Uitgebreider deskundigenonderzoek nodig om bestaan van klacht aan te tonen. Daarmee is auto bijna al gerepareerd. Klacht is niet vastgesteld. Consument niet geslaagd in bewijs dat auto gebrekkig is.

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Deskundigenonderzoek    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 60090-2

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op 6 februari 2010 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, [merk en type], datum eerste toelating 31 maart 2003, kilometerstand 104.870, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 4.622,06. De levering vond plaats op of omstreeks 16 februari 2010. De consument heeft op 15 juni 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   De geleverde auto voldoet niet aan de overeenkomst. In de periode van begin april 2010 tot 10 januari 2011vertoonde de auto herhaaldelijk dezelfde klachten. Onder het rijden valt onverwacht de motor uit. Alle dashboardmeters gaan naar 0 en gelijktijdig slaat de motor af. De alarmlichten blijven wel normaal werken, maar al rijdend doorstarten is niet mogelijk. Wanneer de auto een minuut stil heeft gestaan is een nieuwe start wel mogelijk.   De auto vertoont een ernstig gebrek van elektronische aard. De auto is met deze klacht herhaaldelijk en langdurig terug geweest bij de ondernemer, die niet in staat is gebleken de auto te repareren. Op 10 januari 2011 en, nogmaals, op 6 april 2011 heeft de consument bij brieven van zijn gemachtigde de koopovereenkomst ontbonden.   Ondertussen is het kenteken van de auto geschorst. De consument voelt zich niet meer veilig in de auto en wil er niet meer in rijden. Volgens de geraadpleegde merkdealers zou een onderzoek moeten worden uitgevoerd naar de kabelboom.   Voorts heeft de ondernemer nagelaten om, zoals was overeengekomen, de lichtmetalen velgen na te leveren.   Voor de (uitvoerige) toelichting op de klacht en de correspondentie daarover tussen partijen onderling en via het BOVAG-Bemiddelingsbureau zij verwezen naar de inhoud van de stukken die zich in het dossier bevinden.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   In april heb ik tot drie maal toe meegemaakt dat de motor onderweg uitviel. Vervolgens is de auto een week weg geweest voor reparatie en de dag nadat ik hem had opgehaald viel de motor in één rit drie keer uit. Mijn vertrouwen in de auto is helemaal weg. De lichtmetalen velgen zijn inmiddels wel geleverd.   Waar het uiteindelijk om draait is dat we het niet eens konden worden over de kosten van verder onderzoek aan de auto. De ondernemer heeft toegezegd dat hij de kosten van een technisch onderzoek zou dragen, maar toen bleek dat dat verder zou gaan dan het vervangen van de boordcomputer, kwam hij op die toezegging terug. In die toezegging ligt de erkenning van het feit dat er een gebrek is besloten. Vervolgens is er een discussie ontstaan over de vraag wie de kosten van het verdere onderzoek moest dragen. Omdat de ondernemer heeft erkend dat de auto een gebrek vertoont, vinden wij dat hij die kosten moet dragen.   Er is ook nog gesproken over het inruilen van de auto, maar dat heeft niet tot overeenstemming geleid. Wij hebben wel een aanbod gedaan, maar de ondernemer wilde daar verder niet over praten. Vervolgens hebben wij de koop ontbonden. De auto vertoont een gebrek waardoor de veiligheid van de consument in gevaar komt. De ondernemer is niet in staat om dat te herstellen. Het vertrouwen in de auto is weg en daarom hebben wij de koop ontbonden.   De consument verlangt terugbetaling van het factuurbedrag van € 4.622,06 en vergoeding van de slooppremie die de ondernemer heeft ontvangen voor de oude auto van de consument, € 1.000,–. Voorts verlangt de consument vergoeding van een redelijk deel van de overige door hem geleden schade, waaronder € 1.896,11 wegens onder andere schadeherstel en vervangend vervoer.