Commissie: Voertuigen
Categorie: Garantie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
45648
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 9 april 2010 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 35.950,–. De levering vond plaats op of omstreeks 11 mei 2010. De consument heeft op 14 juni 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 9 april 2010 heb ik een tweedehands [merk en type] bij de ondernemer gekocht met zes maanden Bovag garantie. Op maandag 14 juni 2010 wilde de auto niet starten, hij deed helemaal niets. De ANWB is er toen bij geweest, heeft de accu opgeladen en een accu test gedaan en geconstateerd dat het niet aan de accu lag. Het bleek dat de versterker van het audiosysteem defect was. Deze onttrekt normaal 0,2 ampère van de accu, maar bleek nu 1,6 ampère aan de accu te onttrekken. Vandaar dat de accu leeg was. Volgens de ondernemer viel dit niet onder garantie en waren de kosten derhalve voor mij, zo werd mij medegedeeld. De auto heeft echter een origineel [merk systeem] dat af fabriek is ingebouwd. Gezien artikel 8 van de Bovag garantievoorwaarden vallen slechts audiosystemen die achteraf zijn ingebouwd niet onder de garantie. Ik heb mij vervolgens voor herstel tot [een derde] gewend, die mij uit coulanceoverwegingen een korting aanbood van 70% op de versterker. Met hen heb ik een vervolgafspraak gemaakt voor reparatie. Deze reparatie heeft mij uiteindelijk € 623,70 gekost. In totaal heb ik in verband met deze reparatie € 759,70 aan kosten gehad, te weten het bovengenoemde bedrag van € 623,70, voorts € 66,– aan reiskosten omdat ik tweemaal naar [een derde] heb moeten rijden en € 70,– aan kosten voor de ANWB. Ik verlang dat de ondernemer deze kosten ten bedrage van € 759,70 aan mij vergoedt. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Het is juist dat de ondernemer met mijn instemming een nieuwe versterker heeft besteld. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De consument heeft zich bij ons gemeld met een probleem met de accu. Hierop is hij verzocht [onze servicepartner] te benaderen om de klacht te laten verhelpen. [Deze dealer] is onze “servicepartner” die voor ons de garantieafwikkeling verzorgt. Deze heeft vervolgens de accu onderzocht waarbij de accu test aangaf dat de accu, laadstroom en startspanning goed waren. Hierop is de auto verder onderzocht met de conclusie dat de versterker in uitgeschakelde toestand teveel stroom opneemt waardoor de accu ontlaadt. Op grond van artikel 8 van de Bovag garantievoorwaarden is vervolgens het standpunt ingenomen dat de radio/audio naar ons inziens buiten de Bovag garantie valt, ook al is dit onderdeel een fabrieksoptie. Echter, om het probleem zo spoedig mogelijk te verhelpen en de consument van dienst te zijn is te kennen gegeven dat verder navraag zou worden gedaan en is met instemming van de consument de versterker besteld met de aanvullende opmerking inzake de kosten dat dit goed opgelost zou gaan worden. Vervolgens is niets meer van de consument vernomen totdat hij telefonisch door [een derde] is benaderd om een afspraak tot plaatsing van de nieuwe versterker te maken omdat deze binnen was. Hierop heeft de consument kenbaar gemaakt dat de vervanging reeds had plaatsgevonden bij [de derde], omdat deze sneller en met coulance van [de fabrikant] kon leveren. Daarop is de vraag aan de consument gesteld wat gedaan moest worden met de speciaal voor hem bestelde versterker. Hierop heeft de consument te kennen gegeven dat dit een probleem van ons dan wel onze servicepartner was. Op grond van artikel 6 van de Bovag garantievoorwaarden had de consument zich tot ons moeten wenden voor kosteloos herstel. Ook indien kosteloos herstel onder garantie ten onrechte door ons zou zijn afgewezen, ligt het nog op de weg van de consument om ons eerst in gebreke te stellen alvorens kosten bij een derde te maken met als doel deze op ons te verhalen. Wij zijn echter nooit door de consument in gebreke gesteld. Wij waren zelfs in de veronderstelling dat wij het probleem zouden oplossen, waarbij vervolgens over de kosten zou worden gesproken. Concluderend stellen wij ons op het standpunt dat het defect aan de versterker niet onder de Bovag garantie valt. Voorts heeft de consument ons niet in gebreke gesteld en/of geïnformeerd kosten bij een derde te willen maken met als doel deze op ons te verhalen. Uit coulance willen wij de consument echter het aanbod doen hem een bedrag van € 81,55 te vergoeden. