
Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Prijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
50226
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 18 december 2009 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van materialen en het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 2.560,–. De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks 19 december 2009. De consument heeft op 4 januari 2010 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De klus was een noodsituatie. Door zelfwerkzaamheden is de leidingisolatie in de leidingkoker in de keuken in brand geraakt. De ondernemer is gekomen en heeft een offerte gedaan van € 2.560,–. Wij moesten vooraf betalen. Wij beschouwden dit vooraf storten als een deposito, waarna de eindafrekening zou volgen als duidelijk was hoeveel man hoelang gewerkt zouden hebben. Wij vinden het bedrag voor het verrichte werk (1 man heeft 7 uur gewerkt) veel te hoog al was dit een spoedklus op zaterdag. Wij hebben een gespecificeerde nota gevraagd, maar deze niet gekregen. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Ik heb door de druk van de omstandigheden – het was vlak voor de kerstdagen – niet bij andere bedrijven offertes gevraagd. Het eerste bedrijf dat wij tegenkwamen in de Gouden Gids was de ondernemer. De ondernemer heeft de werkzaamheden overigens goed uitgevoerd. De consument verlangt een specificatie van de factuur (uurloon, materiaalkosten, toeslagen in verband met spoedklus) en restitutie van het eventueel teveel betaalde. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Wij werden gebeld voor een spoedklus op vrijdag 18 december 2009. De keukenmonteur zou de volgende maandag komen en er was een hoop werk te doen. Aan de consument is telefonisch een vaste totaalprijs doorgegeven van € 2.560,– die vooraf betaald moest worden. De klus zou de volgende dag, zaterdag, worden uitgevoerd zodat de keukenmonteur maandag verder kon werken. De consument is hiermee akkoord gegaan en heeft op ons verzoek op de overschrijving ‘Compleet werk’ vermeld. Wij wijzen een specificatie af. Het was geen depotstorting, maar een vaste prijsafspraak. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is genoegzaam komen vast te staan dat de ondernemer zich in zijn mondelinge offerte van 18 december 2009 heeft bediend van de ‘prijsvormingsmethode aanneemsom’. Vaststaat immers dat de consument telefonisch offerte van de ondernemer heeft ontvangen van € 2.560,–. Vervolgens is de offerte aanvaard en genoemd bedrag overgemaakt aan de ondernemer, waarna hij de overeengekomen werkzaamheden heeft uitgevoerd. Sprake is dus van een overeenkomst van aanneming van werk, waarbij een vast bedrag (aanneemsom) overeen is gekomen waarvoor het werk zal worden verricht, waarbij het dan geen verschil meer kan uitmaken of het werk voor de ondernemer qua tijdsbeslag en materialen meevalt of tegenvalt. De overeengekomen aanneemsom kan daardoor immers nadien niet meer wijzigen. De afrekening middels de factuur van 19 december 2009 strookt met de gemaakte afspraak. Deze bevat immers de overeengekomen aanneemsom met een globale aanduiding van het werk. Wanneer een vaste aanneemsom is overeengekomen is de ondernemer niet verplicht om een specificatie te verstrekken van de gewerkte uren en gebruikte materialen opdat de consument kan controleren of de aanneemsom geheel verschuldigd is. Dat zou slechts anders zijn wanneer partijen de prijsvormingsmethode ‘regie’ (uurtarief x gewerkte uren plus kosten van materialen) zouden zijn overeengekomen, maar daarvan is in het onderhavige geval geen sprake. Ook van de door de consument gestelde depotstorting met verrekening achteraf, is de commissie niet gebleken. De ondernemer was dan ook niet gehouden om op het verzoek van de consument tot specificatie in te gaan. De commissie overweegt tenslotte nog dat de ondernemer ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden geen volledige vooruitbetaling had mogen verlangen, maar slechts tot ten hoogste 25% van de prijs, mits daarvoor vervangende zekerheid zou worden gesteld. Deze constatering brengt evenwel geen verandering in de beoordeling van de kernvraag in dit geschil. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 25 februari 2011.