
Commissie: Recreatie
Categorie: Karakter camping
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REC08-0117
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft schadevergoeding in verband met de sluiting van een deel van de camping en opheffing van de faciliteiten in verband met herstructurering. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De consument huurde tot 1 januari 2009 een standplaats bij de ondernemer. Op 25 augustus 2006 kreeg de consument schriftelijk bericht dat de camping per 1 januari 2006 was verkocht aan een nieuwe eigenaar en dat de ondernemer de camping ging exploiteren. Voorts werd meegedeeld dat de jaarplaats van de consument per 1 januari 2008 zou komen te vervallen. De opzegging werd echter op 10 september 2006 herroepen in een brief waarin de ondernemer meedeelde dat de consument ook na 1 januari 2008 zijn standplaats zou kunnen gebruiken zonder definitieve einddatum. Inmiddels waren al vele huurders vertrokken. Een groot deel van de camping waar voorheen de toeristische plaatsen waren, werd gesloten. Een ander deel van de camping werd afgesplitst voor bewoning door Poolse werknemers. Begin 2007 waren nog circa 30 jaarplaatsen bezet, eind 2007 nog maar 20 van de 360 plaatsen. Vanaf 2006 zijn alle faciliteiten, zoals de receptie, het restaurant, de winkel en het zwembad gesloten, waartegenover de consument een korting kreeg op zijn huursom. De consument ging akkoord met verlenging van zijn overeenkomst onder deze omstandigheden omdat de ondernemer de overblijvende huurders van vaste plaatsen had toegezegd dat de receptie en winkel een paar uur per dag open zouden gaan. Ook werd met een bordje aangekondigd dat het zwembad zou opengaan. De ondernemer heeft deze toezeggingen echter niet nagekomen. De consument mag weliswaar gebruik maken van de faciliteiten op de naburige camping, maar omdat de ondernemer geen sleutel heeft verstrekt voor de slagboom van de achteruitgang van de naburige camping, moet met de auto we 5 kilometer worden gereden om bij de hoofdingang te komen. De afstand per auto is dus veel groter dan 1 kilometer. In 2008 is zelfs het damesgedeelte van het enige nog overgebleven sanitaire gebouw gesloten. De dames moeten nu gebruik maken van het herengedeelte waarin zich behalve de gesloten wc’s ook onafgescheiden urinoirs bevinden. De meeste caravans hebben een eigen wc, maar er wordt toch ook gebruik gemaakt van de sanitaire voorzieningen op het terrein, vooral door kinderen. De camping ziet er verlaten uit omdat er vele lege plekken zijn van verwijderde caravans, een telefooncel buiten gebruik is gesteld en een activiteitengebouw leeg staat. Bovendien werd in juni 2008 een trap aangebracht waarmee de Poolse bewoners de camping konden betreden om gebruik te kunnen maken van de tennisbanen en het strand. Op 30 juni 2008 heeft de eigenaar van de camping bij de gemeente [plaatsnaam] een verzoek ingediend tot wijziging van het bestemmingsplan voor het gebied waarin de camping zich bevindt. In juli 2008 voerde de ondernemer individuele gesprekken met alle huurders waaronder de consument. In dit gesprek deelde de ondernemer mee dat de camping aan een nieuwe eigenaar was verkocht en dat in het najaar de afbraakwerkzaamheden zouden beginnen, omdat de camping leeg zou moeten worden opgeleverd. Het was niet bekend wat de nieuwe eigenaar met de camping zou gaan doen. Het terrein zou echter zeker geen camping blijven. Dit verslag van de individuele gesprekken wordt door een groot aantal recreanten bevestigd. De ondernemer heeft in een brief van 1 augustus 2008 ontkend dat de camping verkocht zou zijn, de camping zou te koop staan. Omdat er nog geen nieuwe eigenaar is, is volgens de ondernemer nog niet bekend wat er met het terrein gaat gebeuren. Vooralsnog zou niets veranderd worden aan de overeenkomst die de ondernemer met de consument heeft. Ondanks deze brief ontstond er grote onzekerheid onder de recreanten over de vraag hoe lang ze nog op de camping zouden kunnen verblijven en onder welke omstandigheden. Ook bestond onduidelijkheid over de