Uit de overeenkomst blijkt duidelijk een einddatum, beroep op algemene voorwaarden faalt

De Geschillencommissie




Commissie: Sport en Beweging    Categorie: Algemene voorwaarden / Opzegging overeenkomst    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 179409/181969

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument en zijn partner hebben een fitnessabonnement met personal trainer-check voor één maand afgesloten bij de ondernemer. Dit abonnement blijkt volgens de consument echter niet te bestaan. Ook klaagt de consument over de wijze van klachtafhandeling van de ondernemer. De consument verlangt daarom restitutie van het abonnementsgeld vanaf 9 december 2021 en een vergoeding van het reeds betaalde klachtengeld voor deze procedure. De ondernemer reageert door te stellen dat de consument op 18 november 2021 een abonnement voor één maand had afgesloten met als extra faciliteit de personal trainer-check. De consument zou de overeenkomst niet direct, maar op 9 december 2021 opgezegd hebben. Overeenkomstig de algemene voorwaarden geldt een opzegtermijn van één kalendermaand na het opzeggen van de overeenkomst. Blijkens de overeenkomst, is naar het oordeel van de commissie tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen voor de duur van één maand. Deze overeenkomst startte op 18 november 2021 en eindigde op 18 december 2021. Op deze overeenkomst staat kortom een start- en einddatum. Hierdoor is de vermelding dat het abonnement na de einddatum automatisch wordt verlengd en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn onvoldoende om een opzegtermijn aan te nemen. De consument mocht er kortom vanuit gaan dat de duur van de overeenkomst één maand bedroeg. De klacht wordt dan ook gegrond verklaard.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de duur en opzegging van een fitnessabonnement.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument en zijn partner hebben bij de ondernemer een abonnement voor één maand met personal trainer-check afgesloten. Dit abonnement blijkt echter niet te bestaan. De algemene voorwaarden zijn zo geformuleerd dat er minimaal zes weken gebondenheid is aan het abonnement. De ondernemer heeft hem een product verkocht dat niet bestaat. De klacht hierover wordt door de ondernemer niet serieus genomen. Niet inhoudelijk wordt ingegaan op het volgens hem niet-bestaan van een maandabonnement.

De consument wil restitutie van het abonnementsgeld vanaf 9 december 2021 en vergoeding van het klachtengeld bij de geschillencommissie.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft bij de ondernemer op 18 november 2021 een maandabonnement afgesloten. Dit abonnement had als extra faciliteit een personal trainer-check. Dit abonnement is niet direct door de consument opgezegd, maar op 9 december 2021.

Overeenkomstig de algemene voorwaarden geldt een opzegtermijn van een kalendermaand na het uitdienen van de overeenkomst.

De klacht is volgens de ondernemer ongegrond.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het geschil betreft de duur en opzegging van een fitnessabonnement.

Beide partijen beroepen zich voor hun standpunt op de inhoud van de door hen ondertekende overeenkomst. In deze overeenkomst staat onder meer het volgende:
“maandabonnement € 39,95
Startdatum: 18-11-2021
Einddatum: 18-12-2021
Contract duur: 1 maand
Akkoord met de algemene voorwaarden van toepassing
Abonnement wordt na einddatum automatisch verlengd met de duur van de betaalperiode”

Blijkens deze bewoordingen is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen voor de duur van één maand, aanvangende 18 november 2021 en eindigende op 18 december 2021.

De commissie volgt de ondernemer dan ook niet in zijn standpunt dat, omdat het abonnement niet direct door de consument is opgezegd, een opzegtermijn van een kalendermaand na het uitdienen van de overeenkomst geldt. De enkele vermelding op de overeenkomst dat het abonnement na de einddatum automatisch wordt verlengd met de duur van de betaalperiode en dat de algemene voorwaarden (hierna te noemen: AV) van toepassing zijn, is, gelet op de duidelijke vermelding van de contractduur van een maand en de start- en einddatum daarvan op het contract, hiervoor onvoldoende. Op grond van dezelfde overwegingen strandt ook het standpunt van de ondernemer dat de consument door bedoelde vermelding had moeten of kunnen begrijpen dat dit contract automatisch zou worden verlengd.

De ondernemer komt dan ook geen geslaagd beroep toe op artikel 1 AV. Daaraan wordt toegevoegd dat dit artikel weliswaar bepaalt dat een abonnement bij opzegging voor het einde van een kalendermaand wordt verlengd met de daarop volgende kalendermaand, maar dit artikel spreekt uitsluitend over abonnementen van precies 3, 6, 12 of 18 maanden. Een overeenkomst voor de duur van één maand vermeldt dit artikel niet, zodat dit artikel toepassing mist.

Evenmin is gebleken dat de consument wist of had moeten begrijpen dat een abonnement voor één maand niet bestond. Daar komt bij dat het de ondernemer is die hierover vooraf voldoende duidelijkheid had moeten geven, hetgeen hij niet heeft gedaan.

Gelet hierop mocht de consument ervan uitgaan dat de overeenkomst voor de duur van één maand was afgesloten (tot 18 december 2021), zonder dat sprake zou zijn van een automatische verlenging of een vereiste voorafgaande opzegging.
Gelet op het voorgaande volgt de commissie de consument niet in zijn standpunt dat hij mocht opzeggen per 9 december 2021. De consument heeft geen bezwaar gemaakt tegen het door de ondernemer in rekening gebrachte (eenmalige) bedrag van € 5,– voor een “pt-check”, die overigens niet expliciet in het contract is vermeld.

Dit betekent dat de consument uitsluitend het bij hem in rekening gebrachte contributiebedrag met pt-check over de periode 18 november 2021 tot 18 december 2021 aan de ondernemer verschuldigd is en niet het overige hem in rekening gebrachte bedrag over de periode 18 december 2021 tot 31 januari 2022. Dit bedrag dient de ondernemer aan hem terug te betalen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het verlangde wordt toegewezen in navolgende zin.

De ondernemer dient al hetgeen in rekening is gebracht na de overeengekomen contractduur van
18 november 2021 tot 18 december 2021 aan de consument terug te betalen. Betaling van dit bedrag dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Sport en Beweging, bestaande uit mevrouw mr. I.K. Rapmund, voorzitter, de heer J.G. Boelens MSm, de heer mr. C.A. Bontje, leden, op 7 oktober 2022.