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wij hebben de door de consument bestelde versterker kunnen retourneren aan de leverancier, maar hebben slechts 75% van de aanschafprijs teruggekregen. Dit betekent dat een bedrag van € 135,89 voor onze rekening is gekomen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De eerste vraag die de commissie zal beantwoorden, is de vraag of het litigieuze gebrek aan de versterker onder Bovag garantie valt. De commissie beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt hieromtrent als volgt. Artikel 2 van de Bovag garantievoorwaarden bepaalt dat deze garantie zowel het herstel van gebreken die ten tijde van de koop niet waarneembaar waren betreft, als het herstel van gebreken die tijdens de garantieperiode ten gevolge van normaal gebruik zijn ontstaan. Artikel 8 van deze voorwaarden bepaalt echter dat de Bovag garantie zich niet uitstrekt “tot toebehoren (accessoires), banden, radio en ruiten, alsmede veranderingen aan de auto die na aflevering zijn aangebracht en daaruit voortvloeiende gebreken”. Bij de uitleg van deze bepalingen komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mocht toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij mede van belang is tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht. Gegeven het voorgaande moet worden opgemerkt dat de ondernemer Bovaglid is en Bovag garantievoorwaarden hanteert. De uitleg die aan bovengenoemde bepalingen dient te worden gegeven, kan onder deze omstandigheden niet los worden gezien van de informatie die de Bovag op haar website verstrekt over deze garantie. De Bovag merkt op haar website op dat accessoires die door de fabriek zijn gemonteerd in of aan het voertuig onder de Bovag garantie vallen, althans zo begrijpt de commissie de woorden van de Bovag. In het onderhavige geschil staat niet ter discussie dat het audiosysteem van de auto van de consument “af fabriek” is ingebouwd. Mede gezien artikel 6:238 lid 2 BW is de commissie van oordeel dat de versterker dient te worden beschouwd als een accessoire die door de fabriek is gemonteerd en dat gebreken aan de versterker derhalve onder de Bovag garantie vallen. De tweede vraag die aan de orde is, betreft de vraag of de consument de ondernemer in het onderhavige geval in gebreke had moeten stellen vooraleer zich voor herstel tot een derde te wenden met – zoals de ondernemer het verwoordt – als doel de kosten van het herstel op hem te verhalen. Gezien artikel 6:83 BW kan de ondernemer zich niet met succes beroepen op het ontbreken van een ingebrekestelling wanneer de consument uit een mededeling van de ondernemer mocht afleiden dat deze in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen overeengekomen Bovag garantie zou gaan tekortschieten. Gegeven het feit dat de ondernemer jegens consument het standpunt heeft ingenomen dat de versterker buiten de Bovag garantie viel, mocht de consument naar het oordeel van de commissie afleiden dat de ondernemer in de nakoming van zijn verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen overeengekomen Bovag garantie zou gaan tekortschieten. Het bovenstaande houdt in dat de consument gerechtigd was om zijn auto door een derde te laten herstellen en de herstelkosten op de ondernemer te verhalen. De ondernemer is daarom gehouden om het bedrag van € 623,70 aan de consument te vergoeden. Dat neemt echter niet weg dat de ondernemer met instemming van de consument een nieuwe versterker heeft besteld, die hij vervolgens niet heeft afgenomen. De consument is dan ook gehouden om de kosten die de ondernemer daarvoor heeft moeten maken aan de ondernemer te vergoeden. Naar de commissie uit de verklaring van de ondernemer begrijpt betreft dat een bedrag van € 135,89. Met betrekking tot de door de consument gevorderde reiskosten en de kosten verband houdende met de ANWB merkt de commissie ten slotte het volgende op. De Bovag garantie omvat, gezien artikel 2 van de Bovag voorwaarden, slechts het herstel van gebreken. De garantie strekt zich niet uit tot het vergoeden van schade aan personen en zaken ten gevolge van het breken of defect raken van onderdelen of welke verdere kosten hieruit ook voor de koper mochten ontstaan, aldus artikel 7 van de Bovag voorwaarden. Om die reden komen de door de consument gevorderde reiskosten en de kosten verband houdende met de ANWB niet voor vergoeding in aanmerking. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 487,81 (= € 623,70 min € 135,89). Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 330,–. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 25 februari 2011.