeilijke omstandigheden. De bank en de fiscus hebben alle bankrekeningen geblokkeerd, zodat de ondernemer de creditnota’s niet kan uitbetalen. Dat is dus geen onwil. Zodra het weer mogelijk is, zal de ondernemer direct overgaan tot betaling van de creditnota’s. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ten aanzien van de klachten over het groffilter en de kosten die de consument ten behoeve van zijn zeilschip heeft gemaakt tijdens zijn vakantie in 2012, heeft de ondernemer aangegeven de door de consument verlangde vergoeding te willen betalen. In die zin behoeft de commissie zich hierover niet meer uit te spreken. De commissie zal in haar uitspraak vastleggen dat de ondernemer gehouden is deze vergoeding aan de consument te betalen. Ten aanzien van de klacht over de ontbrekende tweede watertank overweegt de commissie allereerst dat de consument het schip heeft gekocht van de ondernemer. Derhalve is de ondernemer ten opzichte van de consument gehouden zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst gestand te doen. Niet gebleken is dat de nieuwe importeur van de schepen van dit fabricaat deze verplichtingen heeft overgenomen. Vervolgens is de vraag of de ondernemer zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst gestand heeft gedaan, nu – zoals tussen partijen vast staat – een tweede watertank ontbreekt. De commissie stelt vast dat in de offerte en in de uiteindelijke koopovereenkomst staat vermeld dat de consument het schip heeft gekocht “”(…) volgens de inventarislijst bij brochure, af fabriek Frankrijk”(…). Op het moment dat de koopovereenkomst tussen partijen tot stand kwam, gold de inventarislijst van juli 2010. Op deze inventarislijst staat vermeld dat het type boot dat de consument heeft gekocht standaard twee watertanks heeft: één van 330 liter en één van 200 liter. De ondernemer beroept zich er op dat zowel op de inventarislijst als in de koopovereenkomst staat vermeld dat wijzingen in prijs en/of uitvoering zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden zijn. Uit het standpunt van de ondernemer leidt de commissie af dat deze van mening is dat deze wijzigingen in prijs en/of uitvoering zonder instemming van de consument kunnen plaatsvinden. De commissie acht een dergelijk algemeen geformuleerd voorbehoud onredelijk bezwarend, althans naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, daar dit zou betekenen dat de ondernemer zonder instemming van de consument te allen tijde de door hem te leveren prestatie eenzijdig zou kunnen wijzigen. Naar het oordeel van de commissie mocht de consument op basis van de inventarislijst van juli 2010 juist verwachten dat het geleverde schip twee watertanks zou hebben en geeft het ontbreken van een van de watertank recht op een vervangende schadevergoeding, zoals door de consument is gevorderd. Omdat het ten aanzien daarvan gevorderde bedrag niet door de ondernemer is betwist en het bedrag de commissie ook niet onredelijk voorkomt, komt de verlangde vergoeding voor toewijzing in aanmerking. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. De commissie merkt ten overvloede op dat zij constateert dat bij de ondernemer (voor een deel) geen sprake is van onwil, maar van financiële onmacht, doch hoezeer de commissie dat ook betreurt, kan dat haar oordeel niet beïnvloeden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.375,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,10 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 150,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Waterrecreatie, op 15 januari 2013.