Vastrecht per wooneenheid ongeacht aantal meters; GBA-adres is niet gelijk aan verbruikadres

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie




Commissie: Water    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 29521

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil betreft de verschuldigdheid van vastrecht.   De consument heeft op 17 februari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.   Na ontvangst van een afrekening voor water is mij opgevallen dat ik tweemaal zoveel vastrecht betaal als mijn zuster die een identiek pand bewoont. Bovendien is niet duidelijk hoeveel keer vastrecht betaald dient te worden. Zowel mijn zus als ik hebben één watermeter. Ik heb contact opgenomen met [naam ondernemer] en ik zou een gecorrigeerde periodeafrekening ontvangen. Bij brief van 24 maart 2009 liet [naam ondernemer] mij weten dat de periodeafrekening correct was berekend omdat mijn huis uit twee wooneenheden bestaat en er voor beide wooneenheden vastrecht in rekening wordt gebracht.   Ik heb echter een brief van de rechtsvoorganger van [naam ondernemer] van 20 december 2001 waarin staat dat beide wooneenheden in gebruik zijn als één woning en dat in die situatie met de plaatsing van één watermeter kon worden volstaan.   Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.   Na mijn omschakeling van [naam vorige ondernemer] naar [naam huidige ondernemer] werd opeens tweemaal vastrecht in rekening gebracht. Ik ontvang maar één aanslag WOZ en betaal ook maar één keer rioolrechten. Het enige verschil met mijn zus is dat zij beschikt over een onttrekkingvergunning en ik niet. De adressen van het pand van mijn zus zijn daardoor samengevoegd tot één adres. De consument verlangt dat bij één watermeter eenmaal vastrecht in rekening wordt gebracht in plaats van – zoals nu het geval is – tweemaal en dat dit ook gaat gelden voor vergelijkbare zaken. De consument geeft ter zitting aan dat hij niet zoals zijn zuster een onttrekkingsvergunning bij de gemeente wil aanvragen zodat zijn pand ook één adres krijgt. Als reden hiervoor geeft hij op dat hij in verband met een andere zaak problemen met de gemeente heeft.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   De woning van de consument bestaat uit twee verbruiksadressen en voor beide verbruiksadressen wordt vastrecht in rekening gebracht. In de tarievenregeling van [naam ondernemer] is opgenomen dat de verbruiker naast een vergoeding voor het verbruik van drinkwater, per verbruiksadres een vastrecht verschuldigd is. Voor de bepaling of al dan niet sprake is van een verbruiksadres gaat [naam ondernemer] uit van de gegevens uit het Basis Registratie Systeem van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de desbetreffende gemeente. Uit de gegevens blijkt dat de adressen [staatnaam en huisnummers] niet zijn samengevoegd en als twee aparte adressen aangemerkt worden. Als de adressen in de gemeentelijke administratie zijn samengevoegd tot één huisnummer/adres, zoals het geval is bij de zus van consument, zal [naam ondernemer] eenmaal vastrecht in rekening brengen.   Ter zitting heeft de ondernemer herhaald dat zodra de adressen zijn samengevoegd zij eenmaal vastrecht in rekening zal brengen.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   Het is de commissie onduidelijk waarom de ondernemer een vastrecht per verbruiksadres in rekening wenst te brengen respectievelijk denkt te kunnen brengen. Alvorens te beslissen wenst de commissie dit van de ondernemer te vernemen en wenst de commissie inzicht te krijgen in de kostenstructuur van het vastrecht zoals die bij de consument in rekening wordt gebracht (welke kosten worden door middel van het vastrecht gedekt). Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De ondernemer dient zijn beleid toe te lichten en dient een schriftelijke opgave aan het secretariaat van de commissie te verschaffen, waarin het bij de consument in rekening gebrachte vastrecht, zoveel als mogelijk per kostenpost, is gespecificeerd. Een en ander dient te geschieden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.   De hiervoor verlangde aanvullende informatie wordt na ontvangst door de commissie in afschrift aan de consument gezonden. Deze wordt in de gelegenheid gesteld daarop binnen twee weken een schriftelijke reactie aan de commissie kenbaar te maken. De commissie zal vervolgens zonder nadere mondelinge behandeling op basis van de stukken bindend adviseren. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, bestaande uit op 26 februari 2010.