Commissie: Kinderopvang
Categorie: Opzegging overeenkomst
Jaartal: 2023
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
231407/233141
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De ondernemer heeft de consument bericht dat hij vanwege aanhoudend personeelstekort genoodzaakt is de opvanglocatie (tijdelijk) te sluiten om de continuïteit van de opvang te kunnen blijven waarborgen. Daarbij zijn de opvangcontracten voor de kinderen van de consument opgezegd en vervolgens zijn nieuwe contracten aangeboden voor een andere opvanglocatie. Naar het oordeel van de commissie was het niet zozeer het personeelstekort dat tot opzegging heeft geleid, maar personeel gerelateerde problematiek zoals (arbeids)conflicten met medewerkers waardoor meerdere medewerkers van deze locatie zijn vertrokken. Vervolgens kon niet meer worden voldaan aan wet- en regelgeving en kon de veiligheid van de kinderen op de betreffende locatie niet meer worden gewaarborgd. Daarom is de kinderen op andere locaties opvang aangeboden. Alleen al omdat de ondernemer hier een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over de opzeggingsreden is de klacht gegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de eenzijdige opzegging van de plaatsingsovereenkomst door de ondernemer voor de dagopvang van de zoon van de consument en de communicatie daaromtrent.
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument heeft met de ondernemer op 22 augustus 2021 een plaatsingsovereenkomst voor zijn zoon gesloten. De overeenkomst is feitelijk ingegaan op 12 oktober 2021 op de locatie A.
De ondernemer heeft eerst bij brief van 7 september 2023 bericht over zorgen rond de continuïteit van de opvang op de betreffende locatie en mogelijke locatie overstijgende oplossingen. Op 12 september 2023 is de ouders per brief kenbaar gemaakt dat een deel van de kinderen van de betreffende locatie op andere groepen of op een andere locatie opgevangen kunnen worden. Per dezelfde datum is de overeenkomst van de zoon van de consument eenzijdig beëindigd met ingang van 13 oktober 2023.
De ondernemer heeft direct na de opzegging een opvangcontract aangeboden voor de zoon van de consument op een andere locatie, ingaande per 16 oktober 2023, met een bedenktijd van vijf dagen.
Vanwege deze korte bedenktijd heeft de consument op 18 september 2023 een verzoek tot een verkorte procedure aan de commissie gedaan.
Alvorens zich tot de commissie te wenden, heeft de consument een klachtbrief aan de ondernemer gestuurd, waarvan een afschrift op 16 september 2023 door het secretariaat van de commissie is ontvangen.
De consument stelt dat hij uit het niets is geconfronteerd met de mededeling dat het opvangcontract van zijn zoon (en de opvanggroep A) eenzijdig wordt ontbonden. De consument kan zich hierin niet vinden en heeft de volgende klachtpunten aan de ondernemer voorgelegd.
In de eerste plaats is de communicatie vanuit de ondernemer ondermaats, en niet transparant.
Verder bevreemdt het de consument dat als opzegreden personeelstekort wordt gegeven. Dit wekt wantrouwen over de aard van het besluit van opzegging, omdat vanaf enige weken voor de opzegging opeens vier vaste leidsters van de groep niet meer aanwezig waren. Het derde klachtpunt betreft de emotionele onveiligheid die er voor de kinderen op de opvanggroep is ontstaan, door de onzorgvuldige en plotselinge veranderingen op de groep. Doordat de vaste leidsters van de groep weg zijn, is het zoontje van de consument uit zijn doen. De aanwezige leidsters willen niet over de situatie praten en de consument ervaart een angstcultuur.
Tenslotte voelt de consument zich in de ontstane situatie sterk onder druk gezet inzake het aangaan van een nieuw contract voor een andere locatie. Met de geboden vijf dagen bedenktijd is er geen tijd voor oriëntatie voor een nieuwe opvanggroep. De keuze voor een nieuw contract moet dan ook onnodig gehaast worden genomen.
De consument verlangt van de ondernemer dat hij open, eerlijk en transparant informeert over de situatie en de aard van de opzegging. Dit vooral omdat de opvang een veilige omgeving voor zijn kind hoort te zijn en de impact van het besluit heel groot is. De consument verzoekt dan ook dat de ondernemer zorg dient te dragen voor een meer stabiele en emotioneel veilige situatie voor de kinderen, maar ook voor de leidsters.
