Commissie: Energie
Categorie: Ondeugdelijke levering
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
29012
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de door de ondernemer aan de VvE gezonden nota’s voor de levering van drinkwater. De VvE heeft op 4 januari 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de VvE Het standpunt van de VvE luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft aan de VvE rechtstreeks nota’s gestuurd voor de levering van drinkwater aan het gebouw [naam gebouw], dat is onderverdeeld in 39 appartementen (waaronder parkeerplaatsen in de parkeerkelder van het gebouw). Naar onze mening is dat onjuist. Wij hebben als vereniging geen contract met de ondernemer. De centrale wateraansluiting is buiten ons om door de ondernemer in overleg met de bouwer gerealiseerd. De ondernemer moet dus met elke appartementseigenaar/bewoner een afzonderlijk leveringscontract afsluiten, zoals ook het energiebedrijf heeft gedaan. De ondernemer voert aan dat hij geen verantwoordelijkheid kan dragen voor de kwaliteit van het water tot aan het tappunt in ieder appartement, omdat hij geen zeggenschap heeft over de leidingen die voeren vanaf het centrale punt waar het water binnenkomt tot aan ieder afzonderlijk tappunt. Dat zou betekenen dat wij die verantwoordelijkheid zouden moeten overnemen en een administratie zouden moeten opzetten voor de verdeling van de kosten over de bewoners naar gelang van hun waterverbruik, dat wordt geregistreerd door afzonderlijke watermeters. Die verantwoordelijkheid willen en kunnen wij niet dragen, omdat de binnenleidingen gedeeltelijk via een ander gebouw lopen waarover wij geen zeggenschap hebben, terwijl het opzetten van een kostenverdelingsysteem en het bijhouden en factureren van het individuele waterverbruik voor ons als niet-professionele organisatie op onoverkomelijke problemen stuit. De ondernemer is als commercieel bedrijf wel in staat de genoemde verantwoordelijkheid te dragen en is erop ingericht om het waterverbruik via de afzonderlijke watermeters te registreren en in rekening te brengen. Wij hebben herhaaldelijk getracht deze argumenten onder de aandacht van de ondernemer te brengen, maar deze is daar ongevoelig voor. Derhalve zien wij ons genoodzaakt ons tot de commissie te wenden. De VvE verlangt dat de ondernemer het geleverde water niet aan haar, maar aan de afzonderlijke appartementsbewoners factureert. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. In enkele gesprekken met vertegenwoordigers van de VvE hebben wij onze positie uitgelegd. Ons bedrijf is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde drinkwater, zoals de VvE zelf heeft geconcludeerd. In het geval van [naam gebouw] kunnen wij die kwaliteit alleen garanderen tot aan de centrale meteropstelling. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat er bij het appartementencomplex een situatie bestaat waarbij de waterleidingen na de centrale watermeteropstelling op een dusdanige wijze zijn aangebracht dat wij niet de mogelijkheid hebben om conform de [branchenaam]-normen de aansluiting te maken. Als wij dat wel zouden doen, ontstaat er een strijdigheid met het Bouwbesluit in relatie tot de parkeerkelder. Wij hebben de waterleidingen vanaf de centrale meteropstelling niet aangelegd en zijn daarbij ook niet betrokken geweest. Als wij zouden besluiten het waterverbruik rechtstreeks met de bewoners te verrekenen impliceert dat dat wij ook de verantwoordelijkheid zouden dragen voor de kwaliteit van het water vanaf de centrale watermeter tot aan elk individueel tappunt. Die verantwoordelijkheid kunnen wij niet nemen. Wij zijn dus genoodzaakt de VvE als onze afnemer te beschouwen en het geleverde water tot aan de centrale watermeter aan de VvE te factureren. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Noch de VvE, noch de ondernemer is blijkbaar betrokken geweest bij de wijze waarop de toevoerleidingen naar de tappunten in elk afzonderlijk appartement zijn gesitueerd. Op het moment waarop een en ander tot stand kwam was de VvE nog niet opgericht. De vraag wie van beiden de verantwoordelijkheid moet dragen voor de registratie en verrekening van het afzonderlijk waterverbruik van de appartementsbewoners moet derhalve worden beantwoord naar algemene regels van recht en billijkheid. De kern van het standpunt van de ondernemer is dat hij geen verantwoordelijkheid kan nemen voor de waterkwaliteit tot aan elk individueel tappunt, omdat hij niet het beheer heeft van de waterleidingen vanaf de centrale watermeteropstelling tot ieder individueel tappunt. De commissie acht dit standpunt juist. De VvE staat als wettelijk verplichte overkoepelende organisatie van de appartementseigenaren en als rechthebbende van het appartementsgebouw (in dit geval bestaande uit een appartementsrecht, dat is onderverdeeld in 39 onderappartementen) dichter bij het leidingensysteem binnen het gebouw dan de ondernemer en heeft daartoe, in tegenstelling tot de ondernemer, ook toegang, zij het dat zij voor de inspectie en het onderhoud van de leidinggedeelten die zich in naburige gebouwen bevinden overleg zal moeten voeren met de eigenaren of rechthebbenden daarvan. Dat dit voor de VvE een ongewenste administratieve rompslomp met zich meebrengt is een omstandigheid waarmee de ondernemer geen rekening behoeft te houden. De VvE kan die administratie zo nodig uitbesteden, zoals dat ook gebruikelijk is bij het opmaken van de jaarrekening van verenigingen van eigenaren en de vaststelling van de hoofdelijke omslagen voor verzekering en onderhoud over de appartementseigenaren. Voor de afwenteling van de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het drinkwater vanaf de centrale watermeter op de ondernemer bestaat geen grondslag in het recht. Indien de VvE continuering van de waterleverantie wenst, zal zij de facturen van de ondernemer dus moeten betalen, ook al bestaat er geen schriftelijke overeenkomst tussen de VvE en de ondernemer. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de VvE verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 14 april 2010.