Commissie: Particuliere Onderwijsinstellingen
Categorie: Ontbinding
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
212936/226101
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument volgde een cursus Inleiding recht bij de ondernemer. De consument klaagt erover dat de uitslag van een examen pas na meer dan 10 maanden bekend is gemaakt. De consument verlangt terugbetaling van het betaalde bedrag. De ondernemer heeft aangeboden dat de consument de opleiding nogmaals kosteloos mag volgen bij de ondernemer. De commissie volgt de consument en verklaart de klacht gegrond. Gelet op de handelwijze van de ondernemer wordt de overeenkomst ontbonden en dient het betaalde bedrag aan de consument te worden terugbetaald.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
De commissie stelt vast dat de klacht tijdig is ingediend. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 november 2023 te Utrecht. De consument heeft ter zitting (videoconferentie) de klacht toegelicht. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting haar standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 29 september 2021 met de ondernemer tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een cursus HBO Inleiding recht (inclusief kosten examen) voor de som van € 871,–.
De consument heeft de klacht eerst voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In het najaar 2021 ben ik gestart met de hbo deelmodule Inleiding recht bij de ondernemer. Op 11 oktober 2022 heb ik het examen afgelegd te [plaats]. Deelname van dit examen is vastgelegd per e-mail (genaamd examenverslag) d.d. 11 oktober 2022 te 11.31 uur. Na vijf weken zou de uitslag bekend moeten zijn. Dit is ook vermeld in het examenverslag. Ondanks diverse telefoontjes (waarbij ik van het kastje naar de muur werd gestuurd) en een mail van 13 december 2022 kreeg ik geen antwoord en liet de examenuitslag op zich wachten. Via klachtkompas heb ik toen een klacht ingediend en de ondernemer zou erop terugkomen. Ik had de stellige indruk dat het examen was zoekgeraakt. Het was namelijk een digitale toets en dan is de uitslag eenvoudig vast te stellen.
Uiteindelijk kreeg ik de uitslag (geen voldoende) pas na bijna een jaar op 15 augustus 2023. Dat was pas nadat ik de zaak bij de commissie aanhangig had gemaakt. Ik wilde allereerst het door mij betaalde bedrag retour en schadevergoeding, omdat ik door het onnodig mislopen van dit hbo-certificaat ook geen loonsverhoging heb kunnen ontvangen op basis van uitbreiding van kennis.
Uiteindelijk is aangeboden dat ik opnieuw voor het hbo-programma, Inleiding recht, word ingeschreven. De kosten ad € 951,– komen dan geheel voor rekening van de ondernemer. Wel wil ik er op wijzen dat de reiskosten wederom voor mijn rekening komen. Ook wens ik zelf de keuze te hebben om een nieuwe startdatum op te geven. De opleiding volg ik naast mijn werk, en daar heb ik uiteraard ook diverse verplichtingen. Aangezien binnenkort een verbouwing en verhuizing zal plaatsvinden, wilde ik pas per 1 januari 2024 starten, zodat ik mijn studie de volledige aandacht kan geven. Een eerdere startdatum is niet redelijk en daarmee zal ik alleen maar tijd verliezen zonder te kunnen studeren.
Aanvankelijk dacht ik er over in te gaan op het door de ondernemer gedane voorstel dat ik de cursus op hun kosten kon overdoen, maar inmiddels ben ik het vertrouwen in de ondernemer kwijtgeraakt. Daarom wens ik ontbinding van de overeenkomst met terugbetaling van het door mij voldane bedrag van € 951,–. Ik ben dan vrij om bij een cursusaanbieder waar ik wel vertrouwen in heb op een door mij gekozen tijdstip de cursus te gaan volgen.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft zich op 29 september 2021 voor het hbo-programma ‘Inleiding recht’ ingeschreven. Als startdatum is 12 oktober 2021 opgegeven. De studieduur van het hbo-programma was twee maanden en de serviceduur twaalf maanden. Dit houdt in dat de consument tot 12 oktober 2022 de tijd had om de studie met goed gevolg af te ronden. Het examen is op 11 oktober 2022 afgelegd. Dit was één dag voordat de serviceduur verliep. De officiële uitslag van het examen zou binnen vijf weken door de Examencommissie van [de ondernemer] worden vastgesteld, waarna de consument per e-mail op de hoogte zou worden gesteld. Doordat de serviceduur was verlopen en daardoor uw inschrijving was beëindigd, kon de uitslag in het studentdossier niet meer worden verwerkt. Hierdoor kon de uitslagbrief door het certificeringssysteem niet meer automatisch ter verzending worden gegenereerd. De verwerking had handmatig moeten plaatsvinden. Onterecht is dit proces bij de verantwoordelijken blijven liggen.
De uitslagbrief van het examen is nu handmatig verwerkt en als bestand toegevoegd. Het examen is helaas niet met een voldoende resultaat afgerond. Hierdoor kan er geen certificaat worden verstrekt. Aangezien de serviceduur van de inschrijving is verstreken, is het ook niet meer mogelijk om het examen te herkansen. Ter oplossing van het geschil wordt voorgesteld dat de consument opnieuw voor het hbo-programma ‘Inleiding recht’ wordt ingeschreven en dat de totale kosten ten bedrage van € 951,– voor deze inschrijving niet in rekening worden gebracht. Bovendien krijgt de consument weer twaalf maanden de tijd om de studie alsnog met goed gevolg af te ronden, waarbij zij weer gebruik kan maken van de faciliteiten in de digitale leeromgeving en online begeleiding door een ervaren docent.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het heeft de commissie verwonderd hoe de ondernemer erin is geslaagd de uitslag van de door de consument gemaakte toets op de lange baan te schuiven. Het is zeer bijzonder dat de uitslag van een digitaal afgelegde toets die normaliter binnen vijf weken bekend moet zijn pas na meer dan tien maanden aan de cursist wordt meegedeeld, nadat deze diverse malen naar die uitslag heeft geïnformeerd.
Toen de vijf-weken-termijn was verstreken en de consument de ondernemer ervan op de hoogte bracht nog geen uitslag te hebben ontvangen had de ondernemer een onderzoek moeten starten. Dat heeft de ondernemer ofwel niet gedaan ofwel het was geen gedegen onderzoek.
Ook de gang van zaken hierna verdient bepaald niet de schoonheidsprijs. Het had de ondernemer gesierd indien deze de consument ruimhartig tegemoet was getreden, maar daarvan was geen sprake.
Onder deze omstandigheden kan de commissie zich goed indenken dat de consument geen vertrouwen meer heeft in de ondernemer en ontbinding van de destijds gesloten overeenkomst wenst nu het een zwaarwegende tekortkoming betreft. Het voordeel van ontbinding van de overeenkomst is ook dat de consument een cursusaanbieder van eigen keuze kan inschakelen en zij de betreffende cursus kan aanvangen op een moment dat haar schikt.
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie ontbindt de tussen partijen op 29 september 2022 gesloten overeenkomst.
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 951,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 107,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Particuliere Onderwijsinstellingen, bestaande uit de heer prof. mr. A.W. Jongbloed, voorzitter, de heer mr. J.A. Frederik, mevrouw mr. C.R.J.M. den Hartog-Kaaij, leden, op 20 november 2023.