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De medewerkers van de ondernemer hebben ook bij herhaalde en langere proefritten de klachten van de consument niet kunnen waarnemen. Ook bij een onderzoek door een merkspecialist is het euvel niet geconstateerd. Ook navraag bij andere merkdealers leverde geen bruikbare informatie op.   Slechts bij gelegenheid van één van de proefritten is de motor uitgevallen. Bij het heen en weer bewegen van de sleutel in het contactslot sloeg de motor af. Daarop is het contactslot vervangen.   Daarna is de consument herhaaldelijk verzocht om aan te geven of de klacht zich nog voordeed, maar daar is geen reactie op ontvangen. Pas in december 2010 meldt de consument opnieuw het uitvallen van de motor. Daar kan een hele andere oorzaak aan ten grondslag liggen dan een probleem met het contactslot, dat eerder was verholpen.   De consument wijst een onderzoek naar de oorzaak van de problemen af, omdat volgens hem de merkdealers hebben geadviseerd om de kabelboom te vervangen. De ondernemer is van mening dat echter eerst een fatsoenlijke diagnose gesteld moet worden: eerst een diagnose, dan pas onderdelen vervangen.   De ondernemer heeft de klacht nooit kunnen constateren, dus de non-conformiteit staat niet vast. De indruk bestaat dat de consument van de auto af wil, want al in een zeer vroeg stadium drong hij aan op ontbinding van de overeenkomst.   De lichtmetalen velgen zijn alsnog geleverd en gemonteerd.   Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Ik ben van mening dat de auto goed is. Wij hebben nooit iets van een oorzaak voor de klacht van de consument kunnen vinden. Ook de klacht zelf hebben wij niet kunnen waarnemen. Wij hebben met onze kennis en kunde aan de auto gedaan wat we er aan konden doen.   Wij hebben nooit erkend dat de auto niet goed is. Wij hebben nu juist een nader onderzoek voorgesteld om vast te kunnen stellen of de auto een gebrek heeft. Uit het aanbieden van dat onderzoek mag niet worden afgeleid dat wij erkennen dat de auto niet goed zou zijn. We zijn uiteindelijk op een punt beland waar we in een impasse terecht zijn gekomen.   De voorstellen die de consument vervolgens heeft gedaan vond ik niet reëel. Het voorstel om de boordcomputer en/of de kabelboom te vervangen wilden wij niet klakkeloos accepteren. Wij gaan geen onderdelen vervangen zonder dat uit een diagnose is gebleken dat dat noodzakelijk is. Wij hebben tot nu toe niet kunnen vaststellen dat de boordcomputer niet goed zou zijn. De consument verlangde van ons een soort carte blanche om ongelimiteerd kosten te kunnen gaan maken voor een onderzoek. Een dergelijk onderzoek naar een elektronische storing kan zeer veel tijd kosten en daardoor ook veel kosten met zich meebrengen. Die moeten wel in een redelijke verhouding blijven staan tot de waarde van de auto.   Komt overigens uit een diagnose vast te staan dat de auto inderdaad niet goed is, dan gaan wij hem repareren, want de consument heeft recht op een goede auto. In dat verband doet wat ons betreft de waarde van de auto niet ter zake.   Deskundigenrapport   De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld.   Ten aanzien van de omstandigheden waaronder het euvel zich voor doet, frequenties en andere zaken van belang heeft de consument verklaard dat het probleem zich vanaf de aanschaf tot medio december 2010 in plus minus 13.000 kilometer acht maal heeft voorgedaan op onvoorspelbare momenten, in één geval zelfs drie maal kort achter elkaar tijdens één rit. Volgens de consument stopt de motor dan in één keer, het dashboard wordt dan zwart en de metertjes en lampjes werken niet meer. Opvallend is dat wel (volgens consument) de alarmlichten blijven werken. Om al rijdende het voertuig weer te starten was niet mogelijk. Na de stilstand wacht men even, hierna start het voertuig weer en blijft de auto het – niet te bepalen hoe lang – weer doen.   