Commissie: Water
Categorie: Kosten / Onjuiste voorstelling van zaken
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
136506/160029
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De discussie tussen partijen is of de consument het in rekening gebrachte verbruik heeft genoten of dat de watermeter dit verbruik onjuist heeft geregistreerd. Volgens de consument is tijdens het afsluiten van het water om de douchekraan te vervangen, iets met de watermeter gebeurd. Dat heeft ertoe geleid dat hij nu een buitensporig hoog bedrag moet bijbetalen. De ondernemer stelt dat de (oude) watermeter is geijkt en juist functioneerde. De commissie is van oordeel dat er juist is gemeten en dat het gemeten en dat er voor het verbruikte water betaald dient te worden. De klacht is ongegrond.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het op in de factuur van 21 augustus 2021 ter zake van geleverd drinkwater over de periode 24 juni 2020 tot 9 augustus 2021 door de ondernemer aan de consument in rekening gebrachte naheffing ten bedrage € 642,58.
In zijn reactie op het standpunt van de ondernemer stelt hij dat hij ook de door hem betaalde kosten van de ijking van de meter ten bedrage van € 378,73 van de ondernemer wenst terug te krijgen.
De consument heeft een bedrag van € 642,58 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Volgens de consument is tijdens het afsluiten van het water om de douchekraan te vervangen, iets met de watermeter gebeurd. Dat heeft ertoe geleid dat hij nu een buitensporig hoog bedrag moet bijbetalen. Sinds 2015 heeft hij het gebruik altijd naar eer en geweten juist doorgegeven. Er is geen sprake van een lekkage en het verbruik van water door twee personen die allebei in het arbeidsproces zitten en geen thuiswonende kinderen hebben, is minimaal. De ondernemer is nalatig gebleven de meterstand bij hem thuis zelf te controleren. Hij wenst dat de naheffing van € 642,58 wordt kwijt gescholden en dat hij het bedrag van de meterijking terug krijgt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De woning van de consument betreft een nieuwgebouwd appartement uit 2015. Het appartement heeft een standaard drinkwateraansluiting met een Q3-2,5 watermeter. Als de consument op 19 juli 2021 weer de meterstand doorgeeft voor de jaarlijkse afrekening, krijgt hij de melding dat deze afwijkt van de verwachte stand. Hij neemt hierop telefonisch contact op met de ondernemer en geeft aan dat hij vermoedt dat de watermeter defect is. Een monteur van de ondernemer bezoekt de consument op 27 juli 2021 en verwisselt de watermeter op verzoek van de consument. Desgevraagd geeft de consument aan dat hij de watermeter wenst te laten controleren. Uit het testrapport blijkt dat de watermeter binnen de gestelde marges is bevonden en derhalve voldoet. De factuur voor de ijking is voldaan door de consument. Uit het overzicht van de meterstanden blijkt dat de consument zelf meterstanden heeft doorgegeven. Voor de hoge afrekening van 2021 is ook een ‘harde’ meterstand gebruikt. Er is derhalve geen fout gemaakt bij het verwerken van de meterstanden.
De ondernemer geeft verder aan dat na de meterverwisseling in een relatief korte periode van 2 weken, toch al 5 m³ is verbruikt. Doorrekenend naar een heel jaar komt dit op circa 130 m³/jaar. En in dat licht bezien is de verwisselstand niet afwijkend: in ruim 6 jaar is 781 m³ verbruikt, gemiddeld circa 126 m³/jaar. De door de consument doorgegeven meterstanden geven een onwaarschijnlijk laag jaarverbruik weer, minder dan de helft van een normaal éénpersoons huishouden.
Hoe het ook zij, duidelijk is dat de vastgestelde hoeveelheid water door de watermeter is gestroomd en daarmee aan de consument is geleverd. Het verbruikte drinkwater dient dan ook te worden vergoed. Het uitgangspunt van “meter=meter”, zoals veelvuldig door de Geschillencommissie bevestigd, dient ook hier te worden toegepast.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Discussie tussen partijen is of de consument het op de factuur van 21 augustus 2021 in rekening gebrachte verbruik heeft genoten of dat de watermeter dit verbruik onjuist heeft geregistreerd.
Vast staat vast dat de (oude) watermeter is geijkt en juist bleek te functioneren. Dat betekent dat de commissie ervan uit gaat dat het water dat door deze meter is gegaan, juist is gemeten. En vaste jurisprudentie is dat het gemeten en verbruikte drinkwater dient te worden vergoed. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die maken dat van dit uitgangspunt dient te worden afgeweken. Voorts zijn de kosten van de ijking, conform de afspraak tussen partijen, terecht in rekening gebracht bij de consument nu de uitkomst van de ijking hem in het ongelijk stelde.
Ten overvloede merkt de commissie op dat de consument in zijn klacht uitgaat van een heel laag verbruik voor “twee bewoners die ”allebei in het arbeidsproces zitten en geen thuiswonende kinderen hebben”. Het door hem gestelde verbruik van 16m3 per jaar wijkt namelijk nogal af van hetgeen in Nederland jaarlijks gemiddeld in een eenpersoons huishouden wordt verbruikt (+/- 50 m3 per jaar). Daarnaast duidt ook de registratie via de huidige nieuwe watermeter niet op het gestelde lage verbruik.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is ongegrond.
Het depotbedrag dient te worden uitgekeerd aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit mevrouw mr. E.A.G.M. van Rens, voorzitter, mevrouw mr. P. Dekker – Stam, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 4 april 2022.