Commissie: Bouw-en afbouwmaterialen
Categorie: (on)deugdelijke uitvoering
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
203686/211766
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
Consument wil financiële compensatie van de ondernemer, omdat de tegels in één badkamer verkeerd zijn gelegd. De ondernemer heeft consument uit coulance € 683,85 aangeboden, maar dit heeft zij niet aangenomen. Een deskundige heeft onderzoek gedaan naar de gelegde tegels. Uit dit onderzoek blijkt dat het tegelwerk juist is uitgevoerd, maar dat het om een esthetisch aspect gaat. De commissie oordeelt dat het in dit geschil gaat om een relatief klein nadeel en acht de door ondernemer aangeboden compensatie voldoende.
De klacht wordt ten dele gegrond verklaard.
De uitspraak
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Bouw en Afbouwmaterialen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 februari 2024 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
Ter zitting werd de ondernemer vertegenwoordigd door [naam] en [naam].
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
De consument heeft met een derde partij (hierna: de aannemer) een koop- en aannemingsovereenkomst betreffende een nieuwbouwappartement gesloten, in welk kader zij bij de ondernemer onder meer tegels heeft uitgekozen ten behoeve van een drietal sanitaire ruimtes in het door haar gekochte appartement. De tegels zijn door de ondernemer aan de aannemer geleverd en ook door of in opdracht van de aannemer gelegd en door de aannemer aan de consument in rekening gebracht of met haar verrekent.
De consument heeft op een factuur van de aannemer een bedrag van € 2.258,65 onbetaald gelaten en dit bedrag bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument klaagt erover dat de tegels in één van de sanitaire ruimtes (badkamer 1) in een verkeerde richting zijn gelegd, namelijk niet in dezelfde richting als de tegels in de overige sanitaire ruimtes. Zij wenst een financiële compensatie voor dit gebrek van zodanige omvang dat zij te gelegener tijd de betegeling in alle drie ruimtes op gelijke wijze kan vervangen, inclusief materiaalkosten en inflatie.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer stelt zich op het standpunt dat, hoewel er geen contractuele relatie met de consument bestaat, hij zich uit coulance het probleem van de verkeerde legrichting van de tegels in badkamer 1 heeft aangetrokken en daarvoor aansprakelijkheid aanvaardt. In dat kader heeft hij reeds op 1 februari 2023 aan de consument aangeboden haar een vergoeding te betalen van € 683,85 zijnde het totale bedrag van de betegeling van badkamer 1. De consument heeft dat voorstel niet aanvaard.
Het deskundigenonderzoek
De deskundige [naam] heeft ter plaatse onderzoek gedaan en van zijn bevindingen op 27 januari 2024 rapport uitgebracht.
Hij stelt vast dat de door de consument geuite klacht slechts een esthetisch aspect betreft en dat het tegelwerk overigens correct is uitgevoerd. Hij acht het probleem nauwelijks zichtbaar.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De commissie stelt vast dat de ondernemer, hoewel niet in contractuele relatie staand met de consument, uit coulance aansprakelijkheid heeft aanvaard voor het nadeel dat consument ondervindt door (door hem erkende) verkeerde legrichting van de tegels in badkamer 1.
De consument wenst voor dit nadeel een financiële compensatie. Uitgangspunt daarbij is dat de compensatie in redelijke verhouding dient te staan tot het nadeel. Die proportionaliteit dient zoveel mogelijk in objectieve zin te worden bepaald. Mede gelet op de beoordeling van de deskundige gaat het hier om een relatief gering nadeel ten aanzien van een puur esthetisch aspect in één sanitaire ruimte. In dat licht bezien is de compensatie die de consument wenst niet in redelijke verhouding tot dat nadeel te achten.
De commissie is van oordeel dat het op 1 februari 2023 door de ondernemer aan de consument gedane voorstel in voldoende verhouding staat tot het nadeel voor de consument, nu dit erop neerkomt dat de betegeling van de badkamer 1 in feite kosteloos is. De ondernemer zal daarom verplicht worden aan de consument een bedrag van € 683,85 te betalen als compensatie voor het door de consument geleden nadeel van de verkeerde legrichting van de tegels in badkamer 1.
Het door de consument gedane depot bij de commissie is ten onrechte geweest, nu het bedrag niet op een aan de ondernemer, maar aan de aannemer toekomend bedrag is ingehouden. Het depotbedrag dient daarom aan de consument te worden terugbetaald.
Beslissing
De ondernemer dient binnen één maand na verzending van deze uitspraak aan de consument een bedrag van € 683,85 te betalen.
Het gehele depotbedrag van € 2.258,65 dient aan de consument te worden terugbetaald.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Bouw en Afbouwmaterialen, bestaande uit de heer mr. R.J. van Boven, voorzitter, de heer J. Breunesse, de heer H.H. van der Linden, leden, op 26 februari 2024.