Commissie: Energie
Categorie: Omvang levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
27414
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de door de consument ontvangen nota’s voor de levering van elektriciteit, die naar het oordeel van de consument te hoog zijn. De consument heeft op 24 oktober 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ik heb al 7 jaar problemen met de ondernemer over te hoge elektriciteitsnota’s. Laatstelijk heb ik hierover een brief geschreven d.d. 24 oktober 2008, waarin ik de ondernemer voor de laatste maal verzocht mee te werken aan een oplossing. De ondernemer heeft dit schrijven genegeerd, evenals mijn voorafgaande brieven. Ik kan de in rekening gebrachte hoeveelheden eenvoudigweg niet hebben afgenomen, omdat ik maar een klein huishouden heb. Ik heb het verbruik van dag tot dag bijgehouden. Wij hebben geen bijzondere apparaten die een hoog energieverbruik veroorzaken. Ik heb het ons in rekening gebrachte verbruik vergeleken met dat van de vorige bewoners van ons huis. Die hadden veel lagere rekeningen en ik weet dus zeker dat de elektriciteitsmeter een veel te hoog verbruik heeft geregistreerd. Ik heb het idee dat er met de meter is geknoeid voordat wij de woning hebben betrokken, waardoor deze, na eerst te langzaam te hebben gelopen, op hol is geslagen nadat wij de woning in gebruik hadden genomen. De meter is niet door de ondernemer gecontroleerd na het vertrek van de vorige bewoners. Toen de meter werd vervangen in oktober 2007 zag ik dat de loodjes van de oude meter verbrokkeld waren. Ik heb daarvan foto’s gemaakt. De ondernemer heeft voorgesteld om de meter te ijken op kosten van ongelijk. Ik heb dat geweigerd omdat ik er geen enkel vertrouwen in heb dat er sprake zal zijn van een objectieve meting en ik dus van tevoren al weet dat ik te horen zal krijgen dat de meter goed is. Ik beschik over divers bewijsmateriaal waaruit kan worden opgemaakt dat ik te veel heb betaald. De consument verlangt een financiële compensatie over de laatste 5 jaar ter grootte van € 3.000,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Anders dan de consument stelt hebben wij steeds uitgebreid antwoord gegeven op al zijn vragen. Omdat de consument de meter niet vertrouwde hebben wij voorgesteld de meter op kosten van ongelijk te laten ijken, zoals voorgeschreven in de toepasselijke algemene voorwaarden. De ijking kan geschieden door een gecertificeerd onafhankelijk ijkinstituut, wat wij de consument hebben uitgelegd. De onpartijdigheid van dit instituut is gewaarborgd en er is dus geen sprake van dat de uitslag van tevoren al vaststaat, zoals de consument beweert. Het ijken van de meter is de enige manier om objectief vast te stellen of er sprake is van een te hoge registratie van het verbruik. Voor de vaststelling van het verbruik moeten wij afgaan op de meter, omdat wij geen inzicht hebben in het verbruikspatroon van onze afnemers. Dit is geregeld in artikel 11 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Overigens denken wij niet dat de meter te veel heeft geregistreerd. In oktober 2007 is de meter vervangen. Onder de nieuwe meter is het verbruik niet afgenomen, eerder toegenomen. De consument spreekt van: “bewijsmateriaal: fotomateriaal, getekende brieven medewerkers, artikelen uit kranten, tv-uitzendingen en alle correspondentie”. Hierin zien wij echter geen aanwijzingen dat wij ten opzichte van de consument onjuist zouden hebben gehandeld. Wij kunnen niet akkoord gaan met de door de consument voorgestelde financiële compensatie van € 3.000,–. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Zoals de ondernemer terecht stelt, bestaat de enige manier om vast te stellen of de elektriciteitsmeter goed heeft gefunctioneerd hieruit dat de meter wordt geijkt. Dit kan door de ondernemer zelf geschieden, maar ook door een onafhankelijk gecertificeerd ijkinstituut. Blijkens de stukken van het geschil heeft de ondernemer beide mogelijkheden aan de consument voorgesteld. De consument is hierop ten onrechte niet ingegaan. Het hiervoor aangevoerde argument, te weten dat de uitslag van tevoren al zou vaststaan, snijdt geen hout, omdat de onafhankelijkheid van het gecertificeerde ijkinstituut is gewaarborgd. Ingevolge de toepasselijke algemene voorwaarden geschiedt de ijking op kosten van ongelijk. Is de consument ervan overtuigd dat de meter ondeugdelijk is, dan hoeft hij voor de kosten dus niet te vrezen. Nu er geen ijking heeft plaatsgevonden en er dus geen gegevens voorhanden zijn op basis waarvan een oordeel kan worden geveld over de door de meter geregistreerde hoeveelheid verbruikte energie, kan de commissie het standpunt van de consument niet onderschrijven. De door de consument genoemde bewijsstukken (zie hiervoor onder het standpunt van de ondernemer), zijn onvoldoende, omdat deze niet rechtstreeks betrekking hebben op de wijze waarop de elektriciteitsmeter bij de consument heeft gewerkt. De consument klaagt ook over onvoldoende beantwoording van zijn brieven door de ondernemer. Uit de stukken van het geschil blijkt echter dat de ondernemer uitvoerig op de vragen en opmerkingen van de consument is ingegaan. Dat de visie van de ondernemer niet aansluit op het standpunt van de consument doet hieraan niet af. Tenslotte overweegt de commissie nog dat het niet op de weg van de ondernemer of van de netbeheerder ligt om ingeval van een verhuizing de energiemeters te controleren, als daarom niet door de nieuwe bewoner wordt verzocht. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de consument verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, bestaande uit, op 2 februari 2010.