Desgevraagd heeft de partner van de consument in haar reactie op het mondelinge verweer van de ondernemer ter zitting medegedeeld dat op dinsdag 10 oktober jl. een gesprek heeft plaatsgevonden met de ondernemer en dat daarmee duidelijk is geworden dat de oude situatie niet hersteld kan worden, omdat inmiddels zowel de kinderen als de pedagogisch medewerkers van locatie A (deels) zijn herplaatst. De consument en zijn partner kunnen zich uiteindelijk vinden in de nieuwe locatie, al geeft dat dagelijks wel 20 minuten extra reistijd. Zeker de communicatie door de ondernemer heeft zeer te wensen overgelaten. De ondernemer had veel beter moeten communiceren dat er al voor de zomer sprake was van een personeelsprobleem c.q. -tekort en niet pas drie weken voordat hun zoontje naar een andere locatie zou moeten worden overgeplaatst. Dit heeft voor veel onrust gezorgd en geleid tot wantrouwen richting de ondernemer en gissen naar de oorzaken van het plotselinge vertrek van drie pedagogisch medewerkers.
Standpunt van de ondernemer
De ondernemer heeft ter zitting toegelicht dat de reden voor de beëindiging van de overeenkomsten gelegen is in het vertrek van een aantal medewerkers bij het team op de locatie en de daaraan voorafgaande situatie die er kennelijk toe geleid heeft dat medewerkers en stagiairs niet meer op de locatie wilden werken. AVG-technisch is het moeilijk hierover te communiceren met de ouders van de kinderen van de locatie. Omdat uiteindelijk de personeelsproblemen, die feitelijk al langer speelden, niet oplosbaar bleken, is op 12 september 2023 de ouders bericht dat locatie overstijgende maatregelen zijn genomen en dat (voorlopig) van de drie opvanggroepen er één verticale groep op de locatie over zou blijven.
De opvangcontracten van de betreffende kinderen zijn opgezegd, maar direct is de ouders alternatieve opvang aangeboden. Dus technisch gezien was er sprake van ontbinding van de opvangovereenkomsten, omdat naar alle waarschijnlijkheid langdurig niet zou kunnen worden voldaan aan de in de Wet Kinderopvang gestelde kwaliteitsvereisten voor kinderopvang. Echter feitelijk gezien is er sprake van een wijziging van locatie in de overeenkomsten, nu direct een nieuw contract is aangeboden voor een alternatieve locatie in de buurt.
Desgevraagd heeft de ondernemer de situatie rond het gestelde personeelstekort toegelicht. Dit tekort speelt branche breed al geruime tijd voor Corona zich aandiende en blijkt aanhoudend te zijn, ook op andere locaties van de ondernemer. Om die reden is er sinds eind mei 2023 een plaatsingsstop ingezet, niet alleen op de locatie A, maar ook op acht locaties rond Utrecht. Op deze manier is ervoor gezorgd dat op de acht omringende locaties er voldoende plaatsen zijn vrijgekomen om de kinderen van locatie Avontuur te kunnen verplaatsen en op te kunnen vangen.
Ten aanzien van het klachtonderdeel schending van de emotionele veiligheid van de kinderen, heeft de ondernemer benadrukt dat de wet daaraan strenge eisen stelt. Als de ondernemer niet aan deze eisen kan voldoen (zoals het vaste gezichtencriterium op de opvanggroep), draagt de ondernemer daarvoor de verantwoordelijkheid en zal desnoods de opvanggroep sluiten. De afgelopen tijd, in de weken voordat de opvangcontracten zijn opgezegd, heeft deze situatie zich meermaals voorgedaan. De ouders zijn hiervoor financieel gecompenseerd.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht het volgende overwogen.
De kern van het geschil, zoals dit aanvankelijk aan de commissie is voorgelegd, betreft de vraag of de ondernemer gerechtigd was de overeenkomst met de consument met ingang van 12 september 2023 eenzijdig op te zeggen en vervolgens een nieuw contract aan te bieden voor een andere locatie met een bedenktijd van vijf werkdagen.
De consument heeft met de ondernemer op 22 augustus 2021 een plaatsingsovereenkomst voor zijn zoon gesloten op de locatie A. Partijen zijn een opvangovereenkomst met elkaar aangegaan voor drie dagen in de week, feitelijk ingaande op 12 oktober 2021. Op de gesloten overeenkomst zijn Algemene Voorwaarden van toepassing. Deze voorwaarden zijn door de consument aan te dossier toegevoegd.
Op grond van artikel 10 van deze algemene voorwaarden is de ondernemer slechts bevoegd de overeenkomst op te zeggen op grond van een zwaarwegende reden. Als zwaarwegende redenen worden in ieder geval aangemerkt:
- De situatie dat de ouder gedurende één maand in verzuim is ten aanzien van zijn betalingsverplichting; b. Voortduring van situaties als genoemd in artikel 11 lid 2 sub a en c;
- De situatie genoemd in artikel 11 lid 2 sub b;
- De omstandigheid dat de ondernemer vanwege een niet aan hem toerekenbare oorzaak langdurig of blijvend niet meer in staat is de overeenkomst uit te voeren;
- Een bedrijfseconomische noodzaak die de continuïteit van de locatie waar het kind is geplaatst in gevaar brengt.”