vraag wie in aanmerking zouden kunnen komen voor verhuizing naar de naburige camping. Volgens de consument kwamen toercaravans hiervoor niet in aanmerking. Door alle onzekerheid vertrokken nog meer huurders van de camping. De bijna verlaten camping gaf de consument een gevoel van onveiligheid. In de nacht loopt een beveiliger één rondje over de camping. Daarna vertrekt deze naar de naburige camping. De consument heeft eind 2008 zijn caravan verwijderd. Hij heeft echter op advies van de ANWB niet zijn overeenkomst met de ondernemer voor 1 oktober 2008 opgezegd, omdat hij de behandeling van zijn klacht door de commissie wilde afwachten. Toen bleek dat de mondelinge behandeling niet meer in het jaar 2008 zou plaatsvinden, heeft hij in december 2008 de overeenkomst per 1 januari 2009 opgezegd. De consument verlangt vergoeding van zijn schade. Hij meent dat hij als gevolg van herstructurering zijn standplaats heeft verlaten en doet daarom een beroep op de vergoeding van € 1.350,– als tegemoetkoming in de kosten van verplaatsing of verwijdering van het kampeermiddel en vergoeding van de helft van het staangeld voor 2008, zoals bedoeld in artikel 10 lid 6 sub b. van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. Voorts wenst de consument restitutie van het stageld over de periode dat hij zijn standplaats had ontruimd. In verband met de in 2008 niet geleverde diensten, zoals behoorlijk sanitair, verlangt hij in totaal een bedrag van € 2.500,–. Ook verlangt hij vergoeding van de reiskosten en administratiekosten, in totaal € 150,–, die hij betaalde voor de groep consumenten die samen met hem dezelfde klacht hebben ingediend. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft de camping voor een periode van vijf jaar gehuurd van de eigenaar en is verantwoordelijk voor de exploitatie van de camping vanaf 1 januari 2006. De camping zal worden geherstructureerd door de eigenaar. De hiertoe benodigde aanpassing van het bestemmingsplan heeft nog niet plaatsgevonden. In beginsel gaat de ondernemer uit van continuïteit van de exploitatie. Als eerste stap in het kader van de herstructurering werd op 1 januari 2007 het deel van de camping waar de toeristische plaatsen waren gesloten. De verhuur van vaste plaatsen die zich op dat deel van het terrein bevonden werd beëindigd. Per abuis werden ook de overeenkomsten met betrekking tot de vaste standplaatsen op het oostelijk deel van de camping waar de consument een standplaats heeft opgezegd. Dit is per brief van 10 september 2006 rechtgezet. Op het oostelijke deel van de camping bleven 50 staplaatsen over. Een ander deel van de camping is in zijn geheel in gebruik gegeven aan de gemeente [plaatsnaam] voor de huisvesting van Poolse werknemers. Dit deel is geheel afgescheiden van de rest van de camping en voorzien van een eigen ingang. De trap die in strijd met de afspraak met de gemeente in juni 2008 werd aangebracht, is inmiddels weer verwijderd. In het overgebleven gebouw met sanitaire faciliteiten zijn afgescheiden toiletten voor dames en heren aanwezig. De ondernemer geeft ter zitting toe dat er ook niet afgescheiden urinoirs zijn in de gemeenschappelijke ruimte. Overigens beschikken de meeste caravans over een eigen toilet. Ter compensatie van het sluiten van de faciliteiten per 1 januari 2007 geeft de ondernemer een reductie op de huurprijs van (toen) € 400,– per jaar. Bovendien kunnen de recreanten gratis gebruik maken van de voorzieningen op een naburige camping die eveneens door de ondernemer wordt geëxploiteerd. De afstand tot de achteruitgang die alleen beschikbaar is voor fietsers en wandelaars bedraagt slechts één kilometer. Met de auto moet gebruik worden gemaakt van de hoofdingang die op ruim drie kilometer afstand ligt. Alle consumenten hebben hun overeenkomst per januari 2007 verlengd en zijn dus akkoord gegaan met de nieuwe situatie. De ondernemer ontkent dat er toezeggingen zijn gedaan omtrent gedeeltelijke openstelling van de receptie en winkel. Er is niets bekend over een voornemen tot openstelling van het zwembad. In juli 2008 heeft