Van een reiziger kan niet verwacht worden dat hij bewijs inbrengt tegenover de technische gegevens van de ondernemer

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Kosten    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 196409/211883

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In deze uitspraak wordt beoordeeld of de opgelegde boete terecht is of niet. Consument heeft ingecheckt bij het incheckpoortje van aanbieder. Bij een controle blijkt dat consument niet is ingecheckt. Volgens consument was er een storing bij de incheckpoortjes en is de gegeven boete onterecht en hoeft hij deze ook niet te betalen. Aanbieder geeft aan dat nergens uit blijkt dat er een storing is geweest bij de incheckpoortjes. De commissie oordeelt dat de boete niet terecht geoordeeld worden, omdat aanbieder niet aanwezig was tijdens de zitting. Hierdoor kon er geen juist beeld van de situatie gecreëerd worden. De klacht wordt gegrond verklaard en de boete hoeft niet betaald te worden.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft deels – wat betreft de consument via een onlineverbinding – plaatsgevonden op 13 oktober 2023 vanuit Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

Ter zitting is de consument verschenen. De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid zijn standpunt verder naar voren te brengen.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Onderwerp van het geschil

Het onderwerp van het geschil betreft een boete bij de constatering van niet ingecheckt hebben.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Ingecheckt bij [naam vervoersbedrijf]. Bij controle bleek dat niet ingecheckt was. Meerdere personen hadden daarvoor al een boete gehad (woorden verbalisant). Melding doorgegeven van mogelijke defect inlogpoortje op vrijdag. Poortje bleek maandag ‘out of order’ te zijn. Ik heb bezwaar gemaakt bij [naam vervoersbedrijf] inclusief foto van het poortje, maar dat is afgewezen, omdat ik de (vermeende) overtreding op een ander traject heb gedaan. Hierover contact gehad. In plaats van dat men de fout toegaf, werd het als nieuwe klacht behandeld.
Telefonisch contact gehad en per mail contact gehad met [naam vervoersbedrijf], Ik werd van het kastje naar de muur gestuurd en ze reageren niet op mail. Op de website van [naam vervoersbedrijf] wordt nergens aangegeven dat ik bij de Ombudsman een klacht kan indienen. Het enige wat [naam vervoersbedrijf] vermeldt, is dat ik niet in bezwaar kan bij [naam vervoersbedrijf].

Het voorstel om de klacht op te lossen, is het ongedaan maken van de boete en aanpassing van de website, waarin [naam vervoersbedrijf] op voorhand stelt, dat bezwaar niet mogelijk is.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Uit intern onderzoek is gebleken dat er tussen 20 en 30 november geen storingsmeldingen van deze incheckapparatuur is. In uw vragenformulier schrijft meneer [naam] dat er melding is gedaan van een mogelijk defect. Een mogelijk defect betekent dat er vermoedens waren en niet dat er daadwerkelijk een defect was. Er wordt verwezen naar foto’s van de incheckpoort waarvan meneer later aangeeft dat de interpretatie van hetgeen te zien is foutief was. De afbeelding gaf aan dat er vanaf die zijde geen toegang is door de poortjes. Dit is geen defect.
Dat er één medereiziger is die ook niet ingecheckt was, bewijst niet dat de apparatuur defect was.
Dat meneer geen belang heeft om zonder geldig vervoersbewijs te reizen, doet niet af aan het feit dat er niet ingecheckt was en meneer zelf verantwoordelijk is voor correct in- en uitchecken.

Er is geen ondersteunend bewijs dat aantoont dat apparatuur defect was. Een reiziger kan alleen door de poortjes als deze is ingecheckt of als je te snel achter iemand aan loopt. Indien het poortje geopend is (vanwege de voorganger) kun je niet inchecken; je moet dan wachten tot de kaartlezer aangeeft dat er ingecheckt is. De reiziger is zelf verantwoordelijk voor een geldige incheck en daarmee vervoersbewijs.

Er is in onze reactie in de afhandeling van het bezwaar inderdaad een ander traject genoemd. Dit was een menselijke vergissing en verwarrend voor meneer. Daarvoor bieden wij excuses aan. Helaas betekent dit niet dat de boete onterecht is opgelegd. Door hiervoor genoemde is [naam vervoersbedrijf] van mening dat er geen feiten, omstandigheden en bewijs zijn waarvan kan worden aangenomen dat de boete onterecht is opgelegd.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Er is sprake van een opmerkelijke gang van zaken als het gaat om de wijze waarop de vermeende overtreding plaatsvond en de commissie had daarover nog vragen willen stellen. Zeker nu een relaas van de gang van zaken ter plaatse ontbreekt. Nu een voorgaande reiziger kennelijk ook tegen hetzelfde euvel aanliep, was een beschrijving van de situatie of nader inzicht in het verloop van zaken geraden. Is bijvoorbeeld ter plaatse de juiste werking gecontroleerd? Van een reiziger kan niet verwacht worden dat hij bewijs inbrengt tegenover de technische gegevens van de ondernemer. Te meer waar sanctionering wordt toegepast, is een zorgvuldige benadering van het geval wenselijk. Een omstandigheid die daarin een rol kan spelen is dat de consument geen enkel belang had bij het vermeend niet inchecken. Dat ontheft hem niet van de verplichting correct in te checken, maar geeft aanleiding niet zonder meer van opzet, gemakzucht of nonchalance uit te gaan. Van een opzettelijke andere wijze om de doorgang zonder inchecken te verschaffen kan niet worden uitgegaan op grond van de medische gesteldheid van de consument op dat moment. Dan zou een nadere beschouwing over de mogelijke oorzaak op zijn plaats zijn geweest.
Waar ook geen vertegenwoordiger van de ondernemer op de zitting is verschenen, is het de commissie niet mogelijk geweest zich vragenderwijs een juist beeld van de situatie te verschaffen en is de gedachte dat er iets mis was buiten de schuld van de consument niet uit te sluiten. Daarmee kan de boete niet terecht geoordeeld worden. De klacht is daarmee gegrond te achten.

Het is niet aan de commissie om de ondernemer voor te schrijven wat op de website wordt vermeld. In ieder geval kan er niet van uitgegaan worden dat geen klacht tegen de boete kan worden ingesteld. De ondernemer is weliswaar op de klacht ingegaan, maar op zeer summiere wijze en zonder reactie op de uitgebreide brief van de consument van 22 december 2022. Er is ook een onjuiste reactie gegeven, zoals de ondernemer erkent. In dat opzicht is de klacht ook gegrond te achten.

Daarom wordt als volgt beslist.

Beslissing
Verklaart de klacht gegrond.

Bepaalt dat de opgelegde boete niet voldaan hoeft te worden.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Wijst af wat meer of anders is verzocht.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, bestaande uit de heer mr. J.M.J. Godrie, voorzitter, de heer mr. P. Vonk, de heer mr. M.A. Keulen, leden, op 13 oktober 2023.