
Commissie: Recreatie
Categorie: Karakter camping
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC04-0018
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de opzegging van de standplaatsovereenkomst. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument klaagt over opzegging van de vaste standplaatsovereenkomst door de ondernemer op onterechte gronden. De consument voert aan dat de reden voor opzegging is gelegen in het feit dat hij klachten heeft geuit over het feit dat de camping voor een groot deel bewoond wordt door niet-recreanten. In het verleden zijn asielzoekers gehuisvest geweest en later, tot op vandaag, buitenlandse werknemers, met name van Poolse afkomst. Deze bewoners gedragen zich niet als recreant c.q. vakantieganger. Daarnaast bezorgen deze bewoners veel overlast door overmatig drankgebruik. Verder schieten de voorzieningen tekort. Met name de watervoorziening voldoet niet meer en er is sprake van rommel op de camping. Tenslotte klaagt de consument over beperking van de openingstijden van de winkel en de kantine. De consument wenst nakoming van de overeenkomst in die zin dat het gebruik van de camping door niet‑recreanten wordt beëindigd. Daarnaast verlangt de consument intrekking van de opzegging en schadevergoeding. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer stelt de overeenkomst te hebben opgezegd op grond van een onherstelbaar verstoorde huurrelatie op grond waarvan voortzetting van de huur na 1 januari 2005 redelijkerwijs niet van de ondernemer kan worden gevergd. De wijze waarop de klachten worden geuit verziekt de sfeer op het bedrijf. Er is sprake van aanhoudend klaaggedrag, opschorting van betaling, het aanzetten van andere gasten om ook tot wanbetaling over te gaan, niet door feiten gestaafde klachten, het ensceneren van een beweerde schietpartij en een handtekeningenactie tegen de ondernemer. Er wordt een te hoog niveau van voorzieningen verlangd. De watervoorziening voldoet wel en er is geen rommel. Een verbod tot verhuur van accommodatie aan buitenlandse seizoensarbeiders gaat veel te ver en is een ondergeschikt deel van de exploitatie. Het huisvesten van asielzoekers is gestopt begin 2003. Er doet zich geen overlast voor. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zitting hebben partijen ingestemd met een mondelinge behandeling ten overstaan van de twee aanwezige commissieleden, nadat gebleken was dat het derde commissielid niet ter zitting aanwezig kon zijn. Laatstgenoemde heeft wel deelgenomen aan de beraadslaging en beslissing in deze zaak. Vast staat dat de ondernemer aan de recreant bij brief van 30 oktober 2003 de overeenkomst heeft opgezegd met onmiddellijke ingang waarbij de mogelijkheid is meegedeeld de opzegging ongedaan te maken door binnen dertig dagen alsnog aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Als opzeggingsgrond vermeldt de brief artikel 7 van de Recron-voorwaarden waarbij tevens het klaaggedrag van de consument wordt aangehaald. Nadat de consument aan zijn financiële verplichtingen had voldaan heeft de ondernemer bij brief van 26 november de ongedaanmaking van de huuropzegging bevestigd waarbij echter tevens aan de consument is meegedeeld dat de huur werd opgezegd tegen 1 januari 2005 wegens onherstelbare verstoring van de relatie, gegrond op een van de advocaat van de consument ontvangen aankondiging van vervolgactie. Ter zitting is uit mededelingen van partijen vast komen te staan dat de onderneming ongeveer 300 standplaatsen kent waarvan ongeveer 60 toeristische en 240 vaste. Van die vaste plaatsen zijn er 38 in gebruik bij de ondernemer zelf die deze plaatsen verhuurt aan seizoenarbeiders van Poolse nationaliteit. Verder is meegedeeld dat de Gemeente zich op het standpunt stelt dat het verblijf van de Poolse seizoenarbeiders gebruik oplevert dat strijdig is met de recreatieve bestemming van de camping. Ter beoordeling staat de geldigheid van de opzegging bij brief van 26 november 2003. Die opzegging voldoet niet aan de daaraan ingevolge artikel 10 lid 2 sub a van de toepasselijke Recron-voorwaarden te stellen eisen.De consument is immers niet schriftelijk gewaarschuwd voorafgaand aan de opzegging op grond van het bederven van de goede sfeer. Als zodanig kan in elk geval de eerste opzeggingsbrief niet gelden omdat daarna, tot het moment van verzenden van de uiteindelijke opzegging, geen gedragingen zijn gesteld die als ‘bederven van de sfeer’ zouden kunnen worden aangemerkt. Hetzelfde geldt voor een toetsing aan artikel 12 waarin de mogelijkheid van tussentijdse opzegging – waarvan overigens geen sprake is – geregeld is. Conclusie van het voorgaande is dat de opzegging geen effect sorteert en de overeenkomst in stand is gebleven. Ter zake van de gevraagde schadevergoeding oordeelt de commissie als volgt. Het verhuren van een zó groot aantal van de vaste standplaatsen aan niet‑recreanten levert een inbreuk op het recreatieve karakter van de camping op. De herkomst van de seizoenarbeiders is uiteraard volstrekt niet van belang in dit verband maar evident is dat het verblijf van werkende alleenstaanden niet aansluit bij het verwachtingspatroon dat een recreant redelijkerwijs mag hebben van de camping waarop hij een standplaats huurt. Daaraan doet niet af dat dit mogelijk al langer praktijk is, ook bij andere campings in de regio, zoals de ondernemer heeft gesteld. De commissie is van mening dat sprake is van een verminderd recreatiegenot waarin reden is gelegen te beslissen dat de consument vanaf 1 januari 2005 niet meer huur verschuldigd is dan de thans geldende jaarhuur, verminderd met 10%, dit zolang het verhuren van accommodatie aan seizoenarbeiders zal voortduren. Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie beslist dat de huuropzegging geen effect sorteert en de huurovereenkomst voortduurt. De consument is met ingang van 1 januari 2005 ter zake van standplaatshuur niet meer verschuldigd dan de thans geldende jaarhuur verminderd met 10% welke prijs vast zal blijven zolang het verhuren van accommodatie aan seizoenarbeiders zal voortduren. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 2 juli 2004.