Commissie: Recreatie
Categorie: Herstructurering
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
65528
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de weigering door de ondernemer de beloofde vergoeding in verband met herstructurering te betalen. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Wij hebben in 2008 caravannummer 138 op het vakantiepark [naam vakantiepark] gekocht van de familie [naam familie] en deze familie heeft ons laten weten wat de toekomstplannen waren van de eigenaar met het vakantiepark en ons daarbij verwezen naar een kopie van de e-mail van de ondernemer aan de familie [naam familie]. Er waren namelijk herstructureringsplannen. De caravan zou dus minimaal drie jaar op het park kunnen blijven staan. Op 27 mei 2010 en 24 maart 2011 heeft de ondernemer ons laten weten tot herstructurering van het vakantiepark over te gaan en tot beëindiging van de overeenkomst met ons. In beide brieven is ons de hieraan verbonden vergoeding toegezegd overeenkomstig de Recron voorwaarden van € 1.385,– in 2011. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. De e-mail van 17 november 2008 die u mij toont is de e-mail waarover in koopcontract tussen ons en de familie [naam familie] wordt gesproken. Daarin komt de zin voor:’Nieuwe instroom wordt vroegtijdig door ons geïnformeerd en deze hebben dan ook geen rechten na deze eerder genoemde termijn.’ We hebben nooit enige informatie van de ondernemer ontvangen over wat een en ander betekent. Integendeel, wij ontvingen van de ondernemer brieven met informatie over de herstructurering, waarbij ons tevens een vergoeding van € 1.385,– werd toegezegd bij het tijdig verlaten van het vakantiepark en het schoon achterlaten van de staanplaats. We hebben het park eind 2011 verlaten en de staanplaats schoon opgeleverd. De consument verlangt betaling van de herstructureringsvergoeding van € 1.385.–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. In de brief van 27 mei 2010 hebben wij de huuroverkomst per 1 januari 2012 met de consument opgezegd vanwege herstructurering en daarbij een verwijderingsbijdrage aangeboden. Dit aanbod is niet van toepassing op de consument, aangezien deze bij aankoop van de caravan heeft afgezien van hem eventuele toekomende rechten. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De kern van het geschil betreft de betekenis van de zin in de e-mail van 17 november 2008, luidende: ‘Nieuwe instroom wordt vroegtijdig door ons geïnformeerd en deze hebben dan ook geen rechten na deze eerder genoemde termijn.’ ‘Ons’ in deze zin is de ondernemer, die de ‘nieuwe instroom’, de consument – immers hij kwam pas in 2009 op het vakantiepark – dient te informeren. Dat heeft de ondernemer gedaan met zijn brieven van 27 mei 2010 en 24 maart 2011 en in die brieven wordt telkens een bedrag toegezegd bij vertrek. Uit deze brieven in combinatie met de hierboven geciteerde zin vermag de commissie niet af te leiden dat de consument geen recht zou hebben op de vergoeding bij vertrek. Tegen beëindiging/opzegging van het huurcontract van de vast staanplaats mocht de consument zich niet verzetten. Immers hij wist dat verblijf voor hem van beperkte duur was. Andere informatie dan die brieven van 27 mei 2010 en 24 maart 2011 heeft de consument niet van de ondernemer ontvangen. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 1.385,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 9 mei 2012.