De ondernemer heeft de klacht niet waargenomen, dit ondanks diverse reparaties/interventies. Wel is het voorgevallen tijdens de controle werkzaamheden dat bij aanraking van de sleutels van het contactslot de motor afsloeg. Om die reden heeft men het contactslot vervangen; zo ook de zekeringkast in de motorruimte (BM34).   Onderzoek Gezien de aard van de klacht en het feit dat partijen diverse bedrijven hebben geraadpleegd, achtte de deskundige het noodzakelijk het voertuig bij een onafhankelijke dealer met een gerenommeerde kennis te raadplegen en daar het onderzoek gezamenlijk te verrichten. Er is gekozen voor [een merkdealer] op een redelijke afstand van de consument zijn woonplaats. Omdat het kenteken van het voertuig is geschorst, was de auto niet verzekerd en is geen wegenbelasting betaald. Bovendien deed het voertuig het niet meer. In overleg met de ondernemer is het voertuig opgehaald in [een andere plaats] en naar [de plaats van de merkdealer] gebracht. Deze kosten en de te maken kosten van onderzoek worden/zijn door de ondernemer betaald.   Op woensdag 19 oktober 2011 heeft de deskundige met partijen gesproken. Bij dat gesprek was ook aanwezig de technisch specialist bij uitstek van het genoemde autobedrijf. Naar aanleiding van dit gesprek was/is een beeld te scheppen waar de – vermeende klacht – eventueel gezocht zou kunnen worden. Na het opladen van de accu, startte het voertuig onmiddellijk en sloeg ook niet af. Bij meting van het geheugen zijn er geen storingcodes gevonden – zowel tijdelijk als permanent – die betrekking hebben op de vermeende klacht van de consument. Vervolgens is via schema’s gecontroleerd in welke circuits de klacht zich kan voordoen. Van groot belang was het dat de consument verklaarde dat het voertuig – ook – niet wilde starten. Ook het feit dat de alarmlichtschakelaar brandt (knippert) geeft aan dat er een bepaald systeem (tussen CA00 en BH28) goed functioneert. Ook is van belang dat het tijdklokje niet gereset behoefde te worden na de gewraakte uitvallen van het voertuig. Alleen de alarmlichten branden niet op het voertuig zelf, dit heeft weer te maken met de hoofdspanning.   Dit alles wijst op een onderbreking in het circuit accu/zekeringkast of een defect contactslot. Bij een schematisch onderzoek komt dit aan de orde. In de bijlage valt exact te zien wat er bedoeld wordt. De stippellijntjes geven aan hoe de spanning "loopt". Heel duidelijk valt te zien dat het voertuig niet starten wil (1010), als er geen verbinding is tussen CA00(1) en de BM34(7). Voor uitleg componenten verwijst de deskundige naar de bijlage. Het contactslot zelf is vervangen door de ondernemer (zie hierboven). Een visuele controle op stekkers et cetera bracht geen onvolkomenheden aan het licht. Het voertuig blijft het goed doen!   Resumé Op dit moment is er geen storing aanwezig en/of meetbaar. De deskundige is er vanuit gegaan dat de bevindingen en informatie van de consument correct zijn. Vooral het eerder genoemde niet starten was een essentiële informatie. Mocht dit niet zo zijn, indien er na het schematisch overzicht een storing op zou treden (wat tot de mogelijkheden behoort), dan zal men een onderzoek/reparatiecircuit in moeten gaan. Daarbij dienen van elk "knooppunt" en de betreffende componenten dit circuit betreffende, aftakkingen gemaakt te worden waarop controle lampjes worden aangesloten. Vervolgens moet men gaan rijden, met een persoon met een technische kennis, dit om de storing (naar aanleiding van een niet brandend lampje) onmiddellijk te kunnen lokaliseren. Dit kan – en zal ook waarschijnlijk – een zeer tijdrovende en kostbare klus zijn. Deze werkzaamheden vallen niet meer onder het begrip “onderzoek”, maar moeten al beschouwd worden als “reparatie”. Uiteraard is dit geen taak voor een deskundige.   