Verbruik hoog maar niet exorbitant. Grillig verbruik met pieken in bepaalde jaren.

De Geschillencommissie




Commissie: Warmtelevering    Categorie: Omvang verbruik    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 114245

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de afrekening warmtelevering over 2016 waarbij de consument een bedrag van
€ 410,95 diende bij te betalen.

De consument heeft op 31 juli 2017 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft over 2016 een veel te hoge afrekening gekregen (van € 1970,95).
Er is niets in zijn woonsituatie veranderd, het gaat om een éénpersoonshuishouden en de consument werkt 5 dagen per week. Er is dubbel glas en 4 kamers grenzen aan de zonkant, daar is het al warm zonder verwarming. De consument heeft gebeld met het meetbedrijf en te horen gekregen dat er niets aan te doen valt en dat hij de verwarming aan heeft laten staan of de knoppen niet goed heeft dichtgedraaid. In 2016 zijn er nieuwe meters geplaatst en toen is het verbruik enorm gestegen. Bij navraag bij de ondernemer vernam de consument dat er met de meters niets mis is. De consument kan zich niet vinden in het verbruik, de meters lopen te snel of het verbruik is verkeerd vastgesteld. Ook is er niet gekeken naar het verbruik over voorgaande jaren.

Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer beroept zich onder meer op mededelingen/informatie van een technisch installatiebureau waaruit zou blijken dat er niets mis is maar dat wordt niet ondersteund door een rapportage. Het gebruik over 2016 is fors voor een éénpersoonshuishouden. In de zomer 2016 nam het verbruik nog toe, meer dan in de wintermaanden. Waar het probleem in zit weet ik niet. Dat het verbruik niet klopt is wel duidelijk. Ik heb geen verklaring voor het wisselende en grillige verbruikspatroon van de consument over de afgelopen jaren.

De consument verlangt een terugbetaling door de ondernemer van € 700,– ter zake de afrekening 2016.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Het warmte verbruik is door het door ingeschakelde meetbedrijf bepaald aan de hand van de uitgelezen standen op de meters die zijn geplaatst op de radiatoren in de woning. Na ontvangst van de klacht van de consument hebben wij het meetbedrijf om toelichting/informatie gevraagd en vernomen dat het hogere verbruik van de consument te maken heeft met meer warmte afgifte en niet met het plaatsen van nieuwe meters. Vervolgens hebben wij een installatiebedrijf opdracht gegeven om de centrale installatie te controleren, daaruit is niet naar voren gekomen dat sprake is van een technisch gebrek. Dat bedrijf heeft uit serviceoverwegingen de thermostaatknoppen op de radiatoren vervangen door handbediende radiatorknoppen omdat daarmee de radiatoren helemaal uitgezet kunnen worden. Voorts is het meetbedrijf begin 2018 gevraagd om de verbruiken nogmaals te beoordelen. Daarop is aangegeven dat het verbruik van de consument jaarlijks fluctueert en bijvoorbeeld in 2010 ook al relatief hoog is geweest. Overigens nog wel binnen aanvaardbare marges gelet op het feit dat het om een 5 kamerappartement gaat en energielabel F heeft. Tevens zijn de meters op de radiatoren in januari 2015 vervangen. De afrekenperiode loopt gelijk met het kalenderjaar waardoor een defecte meter maximaal van invloed zou moeten zijn. Echter, het verbruik in 2015 was een stuk lager dan in 2016, en dat geldt ook voor het verbruik over 2017. Een defecte meter lijkt dus uitgesloten op basis van de verbruiksgeschiedenis van de consument.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Het hogere verbruik over 2016 komt door het stookgedrag van de consument. Als hij de radiatoren open laat staan wordt er verbruik geregistreerd. Met de installatie is niets mis, daar is goed naar gekeken. Er heeft verder geen wijziging in onze kostenverdeelsystematiek plaatsgevonden. Het verbruik van de consument is nogal eens wisselend, zo had hij over 2010 ook een hoog verbruik.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De stelling van de consument dat zijn verbruik over 2016 veel te hoog zou zijn geweest en logischerwijs niet tot de mogelijkheden zou behoren wordt door de commissie niet gedeeld en onderschreven. Het verbruik is hoog en wellicht bovengemiddeld over 2016 maar niet exorbitant of onwaarschijnlijk te achten. Hoewel het verbruik fors is te noemen is het bepaald niet onmogelijk, ook niet voor een éénpersoonshuishouden. Dat het fysiek dan wel technisch onmogelijk zou zijn om dat verbruik (aan geregistreerde eenheden) te verbruiken is onvoldoende gebleken en aangetoond door de consument. Het door de ondernemer becijferde en in rekening gebrachte verbruik leidt naar het oordeel van de commissie niet tot een aperte onredelijkheid ten opzichte van de consument. Temeer, nu de ondernemer zowel door het door hem ingeschakelde meetbedrijf als een installatiebedrijf onderzoek heeft laten doen naar de gang van zaken (meters, radiatoren, installatie) en daaruit bleek dat er niets mis/defect is. Die door de ondernemer bij zijn verweer gevoegde informatie acht de commissie afdoende. Dat een en ander niet in een rapportage is vervat maakt dat niet anders en doet daar ook niet aan af. Dat dus sprake zou zijn geweest van niet goed functionerende meters, radiatoren dan wel centrale verwarmingsinstallatie is op basis van de verschafte informatie geenszins gebleken. Daarbij komt dat het verbruik van de consument een nogal grillig en wisselend beeld laat zien en meer in het bijzonder hij over de jaren 2015 en 2017 een normaal en stuk lager verbruik had dan over het piekjaar 2016 (en eerder ook 2010).

De commissie acht de klacht van de consument dan ook ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Warmtelevering op 23 mei 2018.