Verhuizing doorgegeven via de app, geen nieuwe overeenkomst ontstaan

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Informatie    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 161596/170795

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument neemt op twee adressen energie af bij ondernemer. De consument zou een nieuwe overeenkomst hebben gesloten ten aanzien van adres 2. Later bleek echter de overeenkomst van adres 1 is meeverhuisd naar adres 2. Deze overeenkomst loopt af in april of mei 2022. Volgens consument is er een afzonderlijke overeenkomst afgesloten ten aanzien van adres 2. De ondernemer voert aan dat de consument via de online omgeving een verhuizing heeft doorgegeven en dat het niet mogelijk is om op deze manier een nieuw contract af te sluiten. De ondernemer heeft een fout gemaakt, door schriftelijk te bevestigen dat de drie contractjaren opnieuw in zouden gaan, terwijl dit in werkelijkheid niet zo was. De ondernemer betwist dat de consument bewust voor een nieuw contract heeft gekozen, omdat dit geen mogelijkheid is in de online omgeving. De ondernemer heeft consument er binnen enkele maanden op gewezen dat de bevestigde einddatum niet klopt. De ondernemer stelt dat de consument geen recht heeft op toepassing van oude leveringstarieven. De commissie overweegt dat de ondernemer niet gehouden is tot nakoming van de eerder genoemde schriftelijke bevestiging indien voor de consument kenbaar was dat er sprake was van een fout van de ondernemer. Aangezien de consument de verandering via de app heeft aangegeven en dat het niet mogelijk is om iets anders dan een verhuizing door te geven via de app, ligt het niet voor de hand dat een nieuwe overeenkomst zou zijn gesloten. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de vraag of sprake is van een nieuwe overeenkomst of voortzetting van de oude overeenkomst.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft twee woningen met twee verschillende energiecontracten.

Voor de eerste woning aan het adres [adres 1] heeft hij een lopend contract met de ondernemer welke is ingegaan op 16 april 2019 en welke afloopt op 16 april 2022.

Voor zijn tweede woning aan het adres [adres 2] was de consument ook opzoek naar een energieleverancier en na onderzoek bleek dat de ondernemer de beste optie was. Daarom heeft de consument een nieuwe energieovereenkomst afgesloten bij in dit geval de ondernemer, maar dat had net zo goed een andere energiemaatschappij kunnen zijn. Deze overeenkomst is op 19 september 2021 tot stand gekomen waarbij is afgesproken dat de ondernemer met ingang van 15 december 2021 voor een periode van 36 maanden energie levert aan het adres [adres 2].

Eind december 2021 ziet de consument dat het contract niet juist wordt weergegeven in de app van de ondernemer. De consument vraagt de ondernemer dit aan te passen. Tot verbazing van de consument ontvangt hij op 23 december 2021 een e-mail waarin de ondernemer zegt dat de overeenkomst die op 16-04-2019 is gesloten voor het adres [adres 1] door de consument zou zijn meeverhuisd naar het adres [adres 2]. Maar dat is niet zo, dus de consument en ook diens gemachtigde hebben uitgelegd dat het moet gaan om een onjuiste administratieve afwikkeling want er is duidelijk een nieuwe overeenkomst gesloten voor het adres [adres 2].

De ondernemer blijft ondanks de overeenkomst die er ligt bij het standpunt dat de overeenkomst die op 16-4-2019 is aangegaan met betrekking tot het adres [adres 1] ook geldt voor het adres [adres 2] en dat deze overeenkomst afloopt in april 2022 of mei 2022 (wisselende informatie). Ten eerste ligt er een overeenkomst waaruit anders blijkt en ten tweede waarom zou de consument een overeenkomst sluiten voor het adres [adres 2] die al afloopt in april 2022?

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 18 september 2022 geeft de consument via de online klantomgeving [online omgeving] een verhuizing door. Hierbij kan alleen een verhuizing doorgegeven worden en kan niet voor een nieuw contract gekozen worden. De oude overeenkomst verhuist immers mee wanneer iemand klant blijft. Dit is vaak goedkoper en op deze wijze pleegt de afnemer ook geen contractbreuk. Hier is het echter fout gegaan. Vanzelfsprekend heeft de ondernemer de overeenkomst die de consument reeds in februari 2019 aan hem geaccordeerd heeft meeverhuisd naar diens nieuwe woning, echter heeft de ondernemer per abuis de drie jaren opnieuw in laten gaan waardoor de indruk wordt gewekt dat het een geheel nieuw, driejarig contract betreft van 15 december 2021 tot 15 december 2024, terwijl het in werkelijkheid het originele contract is dat is meegenomen, inclusief de originele einddatum van 1 mei 2022.

