Val- of stootschade als oorzaak van defect niet door ondernemer aangetoond.

  • Home >>
  • Elektro >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Elektro    Categorie: Garantie    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ELE03-0027

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 13 juli 2002 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer verplichtte zich daarbij tot het leveren van een disc-man tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 109,–. De levering vond plaats op of omstreeks 13 juli 2002.   De consument klaagde op of omstreeks 28 november 2002 bij de ondernemer dat de disc-man niet (meer) start en na een paar seconden uitslaat.   De ondernemer heeft op 25 december 2002 aan de consument geschreven dat de disc-man niet hersteld kan worden en tegen betaling van € 37,57 kan worden afgehaald. De consument heeft dat bedrag van € 37,57 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Toen de disc-man 4 maanden na de koop defect was, bracht ik het naar de ondernemer. Een verkoper heeft toen bij controle geen schade vastgesteld en het binnen de garantieperiode voor reparatie opgestuurd naar de fabrikant. Ik maak aanspraak op garantie nu de ondernemer de val- of stootschade niet kan bewijzen.   De consument verlangt dat hij goed en serieus wordt behandeld en zonder kosten een goed werkende disc-man terugkrijgt.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Er is sprake van zodanige inwendige val- of stootschade dat betrouwbaar herstel niet mogelijk is. Nu van reparatie wordt afgezien, komen de onderhavige behandeling- en verzendkosten voor rekening van de consument.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Uiteraard heeft de consument recht op de verlangde goede en serieuze behandeling door de ondernemer, maar in een juridisch kader als het onderhavige is een dergelijk zelfstandig verzoek moeilijk toewijsbaar en afdwingbaar.   Niet in geschil is dat de op 13 juli 2002 gekochte en geleverde disc-man binnen de garantieperiode defect is geraakt, zodat op de ondernemer bewijs rust dat een en ander aan de consument is te wijten of toe te rekenen. Waar de ondernemer stelt dat sprake is van val- of stootschade als oorzaak van het defect is echter geenszins kunnen blijken dat dergelijke schade door de consument is veroorzaakt of al aanwezig was toen de consument de disc-man met een defect naar de ondernemer (terug)bracht. Zelfs nog daargelaten dat onweersproken is dat de ondernemer aan de consument die schade ook niet kon tonen ondanks dat de ondernemer in zijn brief van 15 januari 2003 aan de consument had geschreven dat dit als bewijslevering wel zou kunnen, moet op grond van het voorgaande reeds worden geoordeeld dat de geleverde disc-man niet beantwoordde aan de koopovereenkomst. Op basis van die koopoverkomst kan de consument dan ook terecht aanspraak maken op de levering van een nieuwe disc-man.   Waar de geleverde disc-man niet beantwoordde aan de koopovereenkomst maken redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de ondernemer zich beroept op de nadien gesloten reparatie-overeenkomst, meer in het bijzonder op artikel 5 van de daarop toepasselijke Algemene Reparatievoorwaarden Consumentenelektronica waarin is bepaald dat bij het afzien van verdere dienstverlening door de klant de onderzoekskosten worden betaald en door de ondernemer het product weer aan de klant ter beschikking wordt gesteld in de staat waarin het werd ontvangen. Het depotbedrag wordt dan ook aan de consument geretourneerd.   Op grond van het voorgaande wordt de klacht gegrond geoordeeld en als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer vervangt de onderhavige disc-man en levert aan de consument een nieuwe, bij onmogelijkheid daarvan: een vergelijkbare, disc-man zonder daarvoor kosten aan de consument in rekening te brengen.   Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen.   Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van 4 weken na de verzenddatum van dit bindend advies.   Bovendien betaalt de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie aan de consument een bedrag van € 45,– terzake klachtengeld.   Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 45,–.   Bepaalt dat het in depot staande bedrag aan de consument wordt gerestitueerd.   Wijst het meer of anders verlangde af.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Elektro op 8 april 2003.