De ondernemer heeft bij brief d.d. 7 september 2023 gericht aan de consument, kort samengevat, bericht, dat door aanhoudend personeelstekort op de locatie de ondernemer genoodzaakt is om de locatie (tijdelijk) te sluiten teneinde de continuïteit van de opvang te kunnen blijven waarborgen. Daarbij is het opvangcontract voor de zoon van de consument opgezegd.
Dat het hier feitelijk niet gaat om een opzegging, zoals door de ondernemer gesteld, maar om wijziging van de opvanglocatie, is de commissie niet gebleken, nu het opvangcontract op 7 september 2023 is opgezegd met ingang van 13 oktober 2023. Nu hier sprake is van opzegging, is de ondernemer aan regels en ook aan de bovengenoemde algemene voorwaarde gebonden. Dat vervolgens een nieuw contract is aangeboden (met aanvankelijk een zeer korte bedenktijd) doet hieraan niets af.
De ondernemer noemt als oorzaak in de opzeggingsbrief van 7 september 2023 het aanhoudende personeelstekort. De commissie stelt voorop dat een tekort aan (geschikt) personeel in principe, blijkens de bestendige lijn in haar uitspraken, geen uitzonderlijke omstandigheid is die buiten de invloedssfeer van de ondernemer ligt.
Ter zitting is evenwel gebleken dat, anders dan de opzeggingsbrief suggereert, niet zozeer het personeelstekort heeft geleid tot de opzegging, maar dat de reden veeleer gelegen is in personeel gerelateerde problematiek, culminerend in (arbeids)conflicten met medewerkers die kennelijk hebben geleid tot het vertrek van meerdere medewerkers van deze locatie. Hierdoor kan niet meer worden voldaan aan wet- en regelgeving en kan de veiligheid van de kinderen op de betreffende locatie niet meer worden gewaarborgd. Ter voorkoming daarvan heeft de ondernemer opvang aangeboden op andere locaties zodat de emotionele veiligheid van de kinderen niet in het geding zullen gaan komen. Reeds gelet op het feit dat de ondernemer een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven over de opzeggingsreden is de klacht gegrond.
Ten overvloede voegt de commissie hieraan toe dat de personeelstekorten in de kinderopvangbranche in beginsel tot het ondernemersrisico behoren. In hetgeen de ondernemer naar voren is gebracht ziet de commissie geen aanleiding van dat oordeel af te wijken.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de ondernemer de overeenkomst met de consument op onjuiste gronden eenzijdig heeft opgezegd en dat er derhalve sprake is van een niet rechtsgeldige opzegging. De commissie acht de klacht van de consument gegrond.
De klachten die door de consument naar voren zijn gebracht zijn nauw met elkaar verbonden zoals de onverhoedse opzegging van de opvangovereenkomst, de ronduit onjuiste communicatie met de ouders aangaande de situatie, maar ook de ongerustheid die deze communicatie heeft doen ontstaan over de emotionele veiligheid voor de kinderen op de locatie.
Naar het oordeel van de commissie heeft met name de beperkte en onjuiste berichtgeving veel onduidelijkheid doen ontstaan over wat er nu feitelijk aan de hand was op de locatie. Naar het oordeel had dit alles voorkomen kunnen worden door de communicatie tijdig, juist en transparant te laten plaatsvinden. Wat betreft de emotionele veiligheid van de kinderen op de groep, heeft de commissie geen aanleiding hieraan te twijfelen, nu vanuit de ondernemer is aangeven dat steeds wanneer ten aanzien hiervan en ten aanzien van het kunnen voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen twijfels waren, de locatie werd gesloten. De consument heeft dit niet betwist.
Samengevat komt de commissie tot de conclusie dat door de ondernemer niet op de juiste grond is opgezegd, en door de ondernemer onvoldoende en onjuiste informatie is verstrekt aan de consument.
De klacht is gegrond.
Hetgeen verder nog door partijen is aangevoerd kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom ook geen (nadere) bespreking.
Nu de klacht van de consument gegrond wordt verklaard, dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie het door de consument betaalde klachtengeld aan hem te vergoeden.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de consument gegrond;
– bepaalt dat de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van €25, — aan de consument dient te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.M. Bouter-Bijsterveld, secretaris, op 12 oktober 2023.