Verdeling ijkingskosten bij demagnetisatie; niet opgenomen in algemene voorwaarden; zowel ondernemer als consument dienen de helft van kosten voor eigen rekening te nemen

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Fraude    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE08-1511

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarafrekening 2005-2006 en meer in het bijzonder de kosten van ijking van de elektriciteitsmeter van de consument ten bedrage van € 600,95.

De consument heeft een bedrag van € 1.436,73 onbetaald gelaten en een bedrag van € 1.000,– bij de commissie in depot gestort.

De consument heeft de klacht op 12 maart 2008 (mondeling) voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Aanvankelijk heeft de ondernemer ter zake de jaarafrekening 2005-2006 een energieverbruik van € 3.305,76 vastgesteld. Vervolgens heeft er een ijking van de elektriciteitsmeter plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot een nieuwe berekening van het verbruik over de periode 2005-2006, hetgeen heeft geresulteerd in een aangepast bedrag van € 836,73. De ondernemer geeft evenwel aan dat de ijkingskosten ten bedrage van € 600,95 voor mijn rekening komen. Daardoor is het totaalbedrag dat openstaat € 1.436,73. De ondernemer stelt dat sprake is geweest van een externe demagnetisatie van de elektriciteitsmeter. Volgens de ondernemer ligt dat binnen de invloedssfeer van de consument. Ik betwist echter ten stelligste handelingen te hebben verricht aan de elektriciteitsmeter en/of binnen een afstand van tien centimeter van de meter, die tot externe demagnetisatie heeft geleid. De ondernemer heeft nooit aangetoond dan wel beweerd dat de demagnetisatie door mij moet zijn veroorzaakt.

In artikel 13.3 van de algemene voorwaarden is bepaald dat de kosten van het ijkingsonderzoek voor rekening van de netbeheerder komen indien uit het ijkingsonderzoek volgt dat de meetinrichting niet juist is. Noch in de algemene voorwaarden (zowel voor levering als transport) noch in de toelichting op de algemene leveringsvoorwaarden wordt vermeld dat de oorzaak van het onjuist functioneren van belang is voor de verdeling van de ijkingskosten en/of het herberekenen van het verbruik. In de algemene voorwaarden wordt steevast vermeld dat als uit het ijkingsonderzoek blijkt dat de meter niet deugdelijk heeft gefunctioneerd er alsdan een herberekening voor het verbruik zal worden gemaakt en dat de kosten van het ijkingsonderzoek ten laste van de netbeheerder komen. Slechts ingeval van fraude zou dat anders liggen, maar in dit geval is van fraude geen sprake geweest. Dat blijkt ook geenszins uit het ijkingsrapport. Overigens heeft de ondernemer tot voor kort in zaken waarbij sprake was van extreme demagnetisatie, hetgeen werd veroorzaakt door een sterk extern magnetisch veld, de ijkingskosten voor zijn rekening genomen.

Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Alleen in geval van fraude komen de kosten van ijking voor rekening van de consument. Dat is in deze zaak niet vastgesteld zodat er vanuit dient te worden gegaan dat de consument te goeder trouw heeft gehandeld. De consument moest destijds, toen zij met het onverklaarbare hoge verbruik werd geconfronteerd, wel tot ijking laten overgaan. Een alternatief had zij niet, zij stond derhalve met de rug tegen de muur toen zij de brief van de ondernemer diende te ondertekenen waarbij onder meer werd aangegeven dat de kosten van het ijkingsonderzoek ingeval van demagnetisatie voor haar rekening zouden komen.

De consument verlangt kwijtschelding van het haar in rekening gebrachte bedrag van € 600,95 voor het ijken van de meter.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 27 november 2007 verzocht de consument om ijking van de meter, omdat zij twijfelde aan de hoogte van de jaarnota 2006/2007. Op 4 december 2007 heeft de ondernemer een zogenaamde "ijkingsbrief" aan de consument gezonden. De consument is middels ondertekening van die brief akkoord gegaan met het daarin gestelde. In die brief is neergelegd dat de kosten van het ijkingsonderzoek voor rekening komen van de consument indien uit het onderzoek zal blijken dat de meter niet goed functioneert als gevolg van factoren die binnen de invloedssfeer van de consument liggen, zoals demagnetisatie. Aldus is een rechtsgeldige afspraak tussen partijen tot stand gekomen waarbij de kosten van ijking in het geval van demagnetisatie voor rekening van de consument komen. Op 26 februari 2008 heeft het onderzoeksinstituut Kema het ijkingsonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoeksrapport van Kema van 4 maart 2008 blijkt dat de elektriciteitsmeter door extreme demagnetisatie, veroorzaakt door een sterk extern magnetisch veld, niet naar behoren heeft gefunctioneerd. Vervolgens heeft de ondernemer een herberekening van het verbruik gemaakt over de periode 13 oktober 2005 tot en met 9 oktober 2007 en zijn vervolgens ook de kosten van ijking bij de consument in rekening gebracht. Op 3 april 2009 is de leveringsovereenkomst tussen de ondernemer en de consument beëindigd op initiatief van de consument.

Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De consument heeft nimmer de inhoud van het onderzoeksrapport van Kema bestreden zodat zij niet betwist dat sprake is geweest van demagnetisatie van de elektriciteitsmeter. Demagnetisatie is uitdrukkelijk in de schriftelijke afspraak tussen partijen genoemd als grond voor het in rekening brengen van de ijkingskosten bij de consument. Daarmee is de rechtmatigheid van de vordering van de ondernemer gegeven. De meter bevond zich verder in de woning van de consument zodat de consument bij uitstek verantwoordelijk is voor de meter voor zover de meter niet goed functioneert als gevolg van een externe oorzaak. Bovendien acht de ondernemer het onwaarschijnlijk dat een dergelijk sterk magnetisch veld in de nabijheid van de meter, voor de consument onopgemerkt had kunnen blijven. De consument had in ieder geval voldoende haar zorgplicht moeten nakomen, om ervoor te zorgen dat een dergelijk sterk magnetisch veld niet in de nabijheid van de meter had kunnen komen, hetgeen ook volgt uit de algemene voorwaarden. Tenslotte verwijst de ondernemer naar een door de commissie behandeld geschil waarin in een soortgelijk geval de klacht van de consument ongegrond werd geacht.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Het gaat in deze zaak uitsluitend om de vraag of de ijkingskosten (volledig) voor rekening van de consument dienen te komen. De inhoud van het Kema rapport is door de consument niet bestreden, zodat als vaststaand kan worden aangenomen dat de oorzaak van het disfunctioneren van de meter is gelegen in een externe demagnetisatie van de meter. Uit de door de consument voor akkoord ondertekende brief van de ondernemer (van 4 december 2007) volgt in principe dat alsdan de ijkingskosten voor rekening van de consument komen. Evenwel heeft te gelden dat de consument onder de gegeven omstandigheden uitsluitend via een ijking het onjuiste functioneren van de meter kon laten vaststellen.
Daartoe voorzien de algemene voorwaarden van de netbeheerder, die de ondernemer in deze zaak vertegenwoordigt. Zo volgt uit de toepasselijke algemene voorwaarden 2006 (voor aansluiting en transport elektriciteit voor kleinverbruikers) in artikel 13 lid 3 dat "indien uit onderzoek volgt dat de meetinrichting niet juist is, de kosten (van onderzoek) ten laste van de netbeheerder komen". Dit artikel wordt door de ondernemer (de netbeheerder) in zijn brief van 4 december 2007 niet van toepassing verklaard, derhalve in feite buiten spel gezet. De commissie acht dat in de gegeven situatie, waarbij heeft te gelden dat de ondernemer de consument niet beticht van fraude, te vergaand en niet op zijn plaats, meer in het bijzonder dat in individuele gevallen de ondernemer op voor de consument nadelige wijze wenst af te wijken van zijn gangbare en aanvankelijk met de consument overeengekomen beleid en voorwaarden. Gelet op het volgens de ondernemer gewijzigde beleid in dit soort zaken (sedert mei 2007) zou het veeleer gewenst voorkomen dat de ondernemer één en ander ook in de algemene voorwaarden laat opnemen (in plaats van de zich in een penibele situatie bevindende individuele consument te laten tekenen voor afwijking van die voorwaarden).

Gelet op de omstandigheden van het geval, waarbij de consument zich aanvankelijk toch akkoord heeft verklaard met de inhoud van de brief van de ondernemer van 4 december 2007, alsmede de niet zorgvuldig geachte wijze van handelen van de ondernemer, acht de commissie het redelijk en billijk dat beide partijen ieder de helft van de kosten van de ijking voor hun rekening zullen nemen. Dit betekent dat de consument een bedrag van € 300,47 aan de ondernemer dient te voldoen, naast het door haar verschuldigde en niet betwiste bedrag van de correctienota ten bedrage van € 838,09, derhalve in totaal € 1.138,56. Dit houdt in dat het depotbedrag van € 1.000,– toekomt aan de ondernemer. De klacht is voor wat betreft de ijkingskosten gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De klacht is gegrond. Zowel de consument als de ondernemer dienen de helft van de ijkingskosten van in totaal € 600,95 voor hun rekening te nemen, zodat de consument daarvoor een bedrag van € 300,47 aan de ondernemer dient te betalen.

Het depotbedrag van € 1.000,– wordt uitbetaald aan de ondernemer.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 15 juli 2009.