Commissie: Energie Zakelijk
Categorie: Fraude
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE10-0008
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil heeft betrekking op vermeende fraude. Standpunt van de klager Het standpunt van de klager luidt in hoofdzaak als volgt. Op 13 mei 2009 heeft Stedin op verzoek van de politie het pand aan de [straatnaam] [huisnummer en toevoeging] [woonplaats] bezocht vanwege vermoedelijke onregelmatigheden aan de energie-installatie. Bij dit onderzoek zijn zoals vermeend wordt door [naam leverancier] onregelmatigheden geconstateerd aan de energie-installatie. [naam leverancier] heeft ons aansprakelijk gesteld voor de geconstateerde onregelmatigheden zoals in hun schrijven van 19 mei 2009 wordt aangegeven. De aansprakelijkheidsstelling omvat het illegaal (frauduleus) aftappen van energie, vanwege het ontbreken van de verzegeling aan de energie-installatie. Op 13 mei 2009 werd de energietoevoer aan onze onderneming stilgelegd. Na de betaling van een boete van € 2.471,– werden wij weer aangesloten op het energienetwerk van[naam leverancier]. Wij zijn het niet eens met de beslissing van het Fraudeteam van [naam leverancier]. Er is van fraude ons inziens geen sprake mede gezien het feit dat wij over de referentieperiode van de onregelmatigheid waarover [naam leverancier] rapporteert, wij tevens een storing hadden, die door [naam ondernemer] is verholpen. Op blad 2 van de brief van [naam leverancier] wordt aangegeven dat de periode van misbruik of de periode waarover het geconstateerde misbruik is berekend, van 22 oktober 2007 tot 13 mei 2009 was. Op het storingsformulier gedateerd 21 oktober 2007 blijkt dat een monteur van [naam leverancier] is langs geweest om een storing bij ons te verhelpen aan de meetinstallatie. Bij de opmerkingen staat dat er een zekering is vervangen. Het is dan wel heel opmerkelijk dat [naam leverancier] nu claimt dat wij vanaf 22 oktober 2007 fraude hebben gepleegd. Voorts blijkt naar mijn mening ook dat hun interne administratie niet op orde is. Zo wordt ook nog aangeven in de aan mij gestuurde brief dat wij vanaf 7 september 2007 klant zijn terwijl wij vanaf het jaar 2005 klant zijn van [naam leverancier]. Daarnaast hebben wij na de constatering van de vermeende fraude nog een teruggave gehad van € 1.230,– over de verbruiksperiode 2008/2009 waaruit blijkt dat wij zuiniger met energie en gas zijn omgesprongen dan geprognosticeerd was. Dit bekrachtigt nogmaals onze mening dat wij nooit en te nimmer illegaal energie hebben onttrokken aan [naam leverancier]. Wij kunnen uit het bijgevoegde storingsformulier alleen maar concluderen dat naar onze mening de monteur van[naam leverancier] zijn werk niet goed heeft uitgevoerd en dat de beschadiging aan de meetapparatuur alleen door hem kan zijn veroorzaakt. Wij benadrukken nogmaals dat wij geen kennis hebben van deze systemen en nooit fraude hebben gepleegd om enige waarden aan de [naam leverancier] te onttrekken. [naam ondernemer] is ons inziens in deze zaak aansprakelijk. Wij eisen dan ook de teruggave van het aan boete betaalde bedrag van € 2.471,– en de geleden bedrijfsschade van circa € 7.020,–. De klager verlangt een vergoeding van € 9.491,–. Standpunt van het bedrijf [naam netbeheerder] Het standpunt van [naam netbeheerder] luidt in hoofdzaak als volgt. Op 13 mei 2009 hebben medewerkers van [naam netbeheerder] geconstateerd dat de van fabriekswege aangebrachte zegels van de elektriciteitsmeter van het perceel [straatnaam] [huisnummer en toevoeging] [woonplaats], waren verbroken. Hierop is de installatie afgesloten en de bovengenoemde herberekening gefactureerd. De herberekening is uitgevoerd met behulp van het zogenaamde Riebroek rekenmodel. Deze rekenmethode is gebruikelijk en breed geaccepteerd. De periode 7 september 2007 tot 21 oktober 2007 is als uitgangspunt voor de herberekening gehanteerd omdat ons bedrijf op beide data beschikte over door een medewerker van ons bedrijf afgelezen standen en deze standen ook het meest recent waren. Wij zijn overigens bereid, indien dat tot een beëindiging van het geschil kan leiden, deze berekening op soortgelijke