Commissie: Recreatie
Categorie: Kosten
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
38935
De uitspraak:
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft in 1995 van de ondernemer een stacaravan gekocht en is toen tevens een huurovereenkomst voor een caravanstandplaats aangegaan. In het najaar van 2007 is er door de ondernemer aan de gasten een gastoegang ter beschikking gesteld en alle caravans zijn daarop aangesloten. Daarvoor heeft de consument een bedrag van € 1.250,– moeten betalen. Bij brief van 26 juni 2008 is de consument door de ondernemer op de hoogte gebracht van de beëindiging van de huurovereenkomst voor zijn caravanstandplaats als gevolg van een herstructurering van de camping. De huurovereenkomst werd beëindigd per 31 december 2009. Hierop heeft de consument besloten de huurovereenkomst zelf eerder te beëindigen, namelijk per 31 december 2008. Feitelijk heeft de consument de camping reeds op 30 september 2008 verlaten. Na het verlaten van de camping heeft de consument, met een beroep op artikel 4 lid 4 van de Recron-voorwaarden, de ondernemer om een gedeeltelijke terugbetaling van de kosten van de gastoegang verzocht, onder verrekening van de door hem verschuldigde gas- en energiekosten van € 117,98. Concreet maakt de consument aanspraak op een bedrag van (80% x € 1.250,– minus € 117,98) € 882,02. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt, kort samengevat, als volgt. Naar de mening van de ondernemer heeft de consument geen recht op gedeeltelijke terugbetaling van het betaalde bedrag van € 1.250,–. Het betreft aansluitkosten gemaakt ten behoeve van de caravan van de consument. Dergelijke aansluitkosten worden bij de beëindiging van de overeenkomst niet gerestitueerd, aldus de ondernemer. Beoordeling van het geschil Artikel 1 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen maakt onderscheid tussen aansluitkosten en aanlegkosten. Aanlegkosten zijn de eenmalige kosten voor aanleg van nutsvoorzieningen (gas, water, elektra, riool, kabel et cetera.) tot op de plaats. Onder aansluitkosten worden verstaan de eenmalige kosten voor de aansluiting en/of toegang tot het gebruik van het kampeermiddel op de reeds bestaande nutsvoorzieningen. Artikel 4 lid 3 van de Recron-voorwaarden bepaalt -kort samengevat- dat aansluitkosten bij de beëindiging van de overeenkomst niet worden gerestitueerd, terwijl in artikel 4 lid 4 van de betreffende voorwaarden is opgenomen dat aanlegkosten, waaraan de consument in overleg met de ondernemer heeft bijgedragen, bij de beëindiging van de overeenkomst worden gerestitueerd met inachtneming van een afschrijving van 10% per jaar of een gedeelte van een jaar. Concreet gaat het in dit geschil om de uitleg van de brief van de ondernemer van 26 september 2006. In die brief is -voor zover thans van belang- het volgende te lezen: (… “In diesem Herbst starten wir mit den Arbeiten für das zentrale Gasnetz. Nach unserer Planung werden die Arbeiten Mitte März 2007 fertiggestellt sein. Für die Anschlussarbeiten wird ein Betrag in Höhe von € 1.250,– in Rechnung gestellt …”). De consument is van mening dat de betaling van € 1.250,– ziet op aanlegkosten als bedoeld in artikel 4 lid 4 van de Recron-voorwaarden. De ondernemer daarentegen is van mening dat er sprake is van aansluitkosten als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de Recron-voorwaarden. Bij de uitleg van bovenstaande brief komt het aan op de vraag wat partijen over en weer redelijker-wijs mochten begrijpen onder hetgeen op schrift is gesteld en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Verder zijn bij die uitleg alle omstandigheden van het concrete geval van belang. Genoemde maatstaf volgend is de commissie van oordeel dat de uitleg van [de consument] in dit geval het meest plausibel is. Daartoe wijst de commissie allereerst op de letterlijke bewoordingen van de brief van de ondernemer “(…) starten wir mit den Arbeiten für das zentrale Gasnetz”, welke bewoordingen naar het oordeel van de commissie duidelijk wijzen op aanlegkosten. Verder vormt ook de hoogte van het bedrag een duidelijke aanwijzing dat het in dit geval om aanlegkosten gaat. De gemachtigde van de ondernemer heeft tijdens de zitting aangegeven dat ongeveer 200 gasten het bedrag van € 1.250,– hebben moeten betalen. In totaal gaat het dan om een bedrag van € 312.500,–. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, valt niet in te zien dat een dergelijk hoog bedrag (louter) betrekking kan hebben op aansluitkosten. De gemachtigde van de ondernemer heeft de commissie ter zitting ook niet kunnen uitleggen welke concrete aansluitingswerkzaamheden ten behoeve van de caravan van de consument dan zijn verricht voor het bedrag van € 1.250,–. In dat verband heeft de consument tijdens de zitting nog naar voren gebracht dat qua gasvoorziening een hele nieuwe infrastructuur is aangelegd, dat er gastanks op het terrein zijn geplaatst met meterkasten en dat de afstand vanaf de meterkast naar zijn caravan ± 3.50 meter bedroeg. Bij andere gasten, waar soms wel een afstand van 50/60 meter overbrugd moest worden van de meterkast naar de individuele plaats is eveneens dat bedrag van € 1.250,– in rekening gebracht, aldus de consument. De gemachtigde van de ondernemer heeft dit ter zitting bevestigd. Ook deze omstandigheid wijst er naar het oordeel van de commissie op dat er sprake is van aanlegkosten. Immers, zou er sprake zijn van aansluitkosten dan zouden de gasten op een afstand van 50/60 meter van de meterkast veel meer aan aansluitkosten hebben moeten betalen dan betrokkene. Uitgaande van € 1.250,– voor 3,5 meter zouden de aansluitkosten voor een afstand van 50 meter dan zelfs € 17.850,– moeten bedragen (50 meter gedeeld door 3,5 = 14,28 x € 1.250,–). De conclusie van het bovenstaande kan dan ook niet anders zijn dan dat ondanks de benaming “Anschlussarbeiten” in de brief van 26 september 2006 feitelijk sprake is (geweest) van aanlegkosten, die onder artikel 4 lid 4 van de Recron-voorwaarden vallen. Waar de ondernemer de berekening van de consument van € 882,02 op zichzelf niet heeft betwist, zal de ondernemer dat bedrag aan de consument dienen te vergoeden. Beslissing De ondernemer dient binnen één maand na de verzenddatum van dit bindende advies aan de consument een bedrag te vergoeden van € 882,02. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 50,- aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 15 september 2010.