Het staat de partijen ten allen tijde vrij om een dergelijk onderzoek te laten verrichten bij het bedrijf waar dit onderzoek is verricht. De deskundige ziet daar geen rol meer voor zichzelf weggelegd.   Beoordeling van het geschil   De consument voert als grond voor zijn klacht aan dat de gekochte auto gebreken of een gebrek vertoont waardoor deze niet beantwoord aan de overeenkomst. Vaststaat dat de consument zich met een klacht over het plotseling uitvallen van de motor binnen zes maanden na aankoop tot de ondernemer heeft gewend. Het bestaan van de klacht is (behoudens ten aanzien van de kwaliteit van het contactslot, dat vervolgens ook gratis is vervangen) echter nimmer aangetoond. Dat wil niet zeggen dat de klacht niet reëel is, maar noch de ondernemer, noch de deskundige van de commissie heeft de klacht kunnen waarnemen.   De deskundige heeft gerapporteerd dat hij geen storingen of bronnen van storingen heeft kunnen meten of waarnemen, maar merkt wel op dat dat niet betekent dat deze er niet zijn. Om vast te stellen of er inderdaad een storing in het elektrisch systeem zit is een verder onderzoek nodig dat veel diepgravender moet zijn dan de deskundige van de commissie binnen het kader van deze procedure kan uitvoeren.   Zo al enkel aan het bepaalde in artikel 7:18, lid 2 BW het vermoeden zou kunnen worden ontleend dat sprake is van non-conformiteit, dan geldt dat dat vermoeden geen bevestiging vindt in concrete waarnemingen van de klacht door anderen dan de consument zelf, terwijl een eventueel wettelijk vermoeden vooralsnog ontzenuwd wordt door de rapportage van de deskundige van de commissie. Daarmee is – het zij herhaald – niet gezegd dat de klacht niet reëel is, maar nu de ondernemer bestrijdt dat de auto een gebrek zou vertonen en dit niet op grond van een (wettelijk) vermoeden kan worden aangenomen, ligt de bewijslast dienaangaande bij de consument.   De Geschillencommissie beschikt niet over de middelen om binnen het beperkte kader van deze geschillenprocedure, die in beginsel is bedoeld om op een snelle, eenvoudige en met name voor alle partijen goedkope wijze te komen tot het beslechten van kleine en eenvoudige geschillen, een diepgravend en daarmee mogelijk buitengewoon kostbaar onderzoek te laten uitvoeren als noodzakelijk geacht door de deskundige.   Het voorgaande voert de commissie tot het oordeel dat in deze procedure het bestaan van de klacht niet is komen vast te staan. Waar het bestaan van de klacht niet is gebleken, kan ook niet worden geoordeeld dat de ondernemer tekort is geschoten in de nakoming van enige verplichting, voortvloeiend uit de koopovereenkomst.   Daarmee is niet uitgesloten dat met een nader onderzoek alsnog kan worden aangetoond dat de auto een gebrek vertoont dat door de ondernemer hersteld dient te worden. Een dergelijk onderzoek komt overigens volgens de deskundige eigenlijk al neer op reparatie. De met zo’n onderzoek gemoeide kosten komen in beginsel voor rekening van degene die zijn gelijk moet aantonen, in dit geval dus de consument. Mocht uit dat onderzoek blijken dat de auto inderdaad een gebrek vertoonde en vertoont, dan kunnen de met het onderzoek gemoeide kosten als herstelkosten en/of mogelijk op voet van het bepaalde in artikel 6:96 BW (als redelijke kosten tot vaststelling van aansprakelijkheid) voor rekening worden gebracht van de ondernemer, waarbij zij opgemerkt dat bij de beoordeling van de redelijkheid van die kosten de proportionaliteit tussen onderzoekskosten en de waarde van het te onderzoeken object niet uit het oog moet worden verloren.   Op grond van het voorgaande komt de commissie dan tot de navolgende beslissing.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 23 november 2011.