de ondernemer gesprekken gevoerd met alle huurders van jaarplaatsen. Tijdens dat gesprek is gezegd dat de eigenaar voornemens was de camping te verkopen. In augustus bleek dat de voorgenomen verkoop niet doorging. Er is niet gezegd dat de camping al verkocht was en de huurders de camping zouden moeten verlaten. In die gesprekken heeft de ondernemer de huurders de keuze gegeven tussen voortzetting van de overeenkomst of verhuizing van de caravan naar het naburige park in welk geval de ondernemer op haar kosten de caravan zou verhuizen en deze zou aansluiten op de nutsvoorzieningen. Bovendien zou de huurder in het eerste jaar € 600,– korting krijgen op de huurprijs. Dit aanbod gold ook voor toercaravans, want sinds 1 januari 2008 worden op dat park ook toercaravans toegelaten op vaste standplaatsen. Mocht er onzekerheid hebben bestaan omtrent de sluiting van de camping, dan is die weggenomen door het schrijven van de ondernemer van 1 augustus 2008 aan alle huurders. Hierin wordt duidelijk vermeld dat er nog geen nieuwe eigenaar is en dat er vooralsnog niets verandert in de overeenkomst met de ondernemer. De ondernemer heeft de camping steeds goed onderhouden, waaronder gras maaien en bomen snoeien. De camping is afgesloten met een slagboom. De receptie van de naburige camping is per intercom bereikbaar. Er brandt ’s nachts verlichting. De camping wordt beveiligd door een beveiligingsbedrijf. Een aantal huurders waaronder de consument hebben hun standplaats ontruimd zonder de overeenkomst tijdig op te zeggen. De ondernemer is zelfs niet in kennis gesteld van het vertrek. Sommige standplaatsen zijn niet naar behoren ontruimd. De ondernemer heeft een container moeten huren voor de afvoer van de achtergelaten rommel. De ondernemer zal geen probleem maken over de te late opzegging. Met betrekking tot de gevorderde schade merkt de ondernemer het volgende op. De ondernemer heeft ter zitting vernomen dat de vordering van € 2.500,– een optelsom is van de hierna volgende vorderingen. De vordering van de vergoeding van € 1.350,– en de helft van het stageld ad € 650,– is kennelijk gebaseerd op artikel 10 lid 6 onder b. van de Recron-voorwaarden. Deze vergoedingen zijn van toepassing ingeval van opzegging door de ondernemer wegens herstructurering. De ondernemer heeft echter niet de overeenkomst opgezegd, zodat geen recht bestaat op deze vergoedingen. Datzzelfde geldt voor de restitutie van de huursom na ontruiming van de standplaats. De ondernemer is van oordeel dat de consument geen recht heeft op een schadevergoeding wegens niet geleverde diensten, omdat de ondernemer het sluiten van de faciliteiten per 1 januari 2007 heeft gecompenseerd met een verlaging van de huurprijs en toegangspassen voor de faciliteiten op de naburige camping en dit door de consument is geaccepteerd. Daarmee heeft hij zijn recht verwerkt om een vergoeding te vorderen wegens niet geleverde diensten. Wat betreft de afschaffing van de damestoiletten meent de ondernemer dat er meer dan voldoende sanitaire faciliteiten beschikbaar zijn. Hij meent dan ook dat ook deze vordering ongegrond is. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De klachten over het sinds 1 januari 2007 niet meer beschikbaar zijn van de faciliteiten en het niet nakomen van de ondernemer van de volgens de consument gedane toezeggingen omtrent de gedeeltelijke openstelling van receptie, winkel en zwembad ontstonden in 2007. Op grond van artikel 17 lid 3 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen dienen klachten binnen vier weken na het ontstaan schriftelijk aan de ondernemer te worden voorgelegd en uiterlijk twee maanden daarna schriftelijk bij de commissie aanhangig gemaakt te worden. Hieraan heeft de consument niet voldaan. Deze klachten zijn dan ook niet ontvankelijk. De commissie zal zich beperken tot de situatie in 2008. De commissie is van oordeel dat de sluiting van het toiletgedeelte voor dames in het enige gebouw met sanitaire voorzieningen het voorzieningenpeil op de camping beneden een minimumniveau deed dalen. De bouw van een