wijze te laten uitvoeren op basis van een eerdere periode. Wij benadrukken dat de nota € 2.470,99 geen boete is, zoals door de klager verondersteld. Met deze nota zijn de werkelijke kosten in verband met de meterwisseling, de nieuwe meter en het herberekende verbruik in rekening gebracht. [naam netbeheerder] is hiertoe bevoegd op grond van de Algemene Voorwaarden Aansluiting en Transport [naam netbeheerder] B.V. Elektriciteit 2006, in het bijzonder artikel 13 lid 1 en artikel 4. Wij zijn van mening dat alle in rekening gebrachte kosten correct zijn. Zoals in de aangifte bij de politie is vermeld, waren de zegels van de elektriciteitsmeter verwijderd. Daarnaast was aan de stand van de cijfers te zien dat hier aan gedraaid was. Op grond van het historisch verbruik en met behulp van de Rietbroek methode is het verbruik herberekend over de periode tussen de datum waarop een monteur namens Stedin de standen heeft genoteerd (21 oktober 2007) en de datum van de constatering van de gebreken aan de elektriciteitsmeter (13 mei 2009). Ten overvloede merken wij nog op dat de klager door deze herberekening niet dubbel belast wordt voor het verbruik. Via het geautomatiseerde berichtenverkeer wordt de leverancier op de hoogte gebracht van de herberekening, waardoor de leverancier een correctie opmaakt voor het door hem in rekening gebrachte verbruik. De veronderstelling dat onze monteur zelf de zegeis zou hebben verwijderd, komt ons zeer onwaarschijnlijk voor. Een monteur van ons bedrijf zal dit nimmer doen. De zegels zijn aangebracht in de fabriek waar de meter is vervaardigd. Als de zegels, om welke reden dan ook verbroken worden voldoet de meter niet meer aan de wettelijk vereisten en zal deze gewisseld moeten worden. Deze omstandigheden en het feit dat aan het telwerk te zien is dat hieraan is gedraaid, brengen met zich mee dat door de meter geregistreerde gegevens niet meer betrouwbaar zijn. Uit het voorgaande volgt dat Stedin haar standpunt handhaaft en geen aanleiding ziet om de nota ad € 2.470,99 te herzien. Stedin ziet geen enkele aanleiding om aan de klager een schadevergoeding toe te kennen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie stelt vast dat het hier gaat om in rekening gebrachte kosten voor het verbreken van de zegels aan de meter en de in verband hiermee in rekening gebrachte verbruikskosten en schadevergoeding van geleden bedrijfsschade gedurende de periode van afsluiting. [naam leverancier] als leverancier is hier niet de aan te spreken partij. Dat is de netbeheerder [naam netbeheerder]. Het geschil met [naam netbeheerder] dient dan ook in een bindend advies te worden uitgebracht. De commissie onderschrijft in grote lijnen het standpunt van [naam leverancier]. Ter zitting is al vastgesteld dat in dit geval ten onrechte het woord fraude in de mond is genomen en dat niet is gebleken van enig onrechtmatig handelen van de klager. Dat neemt evenwel niet weg dat zij wel verantwoordelijk is voor de staat van de meter en zij aansprakelijk is voor eventuele gebreken daaraan. Vastgesteld is dat de zegels van de meter die van fabriekswege waren aangebracht, zijn verwijderd waardoor de meter niet meer als een deugdelijk apparaat kan worden beschouwd, reden waarom deze terstond diende te worden vervangen. Naar het oordeel van de commissie kan niet worden gezegd dat de netbeheerder in dit geval onjuist heeft gehandeld of anders had moeten handelen. Hoe de verbreking van de zegels heeft plaatsgevonden, valt noch door de netbeheerder noch door de commissie vast te stellen. Dit ligt geheel in de risicosfeer van de klager. De commissie heeft alle begrip voor de desastreuze gevolgen van de actie van de netbeheerder voor de klager, maar naar het oordeel van de commissie kan dit niet met succes aan de netbeheerder worden tegengeworpen. Voorts twijfelt de commissie niet aan de juistheid van de berekening van de vordering die cijfermatig ook onvoldoende gemotiveerd is weersproken. Onder de gegeven omstandigheden treft de klacht geen doel. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door de klager verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 22 juli 2010.