Commissie: Advocatuur
Categorie: Kosten
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ADV08-0168
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake een burengeschil van de cliënte met haar (voormalige) buren en de gevorderde schadevergoeding door de cliënte. Standpunt van de cliënte In aanvulling op het standpunt van de cliënte, zoals reeds weergegeven in het tussenadvies van 11 maart 2009, heeft de cliënte – in hoofdlijnen – nadien nog het volgende aangevoerd. De cliënte betwist dat zij niet heeft gereageerd op de brief van de advocaat van 3 augustus 2005 met het verzoek te reageren op een schikkingsvoorstel van de wederpartij. De cliënte heeft aan de advocaat diverse malen kenbaar gemaakt dat zij de schade aan haar garagedeur wenste te betrekken in de procedure met de wederpartij. Volgens de cliënte heeft de advocaat weliswaar aangegeven dat deze schade meegenomen zou worden bij de door de cliënte op te voeren kosten in de procedure, echter de advocaat heeft er niets meegedaan. De cliënte heeft aangegeven dat zij het geschil niet bij de commissie aanhangig had gemaakt indien zij excuus van de advocaat had gekregen. Standpunt van de advocaat In aanvulling op het standpunt van de cliënte, zoals reeds weergegeven in het tussenadvies van 11 maart 2009, heeft de cliënte – in hoofdlijnen – nadien nog het volgende aangevoerd. Naar aanleiding van de brief van de advocaat van 3 augustus 2005 heeft de cliënte telefonisch contact gezocht met het kantoor van de advocaat. Zij heeft daarbij aangegeven dat zij vanwege haar lichamelijke gesteldheid op de zaak nog zou terugkomen. De advocaat heeft daarvan geen notitie gemaakt. Hij heeft zo goed als mogelijk de belangen van de cliënte behartigd. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. Aan de ene kant stelt de commissie vast dat de cliënte aan de advocaat voor zijn werkzaamheden een bedrag heeft voldaan van (afgerond) € 2.106,–. Een bedrag van (afgerond) € 1.086,– heeft de cliënte vergoed gekregen van de wederpartij, zodat zij een bedrag van € 1.020,– de facto aan de advocaat heeft voldaan. Anderzijds kan naar het oordeel van de commissie – gelet op de aan haar overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting – de aanpak van de advocaat niet als adequaat worden aangemerkt. Het lag op de weg van de advocaat om voortvarendheid te betrachten in de afhandeling van de zaak. Naar het oordeel van de commissie had de advocaat zich actiever moeten opstellen. Zo heeft de advocaat niet kunnen verduidelijken waarom hij geen bericht heeft ontvangen omtrent het royeren van de zaak en waarom de schade aan de garage van de cliënte niet is meegenomen in de procedure met de wederpartij. Ook de discrepantie omtrent het uurtarief in de brief van de advocaat van 8 augustus 2008 heeft hij niet kunnen verklaren. Immers, in voornoemde brief die aan de commissie is overgelegd wordt door de advocaat een uurtarief van € 135,– vermeld, terwijl de cliënte dezelfde brief heeft overgelegd waarin door de advocaat een uurtarief wordt vermeld van € 145,–. Het geheel overziende is de commissie van oordeel dat de advocaat niet geheel heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Hierin ziet de commissie aanleiding te bepalen dat de advocaat aan de cliënte een vergoeding is verschuldigd van € 370,– bestaande uit de schade aan de garagedeur van € 250,– en de door de cliënte gemaakte reiskosten van € 120,– ten behoeve van het bijwonen van de zittingen van de commissie. De advocaat dient het door de cliënte aangevoerde schadebedrag van € 250,– ter zake de garagedeur te vergoeden, nu naar het oordeel van de commissie is gebleken dat de advocaat heeft verzuimd deze schade in de procedure te betrekken. Ter zake de door de advocaat te betalen reiskosten overweegt de commissie nog het volgende. De cliënte is ten tijde van de eerste zitting, op 12 maart 2009, van de commissie aanwezig geweest, doch de commissie was genoodzaakt de mondelinge behandeling aan te houden mede door afwezigheid van de advocaat. Ten tijde van de tweede zitting, op 11 augustus 2009, heeft de cliënte langdurige tijd moeten wachten op de aanwezigheid van de advocaat. Mitsdien doet er naar het oordeel van de commissie in deze een dergelijke bijzondere situatie voor dat het (deels) vergoeden van de reiskosten van de cliënte door de advocaat gerechtvaardigd is. Gelet op het vorenstaande alsmede gelet op de reisafstand van de cliënte – zij verbleef in Zeeuws-Vlaanderen ten tijde van de periode van de (in ieder geval tweede) zitting van de commissie – heeft de commissie de reiskosten in redelijkheid en billijkheid bepaald op € 120,–. Nu de klacht van de cliënte ten dele gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van de helft van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 37,50. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten van de commissie te voldoen. Gelet op het vorenstaande behoeft naar het oordeel van de commissie hetgeen partijen ieder voor zich verder nog naar voren hebben gebracht geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De advocaat dient aan de cliënte een bedrag van € 370,– te voldoen, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie wordt het klachtengeld over partijen verdeeld zodat de advocaat aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, een bedrag van € 37,50 dient te vergoeden. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 (zijnde de helft van het vastgestelde bedrag aan behandelingskosten) verschuldigd. De commissie wijst het meer anders verzochte af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 11 augustus 2009.