trap om de Poolse werknemers toegang tot de camping te verschaffen droeg bij tot het gevoel dat er geen sprake meer was van een normale camping. Door de leegloop van de camping kreeg de consument een gevoel van onveiligheid dat door een eenmalige nachtelijke ronde door een beveiligingsmedewerker niet kon worden weggenomen. De individuele gesprekken die de ondernemer in juli 2008 met de huurders voerde, hebben veel onzekerheid opgeroepen over de duur van het verblijf op de camping die door de brief van de ondernemer van 1 augustus niet volledig is weggenomen. In die brief staat weliswaar dat de camping nog niet is verkocht, maar daaraan is toegevoegd dat omdat er nog geen nieuwe eigenaar is bij de ondernemer niet bekend is wat er met het terrein gaat gebeuren. Het verbaast de commissie dat de ondernemer het aanbod te verhuizen naar de naburige camping en de daarop van toepassing zijnde voorwaarden niet schriftelijk heeft gedaan. In dat geval zou er geen onzekerheid hebben bestaan over de vraag of dit aanbod ook gold en geldt voor toercaravans. De commissie is dan ook van oordeel dat bovengenoemde omstandigheden in 2008 ten koste gingen van de kwaliteit van de verblijfsrecreatie. Wel heeft de ondernemer het een en ander gedaan om het gemis aan faciliteiten op de camping te compenseren: er werd vanaf 1 januari 2007 korting op de huurprijs verleend; de gasten konden gratis gebruik maken van de faciliteiten op de naburige camping; de camping werd onderhouden en de receptie van de naburige camping die eveneens door de ondernemer wordt geëxploiteerd, was via de intercom bereikbaar. Alles afwegende meent de commissie dat bovengenoemde omstandigheden niet zodanig zijn dat verder verblijf op de camping onaanvaardbaar is, maar de consument komt wel in aanmerking voor schadevergoeding voor zijn verminderde recreatiegenot in 2008. De consument vordert een aantal vergoedingen zoals genoemd in artikel 10 lid 6 onder b. van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen. Deze vergoedingen zijn van toepassing ingeval van opzegging van de overeenkomst door een ondernemer wegens herstructurering. Vaststaat dat de ondernemer de overeenkomst met de consument niet heeft opgezegd, maar de consument uit eigen beweging is vertrokken. Aangezien de consument niet gedwongen was om te vertrekken, komt de consument naar het oordeel van de commissie niet in aanmerking voor de tegemoetkoming van € 1.350,– in de kosten van verplaatsing en verwijdering. Dat geldt ook voor de restitutie van een deel van de huursom voor de periode in 2008 waarin de standplaats was ontruimd. Aangezien de omstandigheden waaronder de verblijfsrecreatie plaatsvond in 2008 zeer vergelijkbaar zijn met de gebruikelijke situatie op een camping gedurende de laatste zes maanden van de opzegtermijn ingeval van opzegging wegens herstructurering door de ondernemer, kent de commissie de consument naar analogie van artikel 10 lid 6 onder b. van de Recron-voorwaarden op grond van redelijkheid en billijkheid een vergoeding toe van 50% van de jaarhuur in 2008, te weten een bedrag van € 650,–. Op grond van onjuiste informatie heeft de consument niet tijdig voor 1 oktober 2008 zijn overeenkomst per 1 januari 2009 opgezegd. Gezien de omstandigheden waaronder het vertrek van de camping plaatsvond en gezien het feit dat de leeggekomen standplaatsen niet meer voor verhuur in aanmerking komen, is de commissie van oordeel dat de ondernemer geen recht heeft op stageld voor 2009. Overigens heeft de ondernemer ook zelf te kennen gegeven geen probleem te zullen maken van de te late opzegging. Op grond van het reglement van de commissie zijn de kosten in verband met de behandeling van de klacht, zoals reis- en administratiekosten voor eigen rekening. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 650,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De ondernemer kan geen stageld voor 2009 in rekening brengen van de consument. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 37,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie op 5 januari 2009.