Nu begrijpt de ondernemer goed dat hij op schrift deze fout heeft gemaakt, maar het is ten eerste niet waar dat de consument bewust voor dit contract tijdens zijn verhuizing heeft gekozen omdat je 1.) geen nieuw contract tijdens je verhuizing kan kiezen en 2.) dit dan ook zeker geen contract uit 2019 is dat eind 2021 opnieuw voor drie jaar afgesloten kan worden en het is ten tweede ook helemaal niet redelijk om te denken dat tarieven voor drie jaar voor een periode van zes jaar afgesloten zouden kunnen worden. Want de kale leveringstarieven van het “nieuwe” contract zijn gelijk aan de bevestiging uit 2019. Daarnaast was de consument al binnen enkele maanden op de hoogte van het feit dat zijn nieuw bevestigde einddatum niet klopte en dit is hem ook meermaals telefonisch en per e-mail bevestigd. De ondernemer is dan ook van mening dat de consument geen recht heeft op de tarieven uit 2019. De consument heeft hier niet bewust voor gekozen en is tijdig op de hoogte gesteld dat de bevestigde einddatum incorrect was en dat er een nieuwe overeenkomst gekozen moest worden.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Consument heeft per 19 september 2020 van de ondernemer een schriftelijke bevestiging ontvangen betreffende een tussen partijen gesloten overeenkomst voor de levering van energie in de periode 15 december 2021 tot 15 december 2024. De ondernemer betoogt dat die bevestiging op een fout zijnerzijds berust en dat de bevestiging een looptijd dient te hebben tot 16 april 2022 (of 1 mei 2022).

De commissie overweegt dat de ondernemer niet gehouden is tot nakoming van de eerder genoemde schriftelijke bevestiging indien voor de consument kenbaar was dat er sprake was van een fout van de ondernemer.
De commissie heeft ter zitting en ook nadien de consument gevraagd de e-mails over te leggen betreffende de aanvraag van het nieuwe contract voor [adres 2] en de opzegging van het contract voor [adres 1]. Consument heeft beide e-mails niet overgelegd, zodat zijn betoog over de gang van zaken bij de aanvraag en de opzegging niet is komen vast te staan.
Van belang voor de aanvraag van de overeenkomst voor [adres 2] is dat de ondernemer betoogt dat de aanvraag gebeurd is via de app en dat via de app alleen een verhuizing doorgegeven kan worden en niet een nieuw contract kan worden gesloten. Consument bevestigt dat de aanvraag via de app is geschied. Hij kan de aanvraag niet overleggen en toont dan ook evenmin aan dat hij gekozen heeft voor een driejaars periode. De commissie overweegt dat een app gericht is op de tussen partijen bestaande rechtsverhouding, zodat het niet voor de hand ligt dat een nieuwe overeenkomst op die wijze gesloten kan worden.

Wat betreft de opzegging van de overeenkomst voor [adres 1] is, zoals hiervoor overwogen, niet komen vast te staan dat de consument die overeenkomst heeft opgezegd anders dan in het kader van de verhuizing. Het meest voor de hand ligt dat hij gemeld heeft dat hij gaat verhuizen. Een dergelijke mededeling impliceert niet dat de bestaande overeenkomst wordt opgezegd. De ondernemer bevestigt dan ook op 11 februari 2022 de verhuizing en opzegging voor het adres [adres 1]. Overigens valt op dat de ondernemer geen boete berekent voor voortijdige opzegging van de overeenkomst voor de [adres 1], hetgeen in de visie van de consument berekend zou kunnen worden.

Ten slotte overweegt de commissie dat de consument, zoals hij zelf aanvoert, zich in of voor september 2021 uitvoerig heeft georiënteerd over de prijzen van energie en uiteindelijk voor de ondernemer heeft gekozen. Hem moet dan duidelijk geweest zijn dat de prijzen die vermeld staan in de bevestiging van 19 september 2021 (dat waren dezelfde prijzen als in de overeenkomst van 2019) niet konden kloppen. Ter zitting voerde de consument aan dat de marktprijzen in september 2021 niet erg verschilden van die van 2019, doch de commissie kan dat betoog niet volgen. Uit eigen wetenschap van de commissie waren er aanzienlijke verschillen tussen de energieprijzen van begin 2019 en september 2021.

De commissie komt tot het oordeel dat gezien voornoemde prijsverschillen voor de consument kenbaar geweest moet zijn dat de bevestiging van 19 september 2021 op een fout van de ondernemer berustte. Bovendien heeft de consument op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat zijn betoog over de gang van zaken betreffende de aanvraag voor [adres 2] en de opzegging voor de [adres 1] klopt. Conclusie uit het voorgaande is dan ook dat de bevestiging op een voor de consument kenbare fout van de ondernemer berust. De bevestiging moet dan ook zo gelezen worden dat de einddatum 16 april (of 1 mei) 2022 luidt.

Ten overvloede overweegt de commissie dat zij het passend vindt indien de ondernemer alsnog aan de consument een overeenkomst aanbiedt tegen de prijzen van april 2022. Immers de verwarring bij de consument is veroorzaakt door een fout van de ondernemer en het heeft tot deze uitspraak geduurd eer er voor de consument duidelijkheid bestaat over zijn positie.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer R.A. Timmer en de heer H.W. Zuur, leden, op 9 augustus